Pagina inhoud

    Overeenkomst goederenvervoer over de weg (Afd. 2, Titel 13, Hoofdstuk IV, Boek 8 B.W.)

    Inleiding overeenkomst goederenvervoer over de weg

    Afd. 2, Titel 13, Hoofdstuk IV, Boek 8 B.W. regelt de overeenkomst van goederenvervoer over de weg. Deze afdeling omvat 49 bepalingen (art. 8:1090 B.W. tot en met art. 8:1138 B.W.).

    Internationaal wegvervoer: CMR-verdrag van toepassing

    Op internationaal wegvervoer is het Verdrag betreffende de overeenkomst tot internationaal goederenvervoer over de weg (CMR-verdrag) van toepassing. Zie de pagina CMR-verdrag.

    Uit het arrest HR 22 april 2022 (Logistic Solutions/TMS c.s.) is op te maken, dat op een overeenkomst tot het vervoeren van een aantal pakketten voor eenzelfde afzender enerzijds de bepalingen van deze afdeling van toepassing kunnen zijn, voor de pakketten die aan geadresseerden in Nederland afgeleverd moeten worden, en anderzijds het CMR-verdrag, voor de pakketten die bij geadresseerden in het buitenland moeten worden afgeleverd.

    Bewijsregels CMR

    Onder omstandigheden is het Nederlandse bewijsrecht van toepassing op CMR-vervoer, als het CMR-verdrag voor het voorliggende bewijsvraagstuk geen regels biedt en het een procedure in Nederland betreft. Zie het arrest HR 22 april 2022 (Logistic Solutions/TMS c.s.) besproken op de pagina CMR-Verdrag.

    Samenloopbepaling huur, bewaarneming en bruikleen bij vervoer goederen over

    Art. 8:1094 B.W. sluit de wettelijke bepalingen voor huur, bewaarneming en bruikleen uit ten aanzien van de terbeschikkingstelling van een voertuig met bestuurder uit, voor zover dit ziet op vervoer van goederen (de wet spreekt van ‘zaken’). Hiermee sluit de wetgever samenloop van die wettelijke regelingen met het binnenvaartrecht uit. Het zeevervoersrecht en het binnenvaartrecht kennen een gelijkluidende bepaling. Zie de pagina Overeenkomst van goederenvervoer over zee en de pagina Overeenkomst goederenvervoer over binnenwateren.

    Verplichting wegvervoerder de goederen in dezelfde staat af te leveren

    De wegvervoerder is verplicht ten vervoer ontvangen zaken ter bestemming af te leveren en wel in de staat waarin hij hen heeft ontvangen (art. 8:1095 B.W.). Die bepaling is gelijkluidend aan de verplichting voor vervoersovereenkomsten in het algemeen (art. 8:21 B.W.). Zie de pagina Overeenkomst van goederenvervoer (algemeen).

    Vervoer zonder vertraging

    Daarnaast is de wegvervoerder verplicht ten vervoer ontvangen zaken zonder vertraging te vervoeren (art. 8:1096 B.W.). Die bepaling is ook gelijkluidend aan de verplichting voor vervoersovereenkomsten in het algemeen (art. 8:22 B.W.).

    Beperking aansprakelijkheid wegvervoerder

    Voor zover de vervoerder aansprakelijk is wegens niet nakomen van de op hem uit hoofde van de art. 8:1095 B.W. en art. 8:1096 B.W. rustende verplichtingen, is hij niet aansprakelijk boven bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen bedragen (art. 8:1105 B.W.).

    Ter uitvoering van deze bepaling is het Besluit van 11 maart 1991 vastgesteld. De schadevergoeding die de vervoerder wegens het niet nakomen van de op hem uit hoofde van art. 8:1095 B.W. rustende verplichtingen mogelijkerwijs is verschuldigd, is beperkt tot een bedrag van € 3,40 per kilogram (art. 1 Besluit).

    De schadevergoeding die de vervoerder wegens het niet nakomen van de op hem uit hoofde van artikel 1096 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek rustende verplichting mogelijkerwijs is verschuldigd, is – onder voorbehoud van art. 5 Besluit (dat gaat over een combinatie van niet of niet in goede staat afgeleverd en te laat afgeleverd) – beperkt tot het bedrag van de vracht (art. 4 Besluit).

    Goederenvervoer over de weg in opdracht bevrachter

    Als het vervoer plaatsvindt in opdracht van een bevrachter, dan moet de chauffeur van de vervoerder (de vervrachter) binnen de grenzen van de vervoersovereenkomst de instructies van de bevrachter opvolgen (art. 8:1097 lid 1 B.W.). De vervrachter moet de chauffeur daartoe instrueren.

    De bevrachter is aansprakelijk voor schade die ontstaat door de plaatselijke gesteldheid van de plekken, waarheen hij de bestuurder van het voertuig op grond van het eerste lid ter inlading of lossing beveelt te gaan. Tenzij de chauffeur ‘onredelijk’ handelde (art. 8:1097 lid 2 B.W.).

    Onderzoek door vervoerder van aangeboden goederen

    De vervoerder is niet gehouden, doch vóór de afgifte van de vrachtbrief aan de afzender wel gerechtigd, te onderzoeken of de daarop omtrent de zaken vermelde gegevens juist, nauwkeurig en volledig zijn. Hij is bevoegd zijn bevindingen ten aanzien van de zaken op de vrachtbrief aan te tekenen (art. 8:1120 B.W.).

    Bewijskracht vrachtbrief

    In de vrachtbrief vervatte gegevens omtrent de ten vervoer ontvangen zaken leveren geen bewijs op jegens de vervoerder, tenzij het gegevens betreft waarvan een zorgvuldig vervoerder de juistheid kan beoordelen (art. 8:1124 lid 1 B.W.).

    Bevat de vrachtbrief een door de vervoerder afzonderlijk ondertekende verklaring dat hij de juistheid erkent van in die verklaring genoemde gegevens omtrent de ten vervoer ontvangen zaken, dan wordt tegenbewijs daartegen niet toegelaten (art. 8:1124 lid 2 B.W.).

    Een vrachtbrief, die de uiterlijk zichtbare staat of gesteldheid van de zaak niet vermeldt, levert geen vermoeden op, dat de vervoerder die zaak, voor zover uiterlijk zichtbaar, in goede staat of gesteldheid heeft ontvangen (art. 8:1124 lid 3 B.W.).

    Door de vervoerder op de vrachtbrief geplaatste aantekeningen, genoemd in art. 8:1120 B.W., binden de afzender niet. Bevat echter de vrachtbrief een door de afzender afzonderlijk ondertekende verklaring, dat hij de juistheid van die aantekeningen erkent, dan wordt tegenbewijs daartegen niet toegelaten (art. 8:1124 lid 4 B.W.).

    Auteur & Last edit

    [MdV, 17-03-2022; laatste bewerking 13-11-2022]

    Overeenkomst goederenvervoer over de weg (Afd. 2, Titel 13, Hoofdstuk IV, Boek 8 B.W.)

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Pagina inhoud

      Overeenkomst goederenvervoer over de weg (Afd. 2, Titel 13, Hoofdstuk IV, Boek 8 B.W.)

      Inleiding overeenkomst goederenvervoer over de weg

      Afd. 2, Titel 13, Hoofdstuk IV, Boek 8 B.W. regelt de overeenkomst van goederenvervoer over de weg. Deze afdeling omvat 49 bepalingen (art. 8:1090 B.W. tot en met art. 8:1138 B.W.).

      Internationaal wegvervoer: CMR-verdrag van toepassing

      Op internationaal wegvervoer is het Verdrag betreffende de overeenkomst tot internationaal goederenvervoer over de weg (CMR-verdrag) van toepassing. Zie de pagina CMR-verdrag.

      Uit het arrest HR 22 april 2022 (Logistic Solutions/TMS c.s.) is op te maken, dat op een overeenkomst tot het vervoeren van een aantal pakketten voor eenzelfde afzender enerzijds de bepalingen van deze afdeling van toepassing kunnen zijn, voor de pakketten die aan geadresseerden in Nederland afgeleverd moeten worden, en anderzijds het CMR-verdrag, voor de pakketten die bij geadresseerden in het buitenland moeten worden afgeleverd.

      Bewijsregels CMR

      Onder omstandigheden is het Nederlandse bewijsrecht van toepassing op CMR-vervoer, als het CMR-verdrag voor het voorliggende bewijsvraagstuk geen regels biedt en het een procedure in Nederland betreft. Zie het arrest HR 22 april 2022 (Logistic Solutions/TMS c.s.) besproken op de pagina CMR-Verdrag.

      Samenloopbepaling huur, bewaarneming en bruikleen bij vervoer goederen over

      Art. 8:1094 B.W. sluit de wettelijke bepalingen voor huur, bewaarneming en bruikleen uit ten aanzien van de terbeschikkingstelling van een voertuig met bestuurder uit, voor zover dit ziet op vervoer van goederen (de wet spreekt van ‘zaken’). Hiermee sluit de wetgever samenloop van die wettelijke regelingen met het binnenvaartrecht uit. Het zeevervoersrecht en het binnenvaartrecht kennen een gelijkluidende bepaling. Zie de pagina Overeenkomst van goederenvervoer over zee en de pagina Overeenkomst goederenvervoer over binnenwateren.

      Verplichting wegvervoerder de goederen in dezelfde staat af te leveren

      De wegvervoerder is verplicht ten vervoer ontvangen zaken ter bestemming af te leveren en wel in de staat waarin hij hen heeft ontvangen (art. 8:1095 B.W.). Die bepaling is gelijkluidend aan de verplichting voor vervoersovereenkomsten in het algemeen (art. 8:21 B.W.). Zie de pagina Overeenkomst van goederenvervoer (algemeen).

      Vervoer zonder vertraging

      Daarnaast is de wegvervoerder verplicht ten vervoer ontvangen zaken zonder vertraging te vervoeren (art. 8:1096 B.W.). Die bepaling is ook gelijkluidend aan de verplichting voor vervoersovereenkomsten in het algemeen (art. 8:22 B.W.).

      Beperking aansprakelijkheid wegvervoerder

      Voor zover de vervoerder aansprakelijk is wegens niet nakomen van de op hem uit hoofde van de art. 8:1095 B.W. en art. 8:1096 B.W. rustende verplichtingen, is hij niet aansprakelijk boven bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen bedragen (art. 8:1105 B.W.).

      Ter uitvoering van deze bepaling is het Besluit van 11 maart 1991 vastgesteld. De schadevergoeding die de vervoerder wegens het niet nakomen van de op hem uit hoofde van art. 8:1095 B.W. rustende verplichtingen mogelijkerwijs is verschuldigd, is beperkt tot een bedrag van € 3,40 per kilogram (art. 1 Besluit).

      De schadevergoeding die de vervoerder wegens het niet nakomen van de op hem uit hoofde van artikel 1096 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek rustende verplichting mogelijkerwijs is verschuldigd, is – onder voorbehoud van art. 5 Besluit (dat gaat over een combinatie van niet of niet in goede staat afgeleverd en te laat afgeleverd) – beperkt tot het bedrag van de vracht (art. 4 Besluit).

      Goederenvervoer over de weg in opdracht bevrachter

      Als het vervoer plaatsvindt in opdracht van een bevrachter, dan moet de chauffeur van de vervoerder (de vervrachter) binnen de grenzen van de vervoersovereenkomst de instructies van de bevrachter opvolgen (art. 8:1097 lid 1 B.W.). De vervrachter moet de chauffeur daartoe instrueren.

      De bevrachter is aansprakelijk voor schade die ontstaat door de plaatselijke gesteldheid van de plekken, waarheen hij de bestuurder van het voertuig op grond van het eerste lid ter inlading of lossing beveelt te gaan. Tenzij de chauffeur ‘onredelijk’ handelde (art. 8:1097 lid 2 B.W.).

      Onderzoek door vervoerder van aangeboden goederen

      De vervoerder is niet gehouden, doch vóór de afgifte van de vrachtbrief aan de afzender wel gerechtigd, te onderzoeken of de daarop omtrent de zaken vermelde gegevens juist, nauwkeurig en volledig zijn. Hij is bevoegd zijn bevindingen ten aanzien van de zaken op de vrachtbrief aan te tekenen (art. 8:1120 B.W.).

      Bewijskracht vrachtbrief

      In de vrachtbrief vervatte gegevens omtrent de ten vervoer ontvangen zaken leveren geen bewijs op jegens de vervoerder, tenzij het gegevens betreft waarvan een zorgvuldig vervoerder de juistheid kan beoordelen (art. 8:1124 lid 1 B.W.).

      Bevat de vrachtbrief een door de vervoerder afzonderlijk ondertekende verklaring dat hij de juistheid erkent van in die verklaring genoemde gegevens omtrent de ten vervoer ontvangen zaken, dan wordt tegenbewijs daartegen niet toegelaten (art. 8:1124 lid 2 B.W.).

      Een vrachtbrief, die de uiterlijk zichtbare staat of gesteldheid van de zaak niet vermeldt, levert geen vermoeden op, dat de vervoerder die zaak, voor zover uiterlijk zichtbaar, in goede staat of gesteldheid heeft ontvangen (art. 8:1124 lid 3 B.W.).

      Door de vervoerder op de vrachtbrief geplaatste aantekeningen, genoemd in art. 8:1120 B.W., binden de afzender niet. Bevat echter de vrachtbrief een door de afzender afzonderlijk ondertekende verklaring, dat hij de juistheid van die aantekeningen erkent, dan wordt tegenbewijs daartegen niet toegelaten (art. 8:1124 lid 4 B.W.).

      Auteur & Last edit

      [MdV, 17-03-2022; laatste bewerking 13-11-2022]

      Overeenkomst goederenvervoer over de weg (Afd. 2, Titel 13, Hoofdstuk IV, Boek 8 B.W.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!