Pagina inhoud

    Executie van roerende zaken (Afd. 1, Titel 2, Boek 2 Rv.)

    Inleiding executie roerende zaken (niet zijnde registergoederen)

    De algemene bepalingen voor tenuitvoerlegging op roerende zaken (niet zijnde registergoederen)  zijn opgenomen in Afd. 1, Titel 2 van Boek 2 Rv.. Deze omvat 38 artikelen (art. 439 Rv. tot en met art. 474 Rv.).

    Met de wetswijziging van 3 juni 2020 is dit onderdeel herzien. Zie hierover ook de (hoofd)pagina Gerechtelijke tenuitvoerlegging en het blog Herziening beslag- en executierecht.

    Bij gelegenheid van de éénmaking van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering heeft de afdeling geen inhoudelijke wijzigingen ondergaan.

    Aanzegging voorafgaand aan de executie

    Voordat de deurwaarder kan overgaan tot openbare verkoop (executie) moet de executie eerst worden aangezegd aan de geëxecuteerde  (art. 439 lid 1 Rv.). De termijn kan zo nodig – op verzoek van de deurwaarder – worden verkort, zelfs tot nul dagen. De aanzegging kan gelijktijdig met de betekening van de executoriale titel worden gedaan (art. 439 lid 2 Rv.).

    In het bevel moet tot het einde van de executie domicilie gekozen worden bij de deurwaarder. Of bij een advocaat in Nederland (art. 439 lid 3 Rv.).

    Wijze van beslag leggen op roerende zaken

    Het beslag op roerende zaken moet worden gelegd met een proces-verbaal van de gerechtsdeurwaarder (art. 440 lid 1 Rv.). Bij de wetswijziging van 3 juni 2020 is het woord “exploot” in deze bepaling vervangen door “proces-verbaal”.

    Dit exploot moet – op straffe van nietigheid – tenminste de volgende informatie bevatten (“naast de gebruikelijke formaliteiten”).

    • de voornaam, naam en woonplaats van de executant;
    • de naam en woonplaats van de geëxecuteerde;
    • de executoriale titel uit hoofde waarvan het beslag wordt gelegd;
    • indien het beslag niet wordt gelegd door een deurwaarder ten kantore van wie woonplaats is gekozen overeenkomstig artikel 439, derde lid, een keuze van woonplaats ten kantore van de deurwaarder die het beslag legt.

    De deurwaarder kan zich laten bijstaan door een of twee getuigen. In dat geval moet hij hun naam en woonplaats in het proces-verbaal zal vermelden. Zij moeten het proces-verbaal dan ook mede ondertekenen (art. 440 lid 2 Rv.).

    Inschrijving in het kentekenregister bij beslag op voertuigen

    Bij de wetswijziging van 3 juni 2020 wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt:

    “het proces-verbaal van inbeslagneming van een motorrijtuig als bedoeld in artikel 1, sub c, Wegenverkeerswet 1994 of een aanhangwagen als bedoeld in artikel 1, sub d, Wegenverkeerswet 1994 zal onverwijld in het kentekenregister, bedoeld in artikel 42 Wegenverkeerswet 1994, worden ingeschreven. De deurwaarder zorgt ervoor dat deze inschrijving wordt beëindigd zodra het beslag is opgeheven of vervallen.”

    Digitaal beslag op voertuigen via kentekenregister

    Dit beslag kan blijkens het nieuw ingevoegde art. 442 Rv. ook administratief worden gelegd, zonder het voertuig fysiek te zien. Deze wijzigingen treden in werking per 1 april 2021. Het Besluit tot wijziging van het Kentekenreglement, waarmee het administratief kentekenbeslag mogelijk gemaakt wordt, is ingevoerd op 21 mei 2021, met terugwerkende kracht tot 1 april 2021.

    Het blijft via art. 440 Rv. ook mogelijk (zowel voor motorrijtuigen en aanhangwagens met Nederlands of buitenlands kenteken) om buitenlandse voertuigen in beslag te nemen.

    Alleen voor vorderingen met bepaalbaar geldelijk beloop

    Het executoriaal beslag op roerende goederen kan alleen worden gelegd voor een vordering waarvan het geldelijk beloop bepaalbaar is (art. 441 lid 1 Rv.). Luidt de vordering in buitenlandse valuta, dan kan die worden geïnd in Nederlands geld (oftewel Euro’s). Zie de pagina Verbintenissen tot betaling van een geldsom (en dan met name art. 6:123 B.W.).

    Wanneer de vordering niet is vereffend, worden alle verdere vervolgingen gestaakt totdat dit het geval is (art. 441 lid 2 Rv.). Zie ook art. 504a Rv., dat eenzelfde bepaling bevat voor Executoriaal beslag op onroerende zaken. Dit betekent, dat wanneer de vordering wel bepaalbaar is, maar nog niet vast staat hoe hoog deze is – bij voorbeeld als er nog een schadestaat procedure gevoerd moet worden – de daadwerkelijke executie wordt opgeschort totdat de vordering “vereffend” is. Het executoriaal beslag blijft dan nog een tijdje liggen, en heeft dan als het ware een bewarend karakter (hoewel het geen conservatoir beslag is). Zie Rb. Amsterdam 5 februari 2014 (optierecht huurder/RAM Properties).

    Verbod vexatoir beslag: kosten hoger dan te verwachten opbrengst

    In de wet van 3 juni 2020 (Stb. 2020, 117) tot Wijziging van het beslag- en executierecht is art. 441 lid 3 Rv. toegevoegd, dat executoriaal beslag op roerende zaken verbiedt als de executiekosten hoger zijn dan de waarde van de te executeren zaken. Dit tenzij de schuldeiser aannemelijk kan maken dat de schuldenaar door het beslag en de executie niet op onevenredig zware wijze in zijn belangen wordt getroffen.

    Deze wijziging is onderdeel van het derde uitgangspunt van die wetswijziging, namelijk dat verhaalsbeslag tot verhaal moet dienen en niet louter mag worden ingezet als pressiemiddel. De MvT zegt hierover:

    “De bepaling sluit aan bij de uitspraak van de Hoge Raad waarin hij oordeelde dat de vraag of het leggen van een conservatoir beslag vexatoir is, moet worden beantwoord aan de hand van de concrete omstandigheden ten tijde van de beslaglegging, waaronder de hoogte van de te verhalen vordering, de waarde van de beslagen goederen en de eventueel onevenredig zware wijze waarop de schuldenaar door het beslag op een van die goederen in zijn belangen wordt getroffen (zie HR 24 november 1995, NJ 1996, 161 (Tromp/Regency)). Uit dit arrest volgt dat beslag op roerende zaken alleen als drukmiddel mag worden gebruikt indien aannemelijk kan worden gemaakt dat de schuldenaar de vordering wel kan voldoen maar om hem moverende redenen de vordering niet wil voldoen.”

    Daarbij wordt ook verwezen naar Hof Leeuwarden, 20 april 2010, r.o. 9) en de tuchtuitspraak van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer naar aanleiding van een klacht tegen de gerechtsdeurwaarder (Hof Amsterdam uitspraak van 28 augustus 2018).

    Proces-verbaal van in beslag genomen roerende zaken

    De deurwaarder maakt uiterlijk de volgende dag een proces-verbaal op van de in beslag genomen roerende zaken (art. 443 lid 1 Rv.). Daarin moet getal, maat en gewicht van de beslagen zaken vermeld worden. Binnen 3 dagen wordt dit proces-verbaal betekend aan de beslagene, en als die er is, ook aan de bewaarder.

    Als de deurwaarder dit nodig acht mag de executant niet bij de beslaglegging aanwezig zijn (art. 443 lid 2 Rv.).

    Deurwaarder heeft ten behoeve van de executie toegang tot elke plaats

    In art. 444 Rv. is bepaald, dat de deurwaarder voor de uitoefening van zijn taken in het kader van de executie toegang heeft tot elke plaats. De deurwaarder heeft dus het recht om binnen te treden, desnoods met hulp van de politie. Ter verduidelijking wordt hier ingevolge de wetswijziging van 3 juni 2020 (Stb. 2020, 117) aan toegevoegd dat deze bevoegdheid ziet op zijn taken ter inbeslagneming “en al hetgeen hieruit voortvloeit”.

    Derde moet meewerken aan binnentreden ten behoeve van de executie

    Derden in wiens ruimtes in beslag te nemen zaken zich bevinden, moeten meewerken aan de executoriale beslaglegging en de deurwaarder toegang verlenen en aanwijzen waar zich zaken van de schuldenaar bevinden (art. 444a Rv.)..

    Werkt een derde niet mee, dan kan hij zelfs worden veroordeeld het in te vorderen bedrag zelf te voldoen, inclusief rente en kosten (art. 444b Rv.).

    Contant geld aangetroffen bij beslag roerende zaken: bewaring

    Als er ‘gereed geld’ (oftewel contant geld) wordt aangetroffen bij de beslaglegging, zal het getal en de geldsoort vermeld worden; de deurwaarder zal het geld benevens alle aandeelbewijzen, effecten en verder geldswaarde hebbend papier in gerechtelijke bewaring geven aan een door hem aan te wijzen financiële onderneming die ingevolge de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van bank mag uitoefenen, of door een zodanige financiële onderneming gegarandeerd effectenbewaarbedrijf, of aan de Nederlandsche Bank N.V. (art. 445 Rv.).

    Als alternatief hiervoor mogen de executant en geëxecuteerde hiervoor een andere plaats van bewaring overeenkomen.

    De bewaring geschiedt ten name van de deurwaarder onder vermelding van het beslag, van de executant en van de geëxecuteerde.

    Gerechtelijke bewaring van andere aangetroffen zaken

    De deurwaarder kan ook andere zaken dan die bedoeld in het vorige artikel aan een door hem aan te wijzen geschikte bewaarder in gerechtelijke bewaring geven, indien dit voor het behoud van deze zaken redelijkerwijze noodzakelijk is (art. 446 lid 1 Rv.). Te denken valt aan waardevolle zaken zoals sieraden of kunstobjecten.

    Ook met betrekking tot de bewaring van deze zaken kunnen executant en geëxecuteerde afwijkende afspraken maken.

    De deurwaarder maakt van de inbewaringgeving een afzonderlijk proces-verbaal op, dat binnen drie dagen na de inbewaringgeving wordt betekend aan de geëxecuteerde en aan de bewaarder (art. 446 lid 2 Rv.).

    Zaken niet vatbaar voor executie

    De oubollige formulering van art. 447 Rv. waarin is opgesomd welke goederen niet voor executie vatbaar zijn, is met de wet van 3 juni 2020 gemoderniseerd. Deze wetswijziging is in werking getreden per 1 oktober 2020 (Stb. 2020, 277). De bedoeling van de wetgever is de schuldenaar het minimale wat nodig is voor zijn levensonderhoud te laten behouden. In de wet van 3 juni 2020 (waarmee wetsvoorstel 35 225 tot Wijziging van het beslag- en executierecht is aangenomen) is deze lijst uitgebreid en gemoderniseerd. Daarbij wordt het bepaalde in art. 448 Rv. – dat zaken die nodig zijn voor studie, beroep of bedrijf niet geëxecuteerd mogen worden niet uitgewonnen mogen worden – in art. 447 Rv. opgenomen.

    De nieuwe tekst van art. 447 Rv. luidt:

    “1. Op de volgende roerende zaken mag geen beslag worden gelegd:

    a. zaken die behoren tot de inboedel, bedoeld in artikel 5 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, van de door de schuldenaar bewoonde woning;
    b. de kleding van de schuldenaar en van de tot zijn gezin behorende huisgenoten;
    c. de in de woning aanwezige voorraad levensmiddelen;
    d. zaken die de schuldenaar en de tot zijn gezin behorende huisgenoten redelijkerwijs nodig hebben voor de persoonlijke verzorging en de algemene dagelijkse levensbehoeften;
    e. de in de woonruimte aanwezige zaken die de schuldenaar en de tot zijn gezin behorende huisgenoten redelijkerwijs nodig hebben voor de verwerving van de noodzakelijke middelen van bestaan, dan wel voor hun scholing of studie;
    f. zaken van hoogstpersoonlijke aard;
    g. gezelschapsdieren van de schuldenaar en van de tot zijn gezin behorende huisgenoten, alsmede de voor de verzorging van deze dieren noodzakelijke zaken.

    2. In afwijking van het eerste lid is beslag wel toegestaan op de in het lid onder a tot en met f genoemde zaken die in de gegeven omstandigheden bovenmatig zijn. Bij algemene maatregel van bestuur kan nader worden bepaald welke zaken, hetzij afzonderlijk, hetzij door de aanwezigheid van andere, al dan niet gelijksoortige zaken, als bovenmatig zijn aan te merken. Daarbij kan voor bepaalde zaken of categorieën van zaken worden bepaald tot welke waarde bovenmatigheid niet wordt aangenomen.

    3. Indien beslag wordt gelegd op een bovenmatige zaak die de geëxecuteerde of de tot zijn gezin behorende huisgenoten redelijkerwijs niet kan missen, stelt de deurwaarder de geëxecuteerde in de gelegenheid om de bovenmatige zaak te vervangen door een niet als bovenmatig aan te merken vergelijkbare zaak.

    4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen andere dan de in het eerste lid bedoelde roerende zaken worden aangewezen waarop geen beslag mag worden gelegd.”

    Beslag op huisdieren en andere beslagvrije zaken wel mogelijk voor vordering die ziet op de verkoop, vervaardiging of herstel

    Art. 448 Rv. nieuw bepaalt, dat huisdieren en roerende zaken wel executoriaal in beslag genomen mogen worden voor vorderingen die hun oorzaak vinden in de verkoop, vervaardiging of het herstel van de zaak of de verkoop of verzorging van het gezelschapsdier.

    Huisdieren mogen niet meer in beslag genomen worden. Ook wordt de mogelijkheid geschapen nadere regels te stellen bij algemene maatregel van bestuur (AMvB).

    Aanzegging van dag en uur van de executoriale verkoop

    Dag en uur van de verkoop van de in beslag genomen zaken worden aan de geëxecuteerde betekend hetzij tezamen met het proces-verbaal van inbeslagneming hetzij binnen drie dagen na de betekening daarvan (art. 449 lid 1 Rv.).

    Executoriale internetveiling

    Met de Wet van 3 juni 2020 tot Wijziging van het beslag- en executierecht is in art. 463 lid 2 Rv. de mogelijkheid van een internetveiling toegevoegd. In een toegevoegde art. 449 lid 2 Rv. is bepaald, dat bij internetveiling aan de geëxecuteerde moet worden betekend via welke website en gedurende welke periode er kan worden geboden.

    Beslag op agrarische werktuigen, beesten of oogst

    In geval van beslag op beesten of werktuigen voor de landbouw, of vruchten te velde welke reeds van de grond zijn afgescheiden, kan de kantonrechter teneinde iemand aanstellen om voor de nodige bedrijfsvoering, verzorging of inzameling zorg te dragen.

    Dit op verzoek van de executant en na verhoor of behoorlijke oproeping van de geëxecuteerde (art. 451 lid 1 Rv.).

    Tegen een dergelijke voorziening staat geen rechtsmiddel open (lid 2).

    Beschikkingshandelingen zijn jegens de beslaglegger nietig

    Een vervreemding, bezwaring, onderbewindstelling of verhuring van de zaak, tot stand gekomen nadat deze in beslag genomen is, kan niet tegen de beslaglegger worden ingeroepen (art. 453a lid 1 Rv.).

    Rechten tegen betaling verkregen door derde te goeder trouw beschermd

    Rechten door een derde anders dan om niet verkregen, worden geëerbiedigd, mits de zaak in zijn handen is gekomen en hij toen te goeder trouw was (art. 453a lid 2 Rv.).

    Niet bestaande bepalingen (art. 452 – 454 Rv.)

    Voor de oplettende lezer: art. 452, 453 en 454 Rv. zijn op vakantie.

    Baten verbonden aan de beslagen zaken vallen onder het beslag

    Nog niet verantwoorde en afgedragen baten, voortgebracht door de in beslag genomen zaken, vallen mede onder het beslag en moeten aan de deurwaarder worden verantwoord en op zijn verlangen aan hem worden afgedragen, een en ander behoudens de rechten van derden, die de executant moet eerbiedigen (art. 455 lid 1 Rv.).

    Bestaat de bate in een vordering op een derde dan valt zij niet onder het beslag dan nadat het beslag aan de derde is betekend (art. 455 lid 2 Rv.). De artikelen 475i, 476 en 478 Rv. zijn in dat geval van overeenkomstige toepassing. Zie de pagina Executoriaal beslag onder derden.

    Vorderingen na beslag opgekomen in plaats van beslagen zaken

    Vorderingen tot vergoeding die na inbeslagneming in de plaats van de beslagen zaak zijn getreden, daaronder begrepen vorderingen ter zake van waardevermindering van de zaak, vallen, nadat het beslag aan de schuldenaar uit die vordering is betekend, eveneens onder het beslag, behoudens de rechten van derden, die de executant moet eerbiedigen. Zij moeten op verlangen van de deurwaarder aan hem worden voldaan (art. 455a lid 1 Rv.).

    De artikelen 475i, 476 en 478 Rv. zijn in dat geval van overeenkomstige toepassing. Zie de pagina Executoriaal beslag onder derden.

    Verzet derde tegen beslaglegging

    Treft het beslag een zaak die geheel of ten dele aan een ander toebehoort of ten aanzien waarvan een ander een recht geldend kan maken dat de executant moet eerbiedigen, dan kan deze ander zich tegen verkoop waarbij zijn recht niet in acht wordt genomen tot op het tijdstip van verkoop verzetten (art. 456 lid 1 Rv.).

    De eiser die in het ongelijk wordt gesteld, zal op vordering van de executant, zo daartoe gronden zijn, tot schadevergoeding worden veroordeeld (lid 2).

    Cumulatieve executoriale beslagen

    Op de in beslag genomen zaken kan tot op het tijdstip van de verkoop opnieuw beslag worden gelegd. De beslaglegger is verplicht een zodanig beslag onverwijld te betekenen aan de deurwaarder die het eerdere beslag heeft gelegd en, zo deze er is, aan de gerechtelijke bewaarder, met vermelding van de aard van de vordering en van het beloop van het bedrag waarvoor het nieuwe beslag is gelegd of, indien de vordering nog niet is vereffend, van het geschatte bedrag (art. 457 lid 1 Rv.).

    Deze beslagleggers delen alsdan (pro rato) mee in de opbrengst, mits de executie nog niet voltooid is.

    Is het eerdere beslag gelegd op de grondslag van het Wetboek van Strafvordering dan is de beslaglegger verplicht het door hem later gelegde beslag onverwijld te betekenen aan het parket van het openbaar ministerie bij het gerecht in feitelijke aanleg waarvoor de strafzaak, op grond waarvan het eerdere beslag is gelegd, wordt of het laatst werd vervolgd (lid 2).

    Latere beslagen delen mee in vorderingen komend in plaats van beslagen zaak

    Wanneer onder een beslag vorderingen tot vergoeding vallen, die voor in beslag genomen zaken in de plaats zijn getreden, worden deze ook door volgende beslagen op die zaken getroffen. Is een in beslag genomen zaak verloren gegaan, dan kan op die vorderingen tot op het tijdstip van de inning daarvan beslag worden gelegd met inachtneming van dezelfde formaliteiten als wanneer deze zaak zich nog onder de schuldenaar zou hebben bevonden (art. 457 lid 3 Rv.).

    Wie neemt de executie ter hand bij meerdere beslagen?

    Indien er sprake is van meerdere beslagen, dan zal de oudste beslaglegger (die een executoriale titel heeft) bevoegd zijn de executie ter hand te nemen (art. 458 lid 1 Rv.). De opbrengst wordt gestort op een rekening van de deurwaarder, in afwachting van hetzij overeenstemming over de verdeling dan wel een rangregeling (art. 480 Rv.) (zie de pagina Rangregeling).

    Beslagleggers die later beslag hebben gelegd kunnen de oudste beslaglegger een termijn stellen, en indien deze niet aanvangt met de executie, deze overnemen (art. 459 lid 1 Rv.).

    Overname executie roerende zaak door pandhouder

    Ook kan een pandhouder de executie overnemen (art. 461a Rv.), mits hij bevoegd is (geworden) tot executie op basis van het pandrecht (ingevolge art. 3:248 B.W.). In dat geval dient hij het overschot te verdelen onder de andere rechthebbenden, dan wel dient dit onder een bewaarder gestort te worden bij geschil over de verdeling (zie art. 490b Rv.). Zie de pagina Verdeling opbrengst van de executie roerende zaken.

    Zie voor hypotheek art. 551 lid 2 Rv. en de pagina Verdeling van de opbrengst van de executie onroerende zaak.

    Positie conservatoir beslag bij executie roerende zaken

    De conservatoire beslaglegger speelt bij de executie geen rol. Wel zal deze een rol hebben bij de verdeling van de opbrengst (art. 480 e.v. Rv.). Zie de pagina Verdeling opbrengst van de executie roerende zaken.

    Beslag op de executie-opbrengst als executie al voltooid maar verdeling nog niet

    Als een crediteur te laat is, kan hij nog wel beslag leggen op de opbrengst van de executie. In dat geval deelt hij niet mee in de rangregeling, maar kan hij zich (slechts) verhalen op het restant na verdeling onder de beslagleggers HR 29 april 2011 (Ontvanger/Eijking q.q.). Dit beslag moet overigens worden gelegd onder de deurwaarder, niet onder de bank waar het geld staat (art. 19 lid 5 Gerechtsdeurwaarderswet).

    Het beslag moet gelegd worden op de vordering van de geëxecuteerde tot afdracht van het surplus. De vordering waarvoor beslag wordt dan aangetekend in de staat van verdeling (art. 483 Rv.). Dit kan totdat de verdeling is komen vast te staan (art. 490 Rv.).

    Verdere gang van zaken bij beslag

    Wanneer beslag is gelegd op een goed, waarvan een derde aangeeft dit niet te dulden in verband met rechten die hij daarop stelt te hebben, wordt het beslag verder afgewikkeld als beslag onder derden (zie de pagina Executoriaal beslag onder derden). In dat geval moet binnen drie dagen nadat de derde bezwaar gemaakt heeft de verklaring aan de derde worden betekend art. 461d Rv. nieuw).

    De executie mag niet eerder plaatsvinden dan 4 weken na de betekening van het in art. 443 Rv. bedoelde proces-verbaal van beslaglegging (art. 462 Rv.). Dit op straffe van schadeplichtigheid.

    De verkoop moet openbaar geschieden op een door de deurwaarder te bepalen plaats. Bij de wetswijziging van 3 juni 2020 is het vereiste dat dit binnen zijn ambtsgebied moet gebeuren vervallen (art. 463 lid 1 Rv.). Daarbij is in de ingevoegde leden 2 en 3 ook de internetveiling in de wet opgenomen als wijze van executie. Deze moet aan “passende technische maatregelen” zijn omgeven om de veiligheid en betrouwbaarheid te waarborgen. Daarover kunnen bij AMvB nadere regels worden gegeven.

    In geval van een vrijwillige onderhandse verkoop na beslag, waarbij er een hypotheekhouder is, zal de notaris de hypotheekhouder voldoen en vervolgens met inachtneming van het beslag moeten afrekenen.

    Wijze van executie roerende zaken: openbare verkoop

    De verkoop vindt in beginsel openbaar plaats (art. 463 lid 1 Rv.). Is de in beslag genomen zaak verkoopbaar op een markt of beurs, dan kan de verkoop via een tussenpersoon plaatsvinden op de voor die markt gebruikelijke regels voor een gewone verkoop (art. 463 lid 2 Rv.). Dit in afwijking van de reguliere regels voor executieverkoop.

    Geschillen over veilingvoorwaarden executieverkoop roerende zaken

    Geschillen over de wijze van verkoop worden beslecht door de Voorzieningenrechter van de rechtbank (art. 463a Rv.). Die kunnen ook de internetveiling betreffen zoals ingevoerd met de wet van 3 juni 2020. Tegen de beslissing van de Voorzieningenrechter staat geen rechtsmiddel open (art. 463b Rv.).

    Afschaffing van de aanplakbiljetten

    De openbare verkoop (of internetveiling wordt aangekondigd op internet. In art. 464 Rv. is de oude tekst – die uitging van het aanplakken van de openbare verkoop – hiertoe vervangen. Ook art. 465 Rv. en art. 467 Rv. worden hierop aangepast. Art. 466 Rv., dat advertenties in de krant voorschreef, is vervallen.

    Biedmethode en betaling bij openbare executieverkoop roerende zaken

    Art. 469 Rv. geeft een regeling voor de wijze van bieden. Met de wetswijziging van 3 juni 2020 is toegevoegd, dat de koper naast het “in handen van de deurwaarder” betaalt het bedrag ook mag “storten”. Kennelijk wordt hiermee bedoeld betaling op een bankrekening.

    Executieverkoop roerende zaken tot het bedrag van het beslag

    De verkoop zal niet verder gaan dan nodig om het bedrag waarvoor het beslag is gelegd – plus de executiekosten – is gedekt (art. 470 lid 1 Rv.).

    In verband daarmee kan de geëxecuteerde de volgorde van de te executeren zaken aanwijzen (art. 470 lid 2 Rv.).

    Niet bestaande bepalingen (art. 471 – 473 Rv.)

    Voor de oplettende lezer: art. 471 tot en met 473 Rv. ontbreken. Deze kunnen ooit gebruikt worden bij wetswijzigingen.

    Gerechtsdeurwaarder is verantwoordelijk voor de executie-opbrengst

    De deurwaarder is (bij alle methoden van verkoop) verantwoordelijk voor de verkregen opbrengst, en voldoet daaruit de executiekosten (art. 474 Rv.).

    Aan deze bepaling is met de wet van 3 juni 2020 toegevoegd:

    “Indien artikel 480, tweede lid, van toepassing is, maakt de deurwaarder aan de voet van zijn proces-verbaal aantekening van de namen van de schuldeisers die beslag hebben gelegd op goederen of de opbrengst van de tenuitvoerlegging en van de beperkt gerechtigden van wie het recht door de tenuitvoerlegging is vervallen”.

    Auteur & Last edit

    [MdV, 19-01-2018; laatste bewerking 24-06-2023]

    Executie van roerende zaken (Afd. 1, Titel 2, Boek 2 Rv.)

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Praktizijns

    Pagina inhoud

      Executie van roerende zaken (Afd. 1, Titel 2, Boek 2 Rv.)

      Inleiding executie roerende zaken (niet zijnde registergoederen)

      De algemene bepalingen voor tenuitvoerlegging op roerende zaken (niet zijnde registergoederen)  zijn opgenomen in Afd. 1, Titel 2 van Boek 2 Rv.. Deze omvat 38 artikelen (art. 439 Rv. tot en met art. 474 Rv.).

      Met de wetswijziging van 3 juni 2020 is dit onderdeel herzien. Zie hierover ook de (hoofd)pagina Gerechtelijke tenuitvoerlegging en het blog Herziening beslag- en executierecht.

      Bij gelegenheid van de éénmaking van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering heeft de afdeling geen inhoudelijke wijzigingen ondergaan.

      Aanzegging voorafgaand aan de executie

      Voordat de deurwaarder kan overgaan tot openbare verkoop (executie) moet de executie eerst worden aangezegd aan de geëxecuteerde  (art. 439 lid 1 Rv.). De termijn kan zo nodig – op verzoek van de deurwaarder – worden verkort, zelfs tot nul dagen. De aanzegging kan gelijktijdig met de betekening van de executoriale titel worden gedaan (art. 439 lid 2 Rv.).

      In het bevel moet tot het einde van de executie domicilie gekozen worden bij de deurwaarder. Of bij een advocaat in Nederland (art. 439 lid 3 Rv.).

      Wijze van beslag leggen op roerende zaken

      Het beslag op roerende zaken moet worden gelegd met een proces-verbaal van de gerechtsdeurwaarder (art. 440 lid 1 Rv.). Bij de wetswijziging van 3 juni 2020 is het woord “exploot” in deze bepaling vervangen door “proces-verbaal”.

      Dit exploot moet – op straffe van nietigheid – tenminste de volgende informatie bevatten (“naast de gebruikelijke formaliteiten”).

      • de voornaam, naam en woonplaats van de executant;
      • de naam en woonplaats van de geëxecuteerde;
      • de executoriale titel uit hoofde waarvan het beslag wordt gelegd;
      • indien het beslag niet wordt gelegd door een deurwaarder ten kantore van wie woonplaats is gekozen overeenkomstig artikel 439, derde lid, een keuze van woonplaats ten kantore van de deurwaarder die het beslag legt.

      De deurwaarder kan zich laten bijstaan door een of twee getuigen. In dat geval moet hij hun naam en woonplaats in het proces-verbaal zal vermelden. Zij moeten het proces-verbaal dan ook mede ondertekenen (art. 440 lid 2 Rv.).

      Inschrijving in het kentekenregister bij beslag op voertuigen

      Bij de wetswijziging van 3 juni 2020 wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt:

      “het proces-verbaal van inbeslagneming van een motorrijtuig als bedoeld in artikel 1, sub c, Wegenverkeerswet 1994 of een aanhangwagen als bedoeld in artikel 1, sub d, Wegenverkeerswet 1994 zal onverwijld in het kentekenregister, bedoeld in artikel 42 Wegenverkeerswet 1994, worden ingeschreven. De deurwaarder zorgt ervoor dat deze inschrijving wordt beëindigd zodra het beslag is opgeheven of vervallen.”

      Digitaal beslag op voertuigen via kentekenregister

      Dit beslag kan blijkens het nieuw ingevoegde art. 442 Rv. ook administratief worden gelegd, zonder het voertuig fysiek te zien. Deze wijzigingen treden in werking per 1 april 2021. Het Besluit tot wijziging van het Kentekenreglement, waarmee het administratief kentekenbeslag mogelijk gemaakt wordt, is ingevoerd op 21 mei 2021, met terugwerkende kracht tot 1 april 2021.

      Het blijft via art. 440 Rv. ook mogelijk (zowel voor motorrijtuigen en aanhangwagens met Nederlands of buitenlands kenteken) om buitenlandse voertuigen in beslag te nemen.

      Alleen voor vorderingen met bepaalbaar geldelijk beloop

      Het executoriaal beslag op roerende goederen kan alleen worden gelegd voor een vordering waarvan het geldelijk beloop bepaalbaar is (art. 441 lid 1 Rv.). Luidt de vordering in buitenlandse valuta, dan kan die worden geïnd in Nederlands geld (oftewel Euro’s). Zie de pagina Verbintenissen tot betaling van een geldsom (en dan met name art. 6:123 B.W.).

      Wanneer de vordering niet is vereffend, worden alle verdere vervolgingen gestaakt totdat dit het geval is (art. 441 lid 2 Rv.). Zie ook art. 504a Rv., dat eenzelfde bepaling bevat voor Executoriaal beslag op onroerende zaken. Dit betekent, dat wanneer de vordering wel bepaalbaar is, maar nog niet vast staat hoe hoog deze is – bij voorbeeld als er nog een schadestaat procedure gevoerd moet worden – de daadwerkelijke executie wordt opgeschort totdat de vordering “vereffend” is. Het executoriaal beslag blijft dan nog een tijdje liggen, en heeft dan als het ware een bewarend karakter (hoewel het geen conservatoir beslag is). Zie Rb. Amsterdam 5 februari 2014 (optierecht huurder/RAM Properties).

      Verbod vexatoir beslag: kosten hoger dan te verwachten opbrengst

      In de wet van 3 juni 2020 (Stb. 2020, 117) tot Wijziging van het beslag- en executierecht is art. 441 lid 3 Rv. toegevoegd, dat executoriaal beslag op roerende zaken verbiedt als de executiekosten hoger zijn dan de waarde van de te executeren zaken. Dit tenzij de schuldeiser aannemelijk kan maken dat de schuldenaar door het beslag en de executie niet op onevenredig zware wijze in zijn belangen wordt getroffen.

      Deze wijziging is onderdeel van het derde uitgangspunt van die wetswijziging, namelijk dat verhaalsbeslag tot verhaal moet dienen en niet louter mag worden ingezet als pressiemiddel. De MvT zegt hierover:

      “De bepaling sluit aan bij de uitspraak van de Hoge Raad waarin hij oordeelde dat de vraag of het leggen van een conservatoir beslag vexatoir is, moet worden beantwoord aan de hand van de concrete omstandigheden ten tijde van de beslaglegging, waaronder de hoogte van de te verhalen vordering, de waarde van de beslagen goederen en de eventueel onevenredig zware wijze waarop de schuldenaar door het beslag op een van die goederen in zijn belangen wordt getroffen (zie HR 24 november 1995, NJ 1996, 161 (Tromp/Regency)). Uit dit arrest volgt dat beslag op roerende zaken alleen als drukmiddel mag worden gebruikt indien aannemelijk kan worden gemaakt dat de schuldenaar de vordering wel kan voldoen maar om hem moverende redenen de vordering niet wil voldoen.”

      Daarbij wordt ook verwezen naar Hof Leeuwarden, 20 april 2010, r.o. 9) en de tuchtuitspraak van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer naar aanleiding van een klacht tegen de gerechtsdeurwaarder (Hof Amsterdam uitspraak van 28 augustus 2018).

      Proces-verbaal van in beslag genomen roerende zaken

      De deurwaarder maakt uiterlijk de volgende dag een proces-verbaal op van de in beslag genomen roerende zaken (art. 443 lid 1 Rv.). Daarin moet getal, maat en gewicht van de beslagen zaken vermeld worden. Binnen 3 dagen wordt dit proces-verbaal betekend aan de beslagene, en als die er is, ook aan de bewaarder.

      Als de deurwaarder dit nodig acht mag de executant niet bij de beslaglegging aanwezig zijn (art. 443 lid 2 Rv.).

      Deurwaarder heeft ten behoeve van de executie toegang tot elke plaats

      In art. 444 Rv. is bepaald, dat de deurwaarder voor de uitoefening van zijn taken in het kader van de executie toegang heeft tot elke plaats. De deurwaarder heeft dus het recht om binnen te treden, desnoods met hulp van de politie. Ter verduidelijking wordt hier ingevolge de wetswijziging van 3 juni 2020 (Stb. 2020, 117) aan toegevoegd dat deze bevoegdheid ziet op zijn taken ter inbeslagneming “en al hetgeen hieruit voortvloeit”.

      Derde moet meewerken aan binnentreden ten behoeve van de executie

      Derden in wiens ruimtes in beslag te nemen zaken zich bevinden, moeten meewerken aan de executoriale beslaglegging en de deurwaarder toegang verlenen en aanwijzen waar zich zaken van de schuldenaar bevinden (art. 444a Rv.)..

      Werkt een derde niet mee, dan kan hij zelfs worden veroordeeld het in te vorderen bedrag zelf te voldoen, inclusief rente en kosten (art. 444b Rv.).

      Contant geld aangetroffen bij beslag roerende zaken: bewaring

      Als er ‘gereed geld’ (oftewel contant geld) wordt aangetroffen bij de beslaglegging, zal het getal en de geldsoort vermeld worden; de deurwaarder zal het geld benevens alle aandeelbewijzen, effecten en verder geldswaarde hebbend papier in gerechtelijke bewaring geven aan een door hem aan te wijzen financiële onderneming die ingevolge de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van bank mag uitoefenen, of door een zodanige financiële onderneming gegarandeerd effectenbewaarbedrijf, of aan de Nederlandsche Bank N.V. (art. 445 Rv.).

      Als alternatief hiervoor mogen de executant en geëxecuteerde hiervoor een andere plaats van bewaring overeenkomen.

      De bewaring geschiedt ten name van de deurwaarder onder vermelding van het beslag, van de executant en van de geëxecuteerde.

      Gerechtelijke bewaring van andere aangetroffen zaken

      De deurwaarder kan ook andere zaken dan die bedoeld in het vorige artikel aan een door hem aan te wijzen geschikte bewaarder in gerechtelijke bewaring geven, indien dit voor het behoud van deze zaken redelijkerwijze noodzakelijk is (art. 446 lid 1 Rv.). Te denken valt aan waardevolle zaken zoals sieraden of kunstobjecten.

      Ook met betrekking tot de bewaring van deze zaken kunnen executant en geëxecuteerde afwijkende afspraken maken.

      De deurwaarder maakt van de inbewaringgeving een afzonderlijk proces-verbaal op, dat binnen drie dagen na de inbewaringgeving wordt betekend aan de geëxecuteerde en aan de bewaarder (art. 446 lid 2 Rv.).

      Zaken niet vatbaar voor executie

      De oubollige formulering van art. 447 Rv. waarin is opgesomd welke goederen niet voor executie vatbaar zijn, is met de wet van 3 juni 2020 gemoderniseerd. Deze wetswijziging is in werking getreden per 1 oktober 2020 (Stb. 2020, 277). De bedoeling van de wetgever is de schuldenaar het minimale wat nodig is voor zijn levensonderhoud te laten behouden. In de wet van 3 juni 2020 (waarmee wetsvoorstel 35 225 tot Wijziging van het beslag- en executierecht is aangenomen) is deze lijst uitgebreid en gemoderniseerd. Daarbij wordt het bepaalde in art. 448 Rv. – dat zaken die nodig zijn voor studie, beroep of bedrijf niet geëxecuteerd mogen worden niet uitgewonnen mogen worden – in art. 447 Rv. opgenomen.

      De nieuwe tekst van art. 447 Rv. luidt:

      “1. Op de volgende roerende zaken mag geen beslag worden gelegd:

      a. zaken die behoren tot de inboedel, bedoeld in artikel 5 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, van de door de schuldenaar bewoonde woning;
      b. de kleding van de schuldenaar en van de tot zijn gezin behorende huisgenoten;
      c. de in de woning aanwezige voorraad levensmiddelen;
      d. zaken die de schuldenaar en de tot zijn gezin behorende huisgenoten redelijkerwijs nodig hebben voor de persoonlijke verzorging en de algemene dagelijkse levensbehoeften;
      e. de in de woonruimte aanwezige zaken die de schuldenaar en de tot zijn gezin behorende huisgenoten redelijkerwijs nodig hebben voor de verwerving van de noodzakelijke middelen van bestaan, dan wel voor hun scholing of studie;
      f. zaken van hoogstpersoonlijke aard;
      g. gezelschapsdieren van de schuldenaar en van de tot zijn gezin behorende huisgenoten, alsmede de voor de verzorging van deze dieren noodzakelijke zaken.

      2. In afwijking van het eerste lid is beslag wel toegestaan op de in het lid onder a tot en met f genoemde zaken die in de gegeven omstandigheden bovenmatig zijn. Bij algemene maatregel van bestuur kan nader worden bepaald welke zaken, hetzij afzonderlijk, hetzij door de aanwezigheid van andere, al dan niet gelijksoortige zaken, als bovenmatig zijn aan te merken. Daarbij kan voor bepaalde zaken of categorieën van zaken worden bepaald tot welke waarde bovenmatigheid niet wordt aangenomen.

      3. Indien beslag wordt gelegd op een bovenmatige zaak die de geëxecuteerde of de tot zijn gezin behorende huisgenoten redelijkerwijs niet kan missen, stelt de deurwaarder de geëxecuteerde in de gelegenheid om de bovenmatige zaak te vervangen door een niet als bovenmatig aan te merken vergelijkbare zaak.

      4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen andere dan de in het eerste lid bedoelde roerende zaken worden aangewezen waarop geen beslag mag worden gelegd.”

      Beslag op huisdieren en andere beslagvrije zaken wel mogelijk voor vordering die ziet op de verkoop, vervaardiging of herstel

      Art. 448 Rv. nieuw bepaalt, dat huisdieren en roerende zaken wel executoriaal in beslag genomen mogen worden voor vorderingen die hun oorzaak vinden in de verkoop, vervaardiging of het herstel van de zaak of de verkoop of verzorging van het gezelschapsdier.

      Huisdieren mogen niet meer in beslag genomen worden. Ook wordt de mogelijkheid geschapen nadere regels te stellen bij algemene maatregel van bestuur (AMvB).

      Aanzegging van dag en uur van de executoriale verkoop

      Dag en uur van de verkoop van de in beslag genomen zaken worden aan de geëxecuteerde betekend hetzij tezamen met het proces-verbaal van inbeslagneming hetzij binnen drie dagen na de betekening daarvan (art. 449 lid 1 Rv.).

      Executoriale internetveiling

      Met de Wet van 3 juni 2020 tot Wijziging van het beslag- en executierecht is in art. 463 lid 2 Rv. de mogelijkheid van een internetveiling toegevoegd. In een toegevoegde art. 449 lid 2 Rv. is bepaald, dat bij internetveiling aan de geëxecuteerde moet worden betekend via welke website en gedurende welke periode er kan worden geboden.

      Beslag op agrarische werktuigen, beesten of oogst

      In geval van beslag op beesten of werktuigen voor de landbouw, of vruchten te velde welke reeds van de grond zijn afgescheiden, kan de kantonrechter teneinde iemand aanstellen om voor de nodige bedrijfsvoering, verzorging of inzameling zorg te dragen.

      Dit op verzoek van de executant en na verhoor of behoorlijke oproeping van de geëxecuteerde (art. 451 lid 1 Rv.).

      Tegen een dergelijke voorziening staat geen rechtsmiddel open (lid 2).

      Beschikkingshandelingen zijn jegens de beslaglegger nietig

      Een vervreemding, bezwaring, onderbewindstelling of verhuring van de zaak, tot stand gekomen nadat deze in beslag genomen is, kan niet tegen de beslaglegger worden ingeroepen (art. 453a lid 1 Rv.).

      Rechten tegen betaling verkregen door derde te goeder trouw beschermd

      Rechten door een derde anders dan om niet verkregen, worden geëerbiedigd, mits de zaak in zijn handen is gekomen en hij toen te goeder trouw was (art. 453a lid 2 Rv.).

      Niet bestaande bepalingen (art. 452 – 454 Rv.)

      Voor de oplettende lezer: art. 452, 453 en 454 Rv. zijn op vakantie.

      Baten verbonden aan de beslagen zaken vallen onder het beslag

      Nog niet verantwoorde en afgedragen baten, voortgebracht door de in beslag genomen zaken, vallen mede onder het beslag en moeten aan de deurwaarder worden verantwoord en op zijn verlangen aan hem worden afgedragen, een en ander behoudens de rechten van derden, die de executant moet eerbiedigen (art. 455 lid 1 Rv.).

      Bestaat de bate in een vordering op een derde dan valt zij niet onder het beslag dan nadat het beslag aan de derde is betekend (art. 455 lid 2 Rv.). De artikelen 475i, 476 en 478 Rv. zijn in dat geval van overeenkomstige toepassing. Zie de pagina Executoriaal beslag onder derden.

      Vorderingen na beslag opgekomen in plaats van beslagen zaken

      Vorderingen tot vergoeding die na inbeslagneming in de plaats van de beslagen zaak zijn getreden, daaronder begrepen vorderingen ter zake van waardevermindering van de zaak, vallen, nadat het beslag aan de schuldenaar uit die vordering is betekend, eveneens onder het beslag, behoudens de rechten van derden, die de executant moet eerbiedigen. Zij moeten op verlangen van de deurwaarder aan hem worden voldaan (art. 455a lid 1 Rv.).

      De artikelen 475i, 476 en 478 Rv. zijn in dat geval van overeenkomstige toepassing. Zie de pagina Executoriaal beslag onder derden.

      Verzet derde tegen beslaglegging

      Treft het beslag een zaak die geheel of ten dele aan een ander toebehoort of ten aanzien waarvan een ander een recht geldend kan maken dat de executant moet eerbiedigen, dan kan deze ander zich tegen verkoop waarbij zijn recht niet in acht wordt genomen tot op het tijdstip van verkoop verzetten (art. 456 lid 1 Rv.).

      De eiser die in het ongelijk wordt gesteld, zal op vordering van de executant, zo daartoe gronden zijn, tot schadevergoeding worden veroordeeld (lid 2).

      Cumulatieve executoriale beslagen

      Op de in beslag genomen zaken kan tot op het tijdstip van de verkoop opnieuw beslag worden gelegd. De beslaglegger is verplicht een zodanig beslag onverwijld te betekenen aan de deurwaarder die het eerdere beslag heeft gelegd en, zo deze er is, aan de gerechtelijke bewaarder, met vermelding van de aard van de vordering en van het beloop van het bedrag waarvoor het nieuwe beslag is gelegd of, indien de vordering nog niet is vereffend, van het geschatte bedrag (art. 457 lid 1 Rv.).

      Deze beslagleggers delen alsdan (pro rato) mee in de opbrengst, mits de executie nog niet voltooid is.

      Is het eerdere beslag gelegd op de grondslag van het Wetboek van Strafvordering dan is de beslaglegger verplicht het door hem later gelegde beslag onverwijld te betekenen aan het parket van het openbaar ministerie bij het gerecht in feitelijke aanleg waarvoor de strafzaak, op grond waarvan het eerdere beslag is gelegd, wordt of het laatst werd vervolgd (lid 2).

      Latere beslagen delen mee in vorderingen komend in plaats van beslagen zaak

      Wanneer onder een beslag vorderingen tot vergoeding vallen, die voor in beslag genomen zaken in de plaats zijn getreden, worden deze ook door volgende beslagen op die zaken getroffen. Is een in beslag genomen zaak verloren gegaan, dan kan op die vorderingen tot op het tijdstip van de inning daarvan beslag worden gelegd met inachtneming van dezelfde formaliteiten als wanneer deze zaak zich nog onder de schuldenaar zou hebben bevonden (art. 457 lid 3 Rv.).

      Wie neemt de executie ter hand bij meerdere beslagen?

      Indien er sprake is van meerdere beslagen, dan zal de oudste beslaglegger (die een executoriale titel heeft) bevoegd zijn de executie ter hand te nemen (art. 458 lid 1 Rv.). De opbrengst wordt gestort op een rekening van de deurwaarder, in afwachting van hetzij overeenstemming over de verdeling dan wel een rangregeling (art. 480 Rv.) (zie de pagina Rangregeling).

      Beslagleggers die later beslag hebben gelegd kunnen de oudste beslaglegger een termijn stellen, en indien deze niet aanvangt met de executie, deze overnemen (art. 459 lid 1 Rv.).

      Overname executie roerende zaak door pandhouder

      Ook kan een pandhouder de executie overnemen (art. 461a Rv.), mits hij bevoegd is (geworden) tot executie op basis van het pandrecht (ingevolge art. 3:248 B.W.). In dat geval dient hij het overschot te verdelen onder de andere rechthebbenden, dan wel dient dit onder een bewaarder gestort te worden bij geschil over de verdeling (zie art. 490b Rv.). Zie de pagina Verdeling opbrengst van de executie roerende zaken.

      Zie voor hypotheek art. 551 lid 2 Rv. en de pagina Verdeling van de opbrengst van de executie onroerende zaak.

      Positie conservatoir beslag bij executie roerende zaken

      De conservatoire beslaglegger speelt bij de executie geen rol. Wel zal deze een rol hebben bij de verdeling van de opbrengst (art. 480 e.v. Rv.). Zie de pagina Verdeling opbrengst van de executie roerende zaken.

      Beslag op de executie-opbrengst als executie al voltooid maar verdeling nog niet

      Als een crediteur te laat is, kan hij nog wel beslag leggen op de opbrengst van de executie. In dat geval deelt hij niet mee in de rangregeling, maar kan hij zich (slechts) verhalen op het restant na verdeling onder de beslagleggers HR 29 april 2011 (Ontvanger/Eijking q.q.). Dit beslag moet overigens worden gelegd onder de deurwaarder, niet onder de bank waar het geld staat (art. 19 lid 5 Gerechtsdeurwaarderswet).

      Het beslag moet gelegd worden op de vordering van de geëxecuteerde tot afdracht van het surplus. De vordering waarvoor beslag wordt dan aangetekend in de staat van verdeling (art. 483 Rv.). Dit kan totdat de verdeling is komen vast te staan (art. 490 Rv.).

      Verdere gang van zaken bij beslag

      Wanneer beslag is gelegd op een goed, waarvan een derde aangeeft dit niet te dulden in verband met rechten die hij daarop stelt te hebben, wordt het beslag verder afgewikkeld als beslag onder derden (zie de pagina Executoriaal beslag onder derden). In dat geval moet binnen drie dagen nadat de derde bezwaar gemaakt heeft de verklaring aan de derde worden betekend art. 461d Rv. nieuw).

      De executie mag niet eerder plaatsvinden dan 4 weken na de betekening van het in art. 443 Rv. bedoelde proces-verbaal van beslaglegging (art. 462 Rv.). Dit op straffe van schadeplichtigheid.

      De verkoop moet openbaar geschieden op een door de deurwaarder te bepalen plaats. Bij de wetswijziging van 3 juni 2020 is het vereiste dat dit binnen zijn ambtsgebied moet gebeuren vervallen (art. 463 lid 1 Rv.). Daarbij is in de ingevoegde leden 2 en 3 ook de internetveiling in de wet opgenomen als wijze van executie. Deze moet aan “passende technische maatregelen” zijn omgeven om de veiligheid en betrouwbaarheid te waarborgen. Daarover kunnen bij AMvB nadere regels worden gegeven.

      In geval van een vrijwillige onderhandse verkoop na beslag, waarbij er een hypotheekhouder is, zal de notaris de hypotheekhouder voldoen en vervolgens met inachtneming van het beslag moeten afrekenen.

      Wijze van executie roerende zaken: openbare verkoop

      De verkoop vindt in beginsel openbaar plaats (art. 463 lid 1 Rv.). Is de in beslag genomen zaak verkoopbaar op een markt of beurs, dan kan de verkoop via een tussenpersoon plaatsvinden op de voor die markt gebruikelijke regels voor een gewone verkoop (art. 463 lid 2 Rv.). Dit in afwijking van de reguliere regels voor executieverkoop.

      Geschillen over veilingvoorwaarden executieverkoop roerende zaken

      Geschillen over de wijze van verkoop worden beslecht door de Voorzieningenrechter van de rechtbank (art. 463a Rv.). Die kunnen ook de internetveiling betreffen zoals ingevoerd met de wet van 3 juni 2020. Tegen de beslissing van de Voorzieningenrechter staat geen rechtsmiddel open (art. 463b Rv.).

      Afschaffing van de aanplakbiljetten

      De openbare verkoop (of internetveiling wordt aangekondigd op internet. In art. 464 Rv. is de oude tekst – die uitging van het aanplakken van de openbare verkoop – hiertoe vervangen. Ook art. 465 Rv. en art. 467 Rv. worden hierop aangepast. Art. 466 Rv., dat advertenties in de krant voorschreef, is vervallen.

      Biedmethode en betaling bij openbare executieverkoop roerende zaken

      Art. 469 Rv. geeft een regeling voor de wijze van bieden. Met de wetswijziging van 3 juni 2020 is toegevoegd, dat de koper naast het “in handen van de deurwaarder” betaalt het bedrag ook mag “storten”. Kennelijk wordt hiermee bedoeld betaling op een bankrekening.

      Executieverkoop roerende zaken tot het bedrag van het beslag

      De verkoop zal niet verder gaan dan nodig om het bedrag waarvoor het beslag is gelegd – plus de executiekosten – is gedekt (art. 470 lid 1 Rv.).

      In verband daarmee kan de geëxecuteerde de volgorde van de te executeren zaken aanwijzen (art. 470 lid 2 Rv.).

      Niet bestaande bepalingen (art. 471 – 473 Rv.)

      Voor de oplettende lezer: art. 471 tot en met 473 Rv. ontbreken. Deze kunnen ooit gebruikt worden bij wetswijzigingen.

      Gerechtsdeurwaarder is verantwoordelijk voor de executie-opbrengst

      De deurwaarder is (bij alle methoden van verkoop) verantwoordelijk voor de verkregen opbrengst, en voldoet daaruit de executiekosten (art. 474 Rv.).

      Aan deze bepaling is met de wet van 3 juni 2020 toegevoegd:

      “Indien artikel 480, tweede lid, van toepassing is, maakt de deurwaarder aan de voet van zijn proces-verbaal aantekening van de namen van de schuldeisers die beslag hebben gelegd op goederen of de opbrengst van de tenuitvoerlegging en van de beperkt gerechtigden van wie het recht door de tenuitvoerlegging is vervallen”.

      Auteur & Last edit

      [MdV, 19-01-2018; laatste bewerking 24-06-2023]

      Executie van roerende zaken (Afd. 1, Titel 2, Boek 2 Rv.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!