Gedwongen ontruiming onroerende zaak (Afd. 6, Titel 3, Boek II Rv.)
Inleiding gedwongen ontruiming onroerende zaak
De gedwongen ontruiming van een onroerende zaak is geregeld in Afd. 6, Titel 3, Boek II Rv.. Deze afdeling omvat 5 bepalingen (art. 555 Rv. tot en met art. 558 Rv.). De laatste 4 artikelen zijn in 1992 vervallen. Met de wet van 3 juni 2020 tot herziening van het beslagrecht zijn enkele bepalingen gewijzigd. Zie ook de (hoofd)pagina Gerechtelijke tenuitvoerlegging.
Aanzegging ontruiming
Voordat ontruiming kan plaatsvinden, moet de schuldenaar een aanzegging krijgen per deurwaardersexploot, houdende bevel om binnen drie dagen aan de executoriale titel te voldoen (art. 555 lid 1 Rv.). Met de wet van 3 juni 2020 is hieraan toegevoegd, dat in het exploit ook de datum van ontruiming vermeld moet worden.
Wordt de ontruiming uitgesteld, dan moet een nieuwe datum worden aangezegd, uiterlijk drie dagen voor de ontruiming (art. 555 lid 2 Rv. nieuw). Deze wijziging is in werking getreden per 1 oktober 2020.
Art 502 Rv. en art 503 Rv. zijn hier ook van toepassing (zoals de mogelijkheid tot termijnverkorting). Zie de pagina Executoriaal beslag op onroerende zaken.
Deurwaarder voert ontruiming uit
De gedwongen ontruiming wordt uitgevoerd door een deurwaarder (art. 556 lid 1 Rv.). De deurwaarder kan zich laten bijstaan door een of twee getuigen. Hun naam en woonplaats zal hij in dat geval in zijn proces-verbaal vermelden. Zij moeten dit stuk dan mede ondertekenen (art. 556 lid 2 Rv.).
Met de wet van 3 juni 2020 is hieraan een nieuw lid 3 toegevoegd, dat het College van BenW verantwoordelijk maakt voor het meevoeren en opslaan van de goederen uit de ontruimde woning. Deze bepaling is in werking getreden per 1 april 2021 (art. 556 lid 3 Rv.).
Bevoegdheid tot binnentreden
De deurwaarder heeft – als er niet wordt open gedaan – de bevoegdheid zich toegang te verschaffen tot elke plaats, voor zover nodig om de ontruiming uit te voeren (art. 557 Rv.). Daarbij is art. 444 Rv. hier ook van toepassing (de deurwaarder heeft toegang tot elke plaats). Zie de pagina Executoriaal beslag op niet-registergoederen.
De deurwaarder kan via de burgemeester van de gemeente waar het onroerend goed ligt om binnen te treden. De burgemeester kan zich doen vertegenwoordigen door een ambtenaar van politie die tevens hulpofficier van justitie is.
Van de tegenwoordigheid van deze ambtenaar en van hetgeen in zijn bijzijn, uit kracht van dit en de volgende drie artikelen, is verricht, zal melding gemaakt worden in het proces-verbaal van beslag (zegt art. 444 Rv.; in dit geval het p-v van ontruiming).
Opschorting tenuitvoerlegging tegen derden
Wanneer de ontruiming (mede) is gericht tegen andere gebruikers dan de zakelijk (eigendom) of persoonlijk (huur) gerechtigden, dan kan de rechter in zijn vonnis, waarbij de ontruiming wordt bevolen, bepalen dat dit binnen een door hem te bepalen termijn niet ten uitvoer kan worden gelegd (art. 557a lid 1 Rv.).
Dit tenzij die opschorting onverenigbaar zou zijn met het belang van degene op wiens vordering het bevel wordt gedaan. Wordt de opschorting gelast, dan is dat onverminderd het recht van de executant op vergoeding van alle geleden of te lijden schade.
Ambtsbericht burgemeester of politie
De rechter kan daarbij ook bepalen dat wordt opgeschort totdat het openbaar gezag een bericht aan hem heeft uitgebracht over de situatie ter plaatse (art. 557a lid 2 Rv.). Deze bepaling ziet uiteraard met name op het ontruimen van gekraakte panden. Ook hier mits het belang van de executant hierdoor niet onevenredig geschaad wordt.
De P-G in diens conclusie van 9 oktober 2009 merkt op:
“Het kraken van een pand is naar regels van burgerlijk recht een onrechtmatige daad jegens de rechthebbende, ongeacht hoelang het pand al leeg staat. De eigenaar of andere rechthebbende kan bij de burgerlijke rechter een vordering tot ontruiming tegen de krakers instellen”.
Die kwestie was echter ingestoken op het strafrecht. In voetnoot 5 merkt de P-G verder op:
“Het vroeger bestaande praktijkprobleem dat de eigenaar geen vordering kon instellen omdat krakers zich in anonimiteit hulden, wordt nu tegengegaan door de mogelijkheid hen collectief te dagvaarden: zie het huidige art. 45 lid 3 Rv en, voor de ontruiming, art. 555 – 558 Rv.“.
De P-G verwijst naar Hof Leeuwarden 24 januari 2007 (eigenaar/krakers).
Zie verder HR 17 januari 2003 (ontruiming bedrijfspand Amsterdam) voor een voorbeeld van een ontruiming op de voet van art. 557a Rv..
Een ander voorbeeld biedt Hof Leeuwarden 24 januari 2007 (eigenaar/krakers) – ontruiming krakers ex art. 557a Rv..
Uitvoerbaarheid gedurende een jaar
Anderzijds kan de rechter in een dergelijke situatie in het vonnis bepalen, dat de ontruiming (indien nodig) gedurende maximaal een jaar herhaald kan worden (art. 557a lid 3 Rv.). Wordt de tenuitvoerlegging opgeschort op grond van lid 1, dan vangt die termijn aan na verstrijken van de termijn van opschorting.
Tijdelijke ontruiming voor werkzaamheden
De regeling is ook van toepassing wanneer gehele of gedeeltelijke ontruiming nodig is omdat de executant gerechtigd is werkzaamheden uit te voeren aan het onroerend goed waarvoor (tijdelijke) ontruiming nodig is (art. 558 Rv.). Dit geldt ook in het geval van art. 3:299 B.W. (zie de pagina Rechtsvordering).
Vgl. Voorzieningenrechter Rb. Midden Nederland 17 oktober 2018 (Viveste/huurder) – “klare taal”-uitspraak met machtiging de woning desnoods te ontruimen als de huurder niet meewerkt/gelegenheid geeft voor werkzaamheden door woningbouwcorporatie.
Ontruiming gehuurde door verhuurder
De ontruiming van een woning of andere verhuurde ruimte wordt in huurzaken uit de aard der zaak regelmatig gevorderd en uitgevoerd. Zie ook de pagina Einde huur woonruimte.
Ingevolge art. 2 Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening moet de verhuurder zich bij een opgelopen huurachterstand inspannen om de huurder te wijzen op de mogelijkheid van schuldhulpverlening, en met instemming van de huurder een melding doen bij de commissie schuldhulpverlening van de gemeente opdat de huurder hulp krijgt om het probleem op te lossen, en daarmee ontruiming te voorkomen.
De verhuurder die dit nalaat kan tegen een afwijzing van de vordering tot ontruiming aanlopen. Zie ook het blog Ontruiming afgewezen: huurachterstand niet gemeld.
Executiegeschil ontruiming
Over de ontruiming van onroerende zaken – en met name woningen en bedrijfsruimtes – worden regelmatig executiegeschillen gevoerd. Betreft het een geschil tussen huurder en verhuurder, dan kan dit executiegeschil – ook in kort geding – worden gevoerd bij de Kantonrechter. En anders uiteraard bij de handelskamer van de rechtbank. Zie ook de pagina Algemene regels tenuitvoerlegging en de pagina Kort geding.
Auteur & Last edit
[MdV, 29-01-2020; laatste bewerking 15-07-2023]
Gedwongen ontruiming onroerende zaak (Afd. 6, Titel 3, Boek II Rv.)
Inleiding gedwongen ontruiming onroerende zaak
De gedwongen ontruiming van een onroerende zaak is geregeld in Afd. 6, Titel 3, Boek II Rv.. Deze afdeling omvat 5 bepalingen (art. 555 Rv. tot en met art. 558 Rv.). De laatste 4 artikelen zijn in 1992 vervallen. Met de wet van 3 juni 2020 tot herziening van het beslagrecht zijn enkele bepalingen gewijzigd. Zie ook de (hoofd)pagina Gerechtelijke tenuitvoerlegging.
Aanzegging ontruiming
Voordat ontruiming kan plaatsvinden, moet de schuldenaar een aanzegging krijgen per deurwaardersexploot, houdende bevel om binnen drie dagen aan de executoriale titel te voldoen (art. 555 lid 1 Rv.). Met de wet van 3 juni 2020 is hieraan toegevoegd, dat in het exploit ook de datum van ontruiming vermeld moet worden.
Wordt de ontruiming uitgesteld, dan moet een nieuwe datum worden aangezegd, uiterlijk drie dagen voor de ontruiming (art. 555 lid 2 Rv. nieuw). Deze wijziging is in werking getreden per 1 oktober 2020.
Art 502 Rv. en art 503 Rv. zijn hier ook van toepassing (zoals de mogelijkheid tot termijnverkorting). Zie de pagina Executoriaal beslag op onroerende zaken.
Deurwaarder voert ontruiming uit
De gedwongen ontruiming wordt uitgevoerd door een deurwaarder (art. 556 lid 1 Rv.). De deurwaarder kan zich laten bijstaan door een of twee getuigen. Hun naam en woonplaats zal hij in dat geval in zijn proces-verbaal vermelden. Zij moeten dit stuk dan mede ondertekenen (art. 556 lid 2 Rv.).
Met de wet van 3 juni 2020 is hieraan een nieuw lid 3 toegevoegd, dat het College van BenW verantwoordelijk maakt voor het meevoeren en opslaan van de goederen uit de ontruimde woning. Deze bepaling is in werking getreden per 1 april 2021 (art. 556 lid 3 Rv.).
Bevoegdheid tot binnentreden
De deurwaarder heeft – als er niet wordt open gedaan – de bevoegdheid zich toegang te verschaffen tot elke plaats, voor zover nodig om de ontruiming uit te voeren (art. 557 Rv.). Daarbij is art. 444 Rv. hier ook van toepassing (de deurwaarder heeft toegang tot elke plaats). Zie de pagina Executoriaal beslag op niet-registergoederen.
De deurwaarder kan via de burgemeester van de gemeente waar het onroerend goed ligt om binnen te treden. De burgemeester kan zich doen vertegenwoordigen door een ambtenaar van politie die tevens hulpofficier van justitie is.
Van de tegenwoordigheid van deze ambtenaar en van hetgeen in zijn bijzijn, uit kracht van dit en de volgende drie artikelen, is verricht, zal melding gemaakt worden in het proces-verbaal van beslag (zegt art. 444 Rv.; in dit geval het p-v van ontruiming).
Opschorting tenuitvoerlegging tegen derden
Wanneer de ontruiming (mede) is gericht tegen andere gebruikers dan de zakelijk (eigendom) of persoonlijk (huur) gerechtigden, dan kan de rechter in zijn vonnis, waarbij de ontruiming wordt bevolen, bepalen dat dit binnen een door hem te bepalen termijn niet ten uitvoer kan worden gelegd (art. 557a lid 1 Rv.).
Dit tenzij die opschorting onverenigbaar zou zijn met het belang van degene op wiens vordering het bevel wordt gedaan. Wordt de opschorting gelast, dan is dat onverminderd het recht van de executant op vergoeding van alle geleden of te lijden schade.
Ambtsbericht burgemeester of politie
De rechter kan daarbij ook bepalen dat wordt opgeschort totdat het openbaar gezag een bericht aan hem heeft uitgebracht over de situatie ter plaatse (art. 557a lid 2 Rv.). Deze bepaling ziet uiteraard met name op het ontruimen van gekraakte panden. Ook hier mits het belang van de executant hierdoor niet onevenredig geschaad wordt.
De P-G in diens conclusie van 9 oktober 2009 merkt op:
“Het kraken van een pand is naar regels van burgerlijk recht een onrechtmatige daad jegens de rechthebbende, ongeacht hoelang het pand al leeg staat. De eigenaar of andere rechthebbende kan bij de burgerlijke rechter een vordering tot ontruiming tegen de krakers instellen”.
Die kwestie was echter ingestoken op het strafrecht. In voetnoot 5 merkt de P-G verder op:
“Het vroeger bestaande praktijkprobleem dat de eigenaar geen vordering kon instellen omdat krakers zich in anonimiteit hulden, wordt nu tegengegaan door de mogelijkheid hen collectief te dagvaarden: zie het huidige art. 45 lid 3 Rv en, voor de ontruiming, art. 555 – 558 Rv.“.
De P-G verwijst naar Hof Leeuwarden 24 januari 2007 (eigenaar/krakers).
Zie verder HR 17 januari 2003 (ontruiming bedrijfspand Amsterdam) voor een voorbeeld van een ontruiming op de voet van art. 557a Rv..
Een ander voorbeeld biedt Hof Leeuwarden 24 januari 2007 (eigenaar/krakers) – ontruiming krakers ex art. 557a Rv..
Uitvoerbaarheid gedurende een jaar
Anderzijds kan de rechter in een dergelijke situatie in het vonnis bepalen, dat de ontruiming (indien nodig) gedurende maximaal een jaar herhaald kan worden (art. 557a lid 3 Rv.). Wordt de tenuitvoerlegging opgeschort op grond van lid 1, dan vangt die termijn aan na verstrijken van de termijn van opschorting.
Tijdelijke ontruiming voor werkzaamheden
De regeling is ook van toepassing wanneer gehele of gedeeltelijke ontruiming nodig is omdat de executant gerechtigd is werkzaamheden uit te voeren aan het onroerend goed waarvoor (tijdelijke) ontruiming nodig is (art. 558 Rv.). Dit geldt ook in het geval van art. 3:299 B.W. (zie de pagina Rechtsvordering).
Vgl. Voorzieningenrechter Rb. Midden Nederland 17 oktober 2018 (Viveste/huurder) – “klare taal”-uitspraak met machtiging de woning desnoods te ontruimen als de huurder niet meewerkt/gelegenheid geeft voor werkzaamheden door woningbouwcorporatie.
Ontruiming gehuurde door verhuurder
De ontruiming van een woning of andere verhuurde ruimte wordt in huurzaken uit de aard der zaak regelmatig gevorderd en uitgevoerd. Zie ook de pagina Einde huur woonruimte.
Ingevolge art. 2 Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening moet de verhuurder zich bij een opgelopen huurachterstand inspannen om de huurder te wijzen op de mogelijkheid van schuldhulpverlening, en met instemming van de huurder een melding doen bij de commissie schuldhulpverlening van de gemeente opdat de huurder hulp krijgt om het probleem op te lossen, en daarmee ontruiming te voorkomen.
De verhuurder die dit nalaat kan tegen een afwijzing van de vordering tot ontruiming aanlopen. Zie ook het blog Ontruiming afgewezen: huurachterstand niet gemeld.
Executiegeschil ontruiming
Over de ontruiming van onroerende zaken – en met name woningen en bedrijfsruimtes – worden regelmatig executiegeschillen gevoerd. Betreft het een geschil tussen huurder en verhuurder, dan kan dit executiegeschil – ook in kort geding – worden gevoerd bij de Kantonrechter. En anders uiteraard bij de handelskamer van de rechtbank. Zie ook de pagina Algemene regels tenuitvoerlegging en de pagina Kort geding.
Auteur & Last edit
[MdV, 29-01-2020; laatste bewerking 15-07-2023]
Gedwongen ontruiming onroerende zaak (Afd. 6, Titel 3, Boek II Rv.)
Zoeken binnen de kennisbank
Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!