Automatisch gezamenlijk ouderlijk gezag na erkenning bij samenwonenden
Op 22 maart 2022 heeft de Eerste Kamer het initiatiefwetsvoorstel 34.605 van Lisa van Ginneken (D66) en Eva van Wijngaarden (VVD) aangenomen, op grond waarvan samenwonende ouders automatisch samen het ouderlijk gezag over een minderjarig kind verkrijgen nadat het kind is erkend door de partner van de moeder.
Zie de link hierna voor het Parlementaire dossier en deze link voor het gewijzigde wetsvoorstel. De wetswijziging voegt een nieuw artikel 1:251b in na art. 1:251a B.W., waarin de ouder die een minderjarig kind erkent, automatisch ook het ouderlijk gezag verkrijgt samen met de moeder van het kind waarmee de erkennende ouder samenwoont.
Zie de pagina Ouderlijk gezag over minderjarigen voor de exacte inhoud van de ingevoegde bepaling. In samenhang hiermee wordt ook art. 1:253n B.W. inzake de beëindiging van het ouderlijk gezag aangevuld. Zie de pagina Gemeenschappelijke bepalingen gezagsuitoefening ouderlijk gezag.
Dit werkt ook door in geval de ouders uit elkaar gaan. Hiertoe wordt in artikel 247, vierde en vijfde lid, na «beëindigen van de samenleving indien» telkens ingevoegd «de ouders het gezag gezamenlijk uitoefenen op grond van artikel 251b, eerste lid, of».
Zie over deze wijziging ook hierna bij art. 1:247a B.W., inzake het ouderschapsplan bij uit elkaar gaan. In artikel 247a wordt na «Indien» ingevoegd «de ouders het gezag gezamenlijk uitoefenen op grond van artikel 251b, eerste lid, of».
Overgangsrecht automatisch ouderlijk gezag samenwonenden na erkenning
De wetswijziging bevat ook een bepaling van overgangsrecht: art. 1:251b B.W. is niet van toepassing op een erkenning, gedaan voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet. Ouders die het gezamenlijk ouderlijk gezag willen verkrijgen, waarbij het kind al eerder is erkend, zijn dus nog aangewezen op de procedure van art. 1:252 B.W.. Zie de pagina Ouderlijk gezag over minderjarigen.
Zie ook de Memorie van Toelichting bij het initiële wetsvoorstel (voor wijziging na advies van o.a. de RvSt) en de Memorie van Antwoord. Dit wetsvoorstel is door de beide Kamers met grote meerderheid aangenomen. Op 7 juni 2022 is de wet Gezag na erkenning in het Staatsblad gepubliceerd (Stb. 2022, 242). Datum inwerkingtreding is nog niet bekend.
MdV, 24-03-2022; bijgewerkt 10-07-2022
Automatisch gezamenlijk ouderlijk gezag na erkenning bij samenwonenden
Op 22 maart 2022 heeft de Eerste Kamer het initiatiefwetsvoorstel 34.605 van Lisa van Ginneken (D66) en Eva van Wijngaarden (VVD) aangenomen, op grond waarvan samenwonende ouders automatisch samen het ouderlijk gezag over een minderjarig kind verkrijgen nadat het kind is erkend door de partner van de moeder.
Zie de link hierna voor het Parlementaire dossier en deze link voor het gewijzigde wetsvoorstel. De wetswijziging voegt een nieuw artikel 1:251b in na art. 1:251a B.W., waarin de ouder die een minderjarig kind erkent, automatisch ook het ouderlijk gezag verkrijgt samen met de moeder van het kind waarmee de erkennende ouder samenwoont.
Zie de pagina Ouderlijk gezag over minderjarigen voor de exacte inhoud van de ingevoegde bepaling. In samenhang hiermee wordt ook art. 1:253n B.W. inzake de beëindiging van het ouderlijk gezag aangevuld. Zie de pagina Gemeenschappelijke bepalingen gezagsuitoefening ouderlijk gezag.
Dit werkt ook door in geval de ouders uit elkaar gaan. Hiertoe wordt in artikel 247, vierde en vijfde lid, na «beëindigen van de samenleving indien» telkens ingevoegd «de ouders het gezag gezamenlijk uitoefenen op grond van artikel 251b, eerste lid, of».
Zie over deze wijziging ook hierna bij art. 1:247a B.W., inzake het ouderschapsplan bij uit elkaar gaan. In artikel 247a wordt na «Indien» ingevoegd «de ouders het gezag gezamenlijk uitoefenen op grond van artikel 251b, eerste lid, of».
Overgangsrecht automatisch ouderlijk gezag samenwonenden na erkenning
De wetswijziging bevat ook een bepaling van overgangsrecht: art. 1:251b B.W. is niet van toepassing op een erkenning, gedaan voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet. Ouders die het gezamenlijk ouderlijk gezag willen verkrijgen, waarbij het kind al eerder is erkend, zijn dus nog aangewezen op de procedure van art. 1:252 B.W.. Zie de pagina Ouderlijk gezag over minderjarigen.
Zie ook de Memorie van Toelichting bij het initiële wetsvoorstel (voor wijziging na advies van o.a. de RvSt) en de Memorie van Antwoord. Dit wetsvoorstel is door de beide Kamers met grote meerderheid aangenomen. Op 7 juni 2022 is de wet Gezag na erkenning in het Staatsblad gepubliceerd (Stb. 2022, 242). Datum inwerkingtreding is nog niet bekend.
MdV, 24-03-2022; bijgewerkt 10-07-2022