Pagina inhoud

    Gerechtsdeurwaarderswet

    Inleiding Gerechtsdeurwaarderswet

    De gerechtsdeurwaarder als openbaar ambtenaar

    De gerechtsdeurwaarder bekleedt een belangrijke functie in het Nederlandse rechtssysteem. De gerechtsdeurwaarder is net als de notaris (zie de pagina Wet op het notarisambt) een openbaar ambtenaar. In die hoedanigheid staat hij (of zij) onder toezicht van een functionele overheidsinstantie, de KBvG (zie website KBvG).

    De gerechtsdeurwaarder is in zijn functie als openbaar ambtenaar krachtens de wet belast met het verrichten van ambtshandelingen die van belang zijn voor het voeren van procedures (zoals het uitreiken van dagvaardingen, zie de pagina Exploten, en het uitvoeren van conservatoire beslaglegging, zie de pagina Middelen tot bewaring van recht) en de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen (zie de pagina Gerechtelijke tenuitvoerlegging). Een gerechtsdeurwaarder kan – net als een politie-ambtenaar – ook een proces-verbaal van constateringen opstellen, dat formele bewijskracht heeft.

    De taken en bevoegdheden van de gerechtsdeurwaarder zijn geregeld in de Gerechtsdeurwaarderswet (“GDW”) (Stb. 2001, nr. 70 en Stb. 2001, nr. 71). Deze wet is in werking getreden op 15 juli 2001 (Stb. 2001 nr. 327).

    Verbod van eigenrichting

    Met deze officiële functie van de gerechtsdeurwaarder is in ons rechtssysteem geregeld dat rechterlijke beslissingen ook ten uitvoer gelegd worden. Alléén de gerechtsdeurwaarder is daartoe bevoegd: de individuele partijen in de procedure niet. Dat zou “eigenrichting” zijn en dat is wettelijk verboden. De gerechtsdeurwaarder moet zich bij de uitoefening van die officiële taak als openbaar ambtenaar aan de regels van de wet houden en is in die zin ook een onafhankelijke en onpartijdige functionaris die een verlengstuk is van de wet. In het civiele recht is de gerechtsdeurwaarder zogezegd “de lange arm der wet”.

    Belastingdeurwaarder

    Naast de gerechtsdeurwaarder kennen we ook nog de Belastingdeurwaarder. Dat is een ambtenaar van de Belastingdienst, die ten behoeve van de Ontvanger der Belastingen ambtshandelingen kan verrichten voor de inning van belastingen, zoals het uitbrengen van dwangbevelen en het uitvoeren daarvan door middel van openbare verkoop in opdracht van de Ontvanger.

    De gerechtsdeurwaarder als juridisch beroepsbeoefenaar

    Naast zijn officiële hoedanigheid van onbezoldigd openbaar ambtenaar heeft de gerechtsdeurwaarder meestal ook een onderneming als juridisch beroepsbeoefenaar en is hij (of zij) zelfstandig ondernemer.

    Als juridisch beroepsbeoefenaar verrichten gerechtsdeurwaarders met name incassodiensten en voeren zij procedures, waarvoor in de wet geen verplichte procesvertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven. In die rol is de gerechtsdeurwaarder vergelijkbaar met een advocaat (zie de pagina Advocatenwet). De procedures waarin een gerechtsdeurwaarder kan optreden zijn met name zaken bij de Kantonrechter, zie de pagina Kantonzaken).

    Voordat de GDW in werking trad in 2001, waren diverse (lagere) regels op (Gerechts)deurwaarders van toepassing, zoals het Deurwaardersreglement, de Wet Tarieven in Burgerlijke Zaken en de Ambtenarenwet. 

    De totstandkoming van de Gerechtsdeurwaarderwet heeft een lange geschiedenis. De Koninklijke Vereniging van Gerechtsdeurwaarders (K.V.G.) heeft in 1973 een concept ontwerp bij de Regering ingediend (Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 775, A).

    Inhoud van de Gerechtsdeurwaarderswet

    De Gerechtsdeurwaarderswet kent 7 hoofdstukken en bevat ca. 96 artikelen (art. 1 GDW tot en met art. 96 GDW plus enkele met letters genummerde artikelen). De wet is ingedeeld in de volgende hoofdstukken:

    Hoofdstuk I Algemene bepalingen (art. 1 GDW en art. 1a GDW)
    Hoofdstuk II De gerechtsdeurwaarder
    Par. 1 Ambt en bevoegdheid (art. 2 GDW tot en met art. 3a GDW)
    Par. 2 Benoeming en beëdiging (art. 4 GDW tot en met art. 10 GDW)
    Par. 3 Verplichtingen van de gerechtsdeurwaarder (art. 11 GDW tot en met art. 16 GDW)
    Par. 4 Administratie en boekhouding (art. 17 GDW tot en met art. 19a GDW)
    Par. 5 Nevenwerkzaamheden (art. 20 GDW)
    Par. 6 De declaratie (art. 21 GDW en art. 22 GDW)
    Hoofdstuk III Waarnemend, kandidaat en toegevoegd gerechtsdeurwaarders
    Par. 1 De waarnemend gerechtsdeurwaarder (art. 23 GDW en art. 24 GDW)
    Par. 2 De kandidaat-gerechtsdeurwaarder en de toegevoegd gerechtsdeurwaarder (art. 25 GDW tot en met art. 29 GDW)
    Hoofdstuk IV Toezicht en tuchtrechtspraak
    Par. 1 (art. 30 GDW tot en met art. 33a GDW)
    Par. 2 Tuchtrechtspraak (art. 34 GDW tot en met art. 49 GDW)
    Hoofdstuk V Schorsing en ontslag (art. 50 GDW tot en met art. 55 GDW)
    Hoofdstuk VI De Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG)
    Par. 1 De organisatie van de KBvG
    Par. 2 Het bestuur van de KBvG
    Par. 3 De ledenraad
    Par. 4 De algemene ledenvergadering
    Par. 5 De geldmiddelen van de KBvG
    Par. 6 De verordeningen en andere besluiten van de KBvG
    Par. 7 Overige bepalingen
    Hoofdstuk VII Overgangs- en slotbepalingen (art. 86 GDW tot en met art. 96 GDW)

    Welke rol vervult de gerechtsdeurwaarder?

    De gerechtsdeurwaarder opereert in een onafhankelijke rol. Deze onafhankelijke rol is gewaarborgd in de Gerechtsdeurwaarderswet, maar ook in de Verordening KBvG Normen voor KwaliteitVerordening Onafhankelijkheid van de Gerechtsdeurwaarder en de Verordening Deelneming in gerechtsdeurwaarderskantoren. 

    De gerechtsdeurwaarder is de enige juridische beroepsbeoefenaar die belast is met taken die door de wet aan de gerechtsdeurwaarder is opgedragen. Deze taken worden ambtshandelingen genoemd. In art. 2 GDW zijn die ambtshandelingen omschreven. 

    De gerechtsdeurwaarder is bevoegd om op het grondgebied van Nederland zijn ambtshandeling(en) te verrichten (art. 3 GDW). Elke gerechtsdeurwaarder is echter verplicht om in het arrondissement van zijn vestigingsplaats ambtshandelingen te verrichten (art. 11 GDW).

    De waarnemend gerechtsdeurwaarder, de kandidaat-gerechtsdeurwaarder en de toegevoegd gerechtsdeurwaarder

    Naast de gerechtsdeurwaarder kent de GDW drie andere juridische figuren: de waarnemend-gerechtsdeurwaarder, de kandidaat-gerechtsdeurwaarder en de toegevoegd gerechtsdeurwaarder.

    Kandidaat-gerechtsdeurwaarder

    Een kandidaat-gerechtsdeurwaarder is iemand die de beroepsopleiding tot kandidaat-gerechtsdeurwaarder met goed gevolg heeft afgerond en met het oog op de stage werkzaam is onder verantwoordelijkheid van een gerechtsdeurwaarder. Onder het “oude” recht was dat anders: zodra iemand de beroepsopleiding tot kandidaat-gerechtsdeurwaarder met goed gevolg had doorlopen, mocht iemand zich kandidaat-gerechtsdeurwaarder noemen, ook al was deze persoon niet werkzaam op een deurwaarderskantoor maar bijvoorbeeld op een incassobureau of advocatenkantoor. Sinds de invoering van de nieuwe GDW is dit veranderd en is de titel van kandidaat-gerechtsdeurwaarder uitsluitend van toepassing op een persoon die werkzaam is bij een gerechtsdeurwaarder, die de beroepsopleiding met goed gevolg heeft doorlopen en is toegevoegd aan een gerechtsdeurwaarder. Onder het “oude” recht kenden we deze figuur al: de toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder.

    Waarnemend gerechtsdeurwaarder

    Een waarnemend-gerechtsdeurwaarder is een persoon die tijdelijk een gerechtsdeurwaarder vervangt/waarneemt hetzij door ziekte, schorsing of ontslag. Een waarnemend-gerechtsdeurwaarder is hetzij zelf gerechtsdeurwaarder of een toegevoegd gerechtsdeurwaarder.

    Toegevoegd gerechtsdeurwaarder

    Een toegevoegd gerechtsdeurwaarder is de kandidaat-gerechtsdeurwaarder die de stage heeft doorlopen en met goed gevolg heeft afgerond.

    Benoeming en beëdiging gerechtsdeurwaarder

    Alle “gerechtsdeurwaarders” worden beëdigd door de rechtbank, maar zijn niet allemaal benoemd door de Kroon (Koning). Slechts de gerechtsdeurwaarder wordt benoemd en ontslagen door de Koning (art. 4 GDW).  

    De kandidaat-gerechtsdeurwaarder en toegevoegd gerechtsdeurwaarder ontvangen hun bevoegdheid tot het verrichten van ambtshandeling op grond van een toevoeging door de gerechtsdeurwaarder die door de Minister van Rechtsbescherming door middel van een besluit wordt goedgekeurd. Pas vanaf het moment van die goedkeuring is de kandidaat-gerechtsdeurwaarder en toegevoegd gerechtsdeurwaarder bevoegd om ambtshandelingen onder verantwoordelijkheid van de gerechtsdeurwaarder te verrichten.

    Tuchtrecht gerechtsdeurwaarder

    Alle vier de “gerechtsdeurwaarders” zijn aan tuchtrecht onderworpen (Hoofdstuk IV, par. 2 GDW).

    Tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarder

    De tarieven van ambtshandelingen van gerechtsdeurwaarders zijn vastgelegd in het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders. Dit besluit is in verband met de herijking van de schuldenaarstarieven herzien per 1 juli 2021 (Stb. 2021, 219).

    Auteur & Last edit

    [MvL, 7-05-2020; laatste bewerking 13-06-2021]

    Pagina inhoud

      Gerechtsdeurwaarderswet

      Inleiding Gerechtsdeurwaarderswet

      De gerechtsdeurwaarder als openbaar ambtenaar

      De gerechtsdeurwaarder bekleedt een belangrijke functie in het Nederlandse rechtssysteem. De gerechtsdeurwaarder is net als de notaris (zie de pagina Wet op het notarisambt) een openbaar ambtenaar. In die hoedanigheid staat hij (of zij) onder toezicht van een functionele overheidsinstantie, de KBvG (zie website KBvG).

      De gerechtsdeurwaarder is in zijn functie als openbaar ambtenaar krachtens de wet belast met het verrichten van ambtshandelingen die van belang zijn voor het voeren van procedures (zoals het uitreiken van dagvaardingen, zie de pagina Exploten, en het uitvoeren van conservatoire beslaglegging, zie de pagina Middelen tot bewaring van recht) en de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen (zie de pagina Gerechtelijke tenuitvoerlegging). Een gerechtsdeurwaarder kan – net als een politie-ambtenaar – ook een proces-verbaal van constateringen opstellen, dat formele bewijskracht heeft.

      De taken en bevoegdheden van de gerechtsdeurwaarder zijn geregeld in de Gerechtsdeurwaarderswet (“GDW”) (Stb. 2001, nr. 70 en Stb. 2001, nr. 71). Deze wet is in werking getreden op 15 juli 2001 (Stb. 2001 nr. 327).

      Verbod van eigenrichting

      Met deze officiële functie van de gerechtsdeurwaarder is in ons rechtssysteem geregeld dat rechterlijke beslissingen ook ten uitvoer gelegd worden. Alléén de gerechtsdeurwaarder is daartoe bevoegd: de individuele partijen in de procedure niet. Dat zou “eigenrichting” zijn en dat is wettelijk verboden. De gerechtsdeurwaarder moet zich bij de uitoefening van die officiële taak als openbaar ambtenaar aan de regels van de wet houden en is in die zin ook een onafhankelijke en onpartijdige functionaris die een verlengstuk is van de wet. In het civiele recht is de gerechtsdeurwaarder zogezegd “de lange arm der wet”.

      Belastingdeurwaarder

      Naast de gerechtsdeurwaarder kennen we ook nog de Belastingdeurwaarder. Dat is een ambtenaar van de Belastingdienst, die ten behoeve van de Ontvanger der Belastingen ambtshandelingen kan verrichten voor de inning van belastingen, zoals het uitbrengen van dwangbevelen en het uitvoeren daarvan door middel van openbare verkoop in opdracht van de Ontvanger.

      De gerechtsdeurwaarder als juridisch beroepsbeoefenaar

      Naast zijn officiële hoedanigheid van onbezoldigd openbaar ambtenaar heeft de gerechtsdeurwaarder meestal ook een onderneming als juridisch beroepsbeoefenaar en is hij (of zij) zelfstandig ondernemer.

      Als juridisch beroepsbeoefenaar verrichten gerechtsdeurwaarders met name incassodiensten en voeren zij procedures, waarvoor in de wet geen verplichte procesvertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven. In die rol is de gerechtsdeurwaarder vergelijkbaar met een advocaat (zie de pagina Advocatenwet). De procedures waarin een gerechtsdeurwaarder kan optreden zijn met name zaken bij de Kantonrechter, zie de pagina Kantonzaken).

      Voordat de GDW in werking trad in 2001, waren diverse (lagere) regels op (Gerechts)deurwaarders van toepassing, zoals het Deurwaardersreglement, de Wet Tarieven in Burgerlijke Zaken en de Ambtenarenwet. 

      De totstandkoming van de Gerechtsdeurwaarderwet heeft een lange geschiedenis. De Koninklijke Vereniging van Gerechtsdeurwaarders (K.V.G.) heeft in 1973 een concept ontwerp bij de Regering ingediend (Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 775, A).

      Inhoud van de Gerechtsdeurwaarderswet

      De Gerechtsdeurwaarderswet kent 7 hoofdstukken en bevat ca. 96 artikelen (art. 1 GDW tot en met art. 96 GDW plus enkele met letters genummerde artikelen). De wet is ingedeeld in de volgende hoofdstukken:

      Hoofdstuk I Algemene bepalingen (art. 1 GDW en art. 1a GDW)
      Hoofdstuk II De gerechtsdeurwaarder
      Par. 1 Ambt en bevoegdheid (art. 2 GDW tot en met art. 3a GDW)
      Par. 2 Benoeming en beëdiging (art. 4 GDW tot en met art. 10 GDW)
      Par. 3 Verplichtingen van de gerechtsdeurwaarder (art. 11 GDW tot en met art. 16 GDW)
      Par. 4 Administratie en boekhouding (art. 17 GDW tot en met art. 19a GDW)
      Par. 5 Nevenwerkzaamheden (art. 20 GDW)
      Par. 6 De declaratie (art. 21 GDW en art. 22 GDW)
      Hoofdstuk III Waarnemend, kandidaat en toegevoegd gerechtsdeurwaarders
      Par. 1 De waarnemend gerechtsdeurwaarder (art. 23 GDW en art. 24 GDW)
      Par. 2 De kandidaat-gerechtsdeurwaarder en de toegevoegd gerechtsdeurwaarder (art. 25 GDW tot en met art. 29 GDW)
      Hoofdstuk IV Toezicht en tuchtrechtspraak
      Par. 1 (art. 30 GDW tot en met art. 33a GDW)
      Par. 2 Tuchtrechtspraak (art. 34 GDW tot en met art. 49 GDW)
      Hoofdstuk V Schorsing en ontslag (art. 50 GDW tot en met art. 55 GDW)
      Hoofdstuk VI De Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG)
      Par. 1 De organisatie van de KBvG
      Par. 2 Het bestuur van de KBvG
      Par. 3 De ledenraad
      Par. 4 De algemene ledenvergadering
      Par. 5 De geldmiddelen van de KBvG
      Par. 6 De verordeningen en andere besluiten van de KBvG
      Par. 7 Overige bepalingen
      Hoofdstuk VII Overgangs- en slotbepalingen (art. 86 GDW tot en met art. 96 GDW)

      Welke rol vervult de gerechtsdeurwaarder?

      De gerechtsdeurwaarder opereert in een onafhankelijke rol. Deze onafhankelijke rol is gewaarborgd in de Gerechtsdeurwaarderswet, maar ook in de Verordening KBvG Normen voor KwaliteitVerordening Onafhankelijkheid van de Gerechtsdeurwaarder en de Verordening Deelneming in gerechtsdeurwaarderskantoren. 

      De gerechtsdeurwaarder is de enige juridische beroepsbeoefenaar die belast is met taken die door de wet aan de gerechtsdeurwaarder is opgedragen. Deze taken worden ambtshandelingen genoemd. In art. 2 GDW zijn die ambtshandelingen omschreven. 

      De gerechtsdeurwaarder is bevoegd om op het grondgebied van Nederland zijn ambtshandeling(en) te verrichten (art. 3 GDW). Elke gerechtsdeurwaarder is echter verplicht om in het arrondissement van zijn vestigingsplaats ambtshandelingen te verrichten (art. 11 GDW).

      De waarnemend gerechtsdeurwaarder, de kandidaat-gerechtsdeurwaarder en de toegevoegd gerechtsdeurwaarder

      Naast de gerechtsdeurwaarder kent de GDW drie andere juridische figuren: de waarnemend-gerechtsdeurwaarder, de kandidaat-gerechtsdeurwaarder en de toegevoegd gerechtsdeurwaarder.

      Kandidaat-gerechtsdeurwaarder

      Een kandidaat-gerechtsdeurwaarder is iemand die de beroepsopleiding tot kandidaat-gerechtsdeurwaarder met goed gevolg heeft afgerond en met het oog op de stage werkzaam is onder verantwoordelijkheid van een gerechtsdeurwaarder. Onder het “oude” recht was dat anders: zodra iemand de beroepsopleiding tot kandidaat-gerechtsdeurwaarder met goed gevolg had doorlopen, mocht iemand zich kandidaat-gerechtsdeurwaarder noemen, ook al was deze persoon niet werkzaam op een deurwaarderskantoor maar bijvoorbeeld op een incassobureau of advocatenkantoor. Sinds de invoering van de nieuwe GDW is dit veranderd en is de titel van kandidaat-gerechtsdeurwaarder uitsluitend van toepassing op een persoon die werkzaam is bij een gerechtsdeurwaarder, die de beroepsopleiding met goed gevolg heeft doorlopen en is toegevoegd aan een gerechtsdeurwaarder. Onder het “oude” recht kenden we deze figuur al: de toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder.

      Waarnemend gerechtsdeurwaarder

      Een waarnemend-gerechtsdeurwaarder is een persoon die tijdelijk een gerechtsdeurwaarder vervangt/waarneemt hetzij door ziekte, schorsing of ontslag. Een waarnemend-gerechtsdeurwaarder is hetzij zelf gerechtsdeurwaarder of een toegevoegd gerechtsdeurwaarder.

      Toegevoegd gerechtsdeurwaarder

      Een toegevoegd gerechtsdeurwaarder is de kandidaat-gerechtsdeurwaarder die de stage heeft doorlopen en met goed gevolg heeft afgerond.

      Benoeming en beëdiging gerechtsdeurwaarder

      Alle “gerechtsdeurwaarders” worden beëdigd door de rechtbank, maar zijn niet allemaal benoemd door de Kroon (Koning). Slechts de gerechtsdeurwaarder wordt benoemd en ontslagen door de Koning (art. 4 GDW).  

      De kandidaat-gerechtsdeurwaarder en toegevoegd gerechtsdeurwaarder ontvangen hun bevoegdheid tot het verrichten van ambtshandeling op grond van een toevoeging door de gerechtsdeurwaarder die door de Minister van Rechtsbescherming door middel van een besluit wordt goedgekeurd. Pas vanaf het moment van die goedkeuring is de kandidaat-gerechtsdeurwaarder en toegevoegd gerechtsdeurwaarder bevoegd om ambtshandelingen onder verantwoordelijkheid van de gerechtsdeurwaarder te verrichten.

      Tuchtrecht gerechtsdeurwaarder

      Alle vier de “gerechtsdeurwaarders” zijn aan tuchtrecht onderworpen (Hoofdstuk IV, par. 2 GDW).

      Tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarder

      De tarieven van ambtshandelingen van gerechtsdeurwaarders zijn vastgelegd in het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders. Dit besluit is in verband met de herijking van de schuldenaarstarieven herzien per 1 juli 2021 (Stb. 2021, 219).

      Auteur & Last edit

      [MvL, 7-05-2020; laatste bewerking 13-06-2021]

      Gerechtsdeurwaarderswet

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!