Pagina inhoud

    Testamentair bewind (Afd. 7, Titel 5, Boek 4 B.W.)

    Inleiding testamentair bewind

    Het testamentair bewind is geregeld in Afd. 7 van Titel 5, Boek 4 B.W. (art. 4:153 B.W. en art. 4:181 B.W.) (deze Afd. bestaat weer uit 4 paragrafen).

    Testamentair minderjarigenbewind van Boek 1 versus Boek 4 B.W.

    Naast een testamentair bewind als hier geregeld is er over het uit een nalatenschap verkregen vermogen van een minderjarige ook een zgn. testamentair Boek-1 bewind ex art. 1:253i lid 4 B.W. mogelijk. Hiervoor gelden met betrekking tot het beheer over het via een nalatenschap verkregen vermogen van minderjarigen andere regels dan een Boek-4 bewind. Art. 1:253k B.W. verklaart een aantal bepalingen die zien op het bewind van een voogd van overeenkomstige toepassing op het bewind van de ouder(s). Zie over deze bepalingen de pagina Bewind van de voogd.

    Op de verhouding tussen deze twee verschillende soorten testamentair bewind is mr. J.H.M. ter Haar gepromoveerd met diens proefschrift “Minderjarigen en (de zorg voor hun) vermogen” (Boom Juridische Uitgevers 2013, reeks Familie & Recht, deel 7).

    Par. 1 Algemene bepalingen testamentair bewind

    Een erflater kan bij uiterste wilsbeschikking bewind instellen over een of meer door hem nagelaten of vermaakte goederen (art. 4:153 lid 1 B.W.).

    Par. 2 De testamentair bewindvoerder

    Rekening en verantwoording door testamentair bewindvoerder

    De testamentair (Boek 4) bewindvoerder legt jaarlijks en aan het einde van zijn bewind rekening en verantwoording af aan de rechthebbende en aan degenen in wier belang het bewind is ingesteld (art. 4:161 B.W.). Dit tenzij andere tijdstippen zijn bepaald.

    Aan het einde van zijn bewind legt hij rekening en verantwoording mede af aan degene die hem in het beheer van de goederen opvolgt. Is de bewindvoerder benoemd door de rechter, dan legt hij ten overstaan van deze de rekening en verantwoording af.

    Bij het Boek-1 bewind kan de ouder op grond van art. 1:253i lid 5 B.W. rekening en verantwoording van de bewindvoerder vragen. Zie de pagina Ouderlijk gezag over minderjarige kinderen.

    Par. 3 De gevolgen van het testamentair bewind

    De bewindvoerder is met uitsluiting van de rechthebbende bevoegd het vermogen te beheren (art. 4:166 B.W.). De rechthebbende tot het onder bewind gesteld vermogen mag de in gebruik gegeven goederen onderhouden, en voor het overige alleen maatregelen nemen die geen uitstel kunnen lijden.

    Nadere bepalingen in testament met betrekking tot testamentair bewind

    Bij de uiterste wil kunnen de bevoegdheden en verplichtingen van de bewindvoerder nader worden geregeld; zij kunnen daarbij ruimer of beperkter worden vastgesteld dan uit de voorgaande bepalingen van deze afdeling voortvloeit (art. 4:171 lid 1 B.W.).

    In HR 18 oktober 2013 (ouderlijk vruchtgenot vader van onder testamentair bewind gesteld vermogen zoon) maakte de vader aanspraak op het ouderlijk vruchtgenot over het onder bewind gesteld vermogen van zijn zoon. De Hoge Raad besliste, dat de bevoegdheid van de testamentair bewindvoerder – krachtens de uiterste wil van de moeder – om te bepalen dat het onder bewind gestelde vermogen pas opeisbaar werd op het 22e levensjaar van de zoon prevaleerde boven het ouderlijk vruchtgenot van de vader. Zie over het ouderlijk vruchtgenot en over dit arrest nader de pagina Ouderlijk gezag over minderjarige kinderen.

    De kantonrechter kan op verzoek van de bewindvoerder, de rechthebbende of een persoon in wiens belang het bewind uitsluitend of mede is ingesteld, de regels omtrent het voeren van het bewind wijzigen op grond van onvoorziene omstandigheden. De kantonrechter kan het verzoek toewijzen onder door hem te stellen voorwaarden (art. 4:171 lid 2 B.W.).

    Par. 4 Einde van het testamentair bewind

    Par. 4 omvat vijf bepalingen (art. 4:177 B.W. tot en met art. 4:181 B.W.). Het bewind eindigt door het verstrijken van de termijn waarvoor het werd ingesteld (art. 4:177 lid 1 B.W.).

    Zoals blijkt uit het arrest HR 5 november 2021 (ontslag executeur-testamentair tevens afwikkelingsbewindvoerder) is de taak van afwikkelingsbewindvoerder nauw verbonden met die van executeur. Heeft iemand beide functies, dan betekent het einde van de ene ook dat van de andere. Zie over dit arrest nader de pagina Executeur-testamentair.

    De nog niet behandelde artikelen in deze afdeling worden nog nader uitgewerkt.

    Auteur & Last edit

    [MdV, 13-01-2022; laatste bewerking 10-04-2024]

    Testamentair bewind (Afd. 7, Titel 5, Boek 4 B.W.)

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Praktizijns

    Pagina inhoud

      Testamentair bewind (Afd. 7, Titel 5, Boek 4 B.W.)

      Inleiding testamentair bewind

      Het testamentair bewind is geregeld in Afd. 7 van Titel 5, Boek 4 B.W. (art. 4:153 B.W. en art. 4:181 B.W.) (deze Afd. bestaat weer uit 4 paragrafen).

      Testamentair minderjarigenbewind van Boek 1 versus Boek 4 B.W.

      Naast een testamentair bewind als hier geregeld is er over het uit een nalatenschap verkregen vermogen van een minderjarige ook een zgn. testamentair Boek-1 bewind ex art. 1:253i lid 4 B.W. mogelijk. Hiervoor gelden met betrekking tot het beheer over het via een nalatenschap verkregen vermogen van minderjarigen andere regels dan een Boek-4 bewind. Art. 1:253k B.W. verklaart een aantal bepalingen die zien op het bewind van een voogd van overeenkomstige toepassing op het bewind van de ouder(s). Zie over deze bepalingen de pagina Bewind van de voogd.

      Op de verhouding tussen deze twee verschillende soorten testamentair bewind is mr. J.H.M. ter Haar gepromoveerd met diens proefschrift “Minderjarigen en (de zorg voor hun) vermogen” (Boom Juridische Uitgevers 2013, reeks Familie & Recht, deel 7).

      Par. 1 Algemene bepalingen testamentair bewind

      Een erflater kan bij uiterste wilsbeschikking bewind instellen over een of meer door hem nagelaten of vermaakte goederen (art. 4:153 lid 1 B.W.).

      Par. 2 De testamentair bewindvoerder

      Rekening en verantwoording door testamentair bewindvoerder

      De testamentair (Boek 4) bewindvoerder legt jaarlijks en aan het einde van zijn bewind rekening en verantwoording af aan de rechthebbende en aan degenen in wier belang het bewind is ingesteld (art. 4:161 B.W.). Dit tenzij andere tijdstippen zijn bepaald.

      Aan het einde van zijn bewind legt hij rekening en verantwoording mede af aan degene die hem in het beheer van de goederen opvolgt. Is de bewindvoerder benoemd door de rechter, dan legt hij ten overstaan van deze de rekening en verantwoording af.

      Bij het Boek-1 bewind kan de ouder op grond van art. 1:253i lid 5 B.W. rekening en verantwoording van de bewindvoerder vragen. Zie de pagina Ouderlijk gezag over minderjarige kinderen.

      Par. 3 De gevolgen van het testamentair bewind

      De bewindvoerder is met uitsluiting van de rechthebbende bevoegd het vermogen te beheren (art. 4:166 B.W.). De rechthebbende tot het onder bewind gesteld vermogen mag de in gebruik gegeven goederen onderhouden, en voor het overige alleen maatregelen nemen die geen uitstel kunnen lijden.

      Nadere bepalingen in testament met betrekking tot testamentair bewind

      Bij de uiterste wil kunnen de bevoegdheden en verplichtingen van de bewindvoerder nader worden geregeld; zij kunnen daarbij ruimer of beperkter worden vastgesteld dan uit de voorgaande bepalingen van deze afdeling voortvloeit (art. 4:171 lid 1 B.W.).

      In HR 18 oktober 2013 (ouderlijk vruchtgenot vader van onder testamentair bewind gesteld vermogen zoon) maakte de vader aanspraak op het ouderlijk vruchtgenot over het onder bewind gesteld vermogen van zijn zoon. De Hoge Raad besliste, dat de bevoegdheid van de testamentair bewindvoerder – krachtens de uiterste wil van de moeder – om te bepalen dat het onder bewind gestelde vermogen pas opeisbaar werd op het 22e levensjaar van de zoon prevaleerde boven het ouderlijk vruchtgenot van de vader. Zie over het ouderlijk vruchtgenot en over dit arrest nader de pagina Ouderlijk gezag over minderjarige kinderen.

      De kantonrechter kan op verzoek van de bewindvoerder, de rechthebbende of een persoon in wiens belang het bewind uitsluitend of mede is ingesteld, de regels omtrent het voeren van het bewind wijzigen op grond van onvoorziene omstandigheden. De kantonrechter kan het verzoek toewijzen onder door hem te stellen voorwaarden (art. 4:171 lid 2 B.W.).

      Par. 4 Einde van het testamentair bewind

      Par. 4 omvat vijf bepalingen (art. 4:177 B.W. tot en met art. 4:181 B.W.). Het bewind eindigt door het verstrijken van de termijn waarvoor het werd ingesteld (art. 4:177 lid 1 B.W.).

      Zoals blijkt uit het arrest HR 5 november 2021 (ontslag executeur-testamentair tevens afwikkelingsbewindvoerder) is de taak van afwikkelingsbewindvoerder nauw verbonden met die van executeur. Heeft iemand beide functies, dan betekent het einde van de ene ook dat van de andere. Zie over dit arrest nader de pagina Executeur-testamentair.

      De nog niet behandelde artikelen in deze afdeling worden nog nader uitgewerkt.

      Auteur & Last edit

      [MdV, 13-01-2022; laatste bewerking 10-04-2024]

      Testamentair bewind (Afd. 7, Titel 5, Boek 4 B.W.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!