Pagina inhoud

    Dagvaardingsprocedure 1e aanleg (Titel 2, Boek 1 Rv.)

    Inleiding dagvaardingsprocedures

    Deze pagina is de hoofdpagina over dagvaardingsprocedures, die is geregeld in Titel 2 Boek 1 Rv.. Deze procedures staan tegenover verzoekschriftprocedures, waarvoor  andere processuele regels gelden (zie de pagina Verzoekschriftprocedures).

    De term voor een dagvaardingsprocedure in digitale procedures (KEI) is “vorderingsprocedures”. De pilot voor digitaal procederen in de arrondissementen Midden Nederland en Gelderland is inmiddels afgeblazen. Overigens is digitaal procederen bij de Hoge Raad wel doorgevoerd (al een kwartaal eerder dan de pilot bij de rechtbanken). Zie de pagina Cassatie.

    Gang van zaken in een dagvaardingsprocedure

    Dagvaarding: oproep van de gedaagde(n) bij deurwaardersexploot

    De advocaat of gemachtigde van de eisende partij stelt in tweevoud een dagvaarding op, en laat één  exemplaar door een deurwaarder uitreiken aan de gedaagde partij. Het andere exemplaar stuurt de deurwaarder terug aan de advocaat die hem opdracht gaf dit uit te reiken. Daarop is dan de datum ingevuld waartegen is opgeroepen (de zgn. ‘dienende dag’). Het stuk dat de deurwaarder uitreikt heet een exploit (of exploot), in dit geval een exploit van dagvaarding. Zie ook de pagina Exploten.

    De procesrechtelijke regels over de inhoud van de dagvaarding en de wijze van uitbrengen van de dagvaarding staan in met Titel 1 Rv., Boek I (Algemene bepalingen) (art. 1 Rv. tot en met art. 77 Rv.).. Die regels hebben deels ook betrekking op verzoekschriftprocedures. Zie de pagina Algemene bepalingen procesrecht. Zie ook de pagina Dagvaarding.

    In de dagvaarding wordt de gedaagde opgeroepen voor een zogeheten “rolzitting”. De rechtbanken hebben een vaste dag en tijd waartegen kan worden opgeroepen. De deurwaarder kan dus – mits de oproepingstermijn in acht genomen wordt – een datum op de rol kiezen. Meestal wordt de eerste datum na de wettelijke termijn gekozen, maar een veel ruimere termijn is ook mogelijk.

    Aanbrengen zaak: digitale rol

    De rechtbank weet dan nog van niets. De deurwaarder stuurt het tweede originele exemplaar van de dagvaarding – met daarop de aantekening wanneer en aan wie het andere exemplaar is uitgereikt – terug naar de advocaat of gemachtigde die hem opdracht gaf. Deze moet er dan voor zorgen, dat de zaak bij de rechtbank “op de rol” (oftewel de agenda van alle rechtszaken) komt. Hij stuurt de originele dagvaarding naar de rechtbank toe, met verzoek deze op de rol te plaatsen. Daarbij wordt een uit het systeem van de digitale rolagenda een B-formulier aangemaakt (in hoger beroep een H-formulier) en meegestuurd.

    De griffier plaatst de zaak op de rol. Tegenwoordig is dat dus de digitale rol. Advocaten kunnen deze online inzien, om te kijken wat de stand van deze en andere lopende zaken is. Zij kunnen ook “rolinstructies” geven via de digitale rol.

    Verstekverlening als gedaagde niet verschijnt

    Als de gedaagde niet verschijnt, dan verleent de rechter verstek en zal de zaak op de rol plaatsen voor een eindvonnis. Dat heet dan een verstekvonnis. Zie de pagina Verstek.

    De vordering zal dan in de regel worden toegewezen, tenzij de rechter ook zonder verweer van de gedaagde al vindt dat die ongegrond is. Dat komt niet zo vaak voor. Wel moet de rechter o.a. in consumentenzaken een aantal zaken ambtshalve toetsen.

    Tegen het verstekvonnis kan de gedaagde die veroordeeld is in verzet komen. Mits hij dat tijdig doet, dan wordt de procedure voortgezet alsof de gedaagde wel meteen was verschenen. De gedaagde kan wel last hebben van het verstekvonnis, als dat uitvoerbaar bij voorraad is. De eisende partij kan dan namelijk met het verstekvonnis in de hand beslag leggen en de bezittingen van de gedaagde uitwinnen. Zie ook de pagina Verzet.

    Verdere procedure na aanbrengen dagvaarding

    Als de gedaagde partij zich meldt (dat heet: “zich stellen”), dan krijgt deze de gelegenheid schriftelijk te antwoorden. Daarvoor zijn vaste uitsteltermijnen. In de regel 4 of 6 weken. Wanneer de gedaagde geantwoord heeft (het antwoord heet: “conclusie van antwoord”), dan beoordeelt de rechter de procedure en beslist hoe het verder moet. In de regel wordt na antwoord een zitting bepaald, waarop beide partijen voor de rechter moeten komen om de zaak te bespreken.

    Mondelinge behandeling (voorheen ‘comparitie’)

    De mondelinge behandeling heette voor KEI een “comparitie na antwoord”. Bij de invoering van KEI is de regiefunctie van de rechter versterkt. De rechter kan in elk stadium van de procedure een mondelinge behandeling gelasten. In de praktijk wordt daar echter niet zo mee gestrooid, gelet op de beperkte zittingsruimte. Zie over de ‘nieuwe’ mondelinge behandeling ook de pagina Algemene bepalingen dagvaardingsprocedure.

    De bedoeling van die zitting is om te kijken (i) of de zaak met een schikking kan worden opgelost, en (ii) zodat de rechter aan partijen vragen kan stellen over de stukken, als hem iets niet duidelijk is en om meer te weten te komen over de feiten. In het herziene art. 87 lid 2 Rv. is de meervoudige functie van deze mondelinge behandeling in de wet opgenomen. Zie ook de pagina Verloop van de dagvaardingsprocedure.

    Komen partijen er niet uit, dan wordt de zaak weer verwezen naar de rol voor het wijzen van vonnis. De rechter kan de zaak een aantal keren uitstellen, als hij er nog niet aan toe is gekomen om vonnis te maken.

    Reconventie (tegenvordering van gedaagde)

    De gedaagde partij kan ook een tegenvordering instellen tegen de eiser. Dit noemen we een vordering in reconventie. De procedure die de eiser inleidde heet dan de ‘conventie’. Deze procedure loopt met 1 stap vertraging: de tegeneis wordt ingediend bij het antwoord (de 2e stap in de procedure in conventie). Op de eis in reconventie mag de oorspronkelijk eiser (verweerder in reconventie) uiteraard antwoorden (antwoord in reconventie). In deze situatie volgt de mondelinge behandeling pas na die conclusie. Zie ook de pagina Reconventie.

    Eindvonnis of tussenvonnis

    De rechter kan de zaak beslissen met een eindvonnis. Maar hij kan ook een tussenvonnis wijzen. De rechter kan bij voorbeeld een bewijsopdracht geven aan een partij, om stellingen (beweringen) te bewijzen, met schriftelijke stukken of in een getuigenverhoor. De procedure wordt dan voortgezet. Zijn alle proceshandelingen verricht, dan zal er uiteindelijk alsnog een eindvonnis volgen. Zie over de verschillende vonnissen die de rechter kan wijzen ook de pagina Vonnis.

    Richtlijnen van de rechtbank

    De rechtbanken hebben richtlijnen opgesteld met betrekking tot dagvaardingsprocedures: het Landelijk procesreglement civiele dagvaardingszaken (versie 2022). Daarin zijn onder meer de uitsteltermijnen en andere beleidsmatige processuele regels opgenomen, waarmee de rechter het verloop van de procedure stroomlijnt.

    Wanneer een partij zich niet aan de uitsteltermijnen houdt, of de procedure te lang voortsleept, kan de rechter ingrijpen. Hetzij ambtshalve (zie de pagina Doorhaling op de rol) of op initiatief van de wederpartij (zie de pagina Verval van instantie).

    E-Book Tips & Tricks procesrecht: wat wil de rechter?

    Op de pagina e-Books vind je een e-Book met tips & tricks over procederen in de civiele procedure.

    Auteur & Last edit

    [MdV, 14-01-2016, bijgewerkt 10-05-2023]

    Pagina inhoud

      Dagvaardingsprocedure 1e aanleg (Titel 2, Boek 1 Rv.)

      Inleiding dagvaardingsprocedures

      Deze pagina is de hoofdpagina over dagvaardingsprocedures, die is geregeld in Titel 2 Boek 1 Rv.. Deze procedures staan tegenover verzoekschriftprocedures, waarvoor  andere processuele regels gelden (zie de pagina Verzoekschriftprocedures).

      De term voor een dagvaardingsprocedure in digitale procedures (KEI) is “vorderingsprocedures”. De pilot voor digitaal procederen in de arrondissementen Midden Nederland en Gelderland is inmiddels afgeblazen. Overigens is digitaal procederen bij de Hoge Raad wel doorgevoerd (al een kwartaal eerder dan de pilot bij de rechtbanken). Zie de pagina Cassatie.

      Gang van zaken in een dagvaardingsprocedure

      Dagvaarding: oproep van de gedaagde(n) bij deurwaardersexploot

      De advocaat of gemachtigde van de eisende partij stelt in tweevoud een dagvaarding op, en laat één  exemplaar door een deurwaarder uitreiken aan de gedaagde partij. Het andere exemplaar stuurt de deurwaarder terug aan de advocaat die hem opdracht gaf dit uit te reiken. Daarop is dan de datum ingevuld waartegen is opgeroepen (de zgn. ‘dienende dag’). Het stuk dat de deurwaarder uitreikt heet een exploit (of exploot), in dit geval een exploit van dagvaarding. Zie ook de pagina Exploten.

      De procesrechtelijke regels over de inhoud van de dagvaarding en de wijze van uitbrengen van de dagvaarding staan in met Titel 1 Rv., Boek I (Algemene bepalingen) (art. 1 Rv. tot en met art. 77 Rv.).. Die regels hebben deels ook betrekking op verzoekschriftprocedures. Zie de pagina Algemene bepalingen procesrecht. Zie ook de pagina Dagvaarding.

      In de dagvaarding wordt de gedaagde opgeroepen voor een zogeheten “rolzitting”. De rechtbanken hebben een vaste dag en tijd waartegen kan worden opgeroepen. De deurwaarder kan dus – mits de oproepingstermijn in acht genomen wordt – een datum op de rol kiezen. Meestal wordt de eerste datum na de wettelijke termijn gekozen, maar een veel ruimere termijn is ook mogelijk.

      Aanbrengen zaak: digitale rol

      De rechtbank weet dan nog van niets. De deurwaarder stuurt het tweede originele exemplaar van de dagvaarding – met daarop de aantekening wanneer en aan wie het andere exemplaar is uitgereikt – terug naar de advocaat of gemachtigde die hem opdracht gaf. Deze moet er dan voor zorgen, dat de zaak bij de rechtbank “op de rol” (oftewel de agenda van alle rechtszaken) komt. Hij stuurt de originele dagvaarding naar de rechtbank toe, met verzoek deze op de rol te plaatsen. Daarbij wordt een uit het systeem van de digitale rolagenda een B-formulier aangemaakt (in hoger beroep een H-formulier) en meegestuurd.

      De griffier plaatst de zaak op de rol. Tegenwoordig is dat dus de digitale rol. Advocaten kunnen deze online inzien, om te kijken wat de stand van deze en andere lopende zaken is. Zij kunnen ook “rolinstructies” geven via de digitale rol.

      Verstekverlening als gedaagde niet verschijnt

      Als de gedaagde niet verschijnt, dan verleent de rechter verstek en zal de zaak op de rol plaatsen voor een eindvonnis. Dat heet dan een verstekvonnis. Zie de pagina Verstek.

      De vordering zal dan in de regel worden toegewezen, tenzij de rechter ook zonder verweer van de gedaagde al vindt dat die ongegrond is. Dat komt niet zo vaak voor. Wel moet de rechter o.a. in consumentenzaken een aantal zaken ambtshalve toetsen.

      Tegen het verstekvonnis kan de gedaagde die veroordeeld is in verzet komen. Mits hij dat tijdig doet, dan wordt de procedure voortgezet alsof de gedaagde wel meteen was verschenen. De gedaagde kan wel last hebben van het verstekvonnis, als dat uitvoerbaar bij voorraad is. De eisende partij kan dan namelijk met het verstekvonnis in de hand beslag leggen en de bezittingen van de gedaagde uitwinnen. Zie ook de pagina Verzet.

      Verdere procedure na aanbrengen dagvaarding

      Als de gedaagde partij zich meldt (dat heet: “zich stellen”), dan krijgt deze de gelegenheid schriftelijk te antwoorden. Daarvoor zijn vaste uitsteltermijnen. In de regel 4 of 6 weken. Wanneer de gedaagde geantwoord heeft (het antwoord heet: “conclusie van antwoord”), dan beoordeelt de rechter de procedure en beslist hoe het verder moet. In de regel wordt na antwoord een zitting bepaald, waarop beide partijen voor de rechter moeten komen om de zaak te bespreken.

      Mondelinge behandeling (voorheen ‘comparitie’)

      De mondelinge behandeling heette voor KEI een “comparitie na antwoord”. Bij de invoering van KEI is de regiefunctie van de rechter versterkt. De rechter kan in elk stadium van de procedure een mondelinge behandeling gelasten. In de praktijk wordt daar echter niet zo mee gestrooid, gelet op de beperkte zittingsruimte. Zie over de ‘nieuwe’ mondelinge behandeling ook de pagina Algemene bepalingen dagvaardingsprocedure.

      De bedoeling van die zitting is om te kijken (i) of de zaak met een schikking kan worden opgelost, en (ii) zodat de rechter aan partijen vragen kan stellen over de stukken, als hem iets niet duidelijk is en om meer te weten te komen over de feiten. In het herziene art. 87 lid 2 Rv. is de meervoudige functie van deze mondelinge behandeling in de wet opgenomen. Zie ook de pagina Verloop van de dagvaardingsprocedure.

      Komen partijen er niet uit, dan wordt de zaak weer verwezen naar de rol voor het wijzen van vonnis. De rechter kan de zaak een aantal keren uitstellen, als hij er nog niet aan toe is gekomen om vonnis te maken.

      Reconventie (tegenvordering van gedaagde)

      De gedaagde partij kan ook een tegenvordering instellen tegen de eiser. Dit noemen we een vordering in reconventie. De procedure die de eiser inleidde heet dan de ‘conventie’. Deze procedure loopt met 1 stap vertraging: de tegeneis wordt ingediend bij het antwoord (de 2e stap in de procedure in conventie). Op de eis in reconventie mag de oorspronkelijk eiser (verweerder in reconventie) uiteraard antwoorden (antwoord in reconventie). In deze situatie volgt de mondelinge behandeling pas na die conclusie. Zie ook de pagina Reconventie.

      Eindvonnis of tussenvonnis

      De rechter kan de zaak beslissen met een eindvonnis. Maar hij kan ook een tussenvonnis wijzen. De rechter kan bij voorbeeld een bewijsopdracht geven aan een partij, om stellingen (beweringen) te bewijzen, met schriftelijke stukken of in een getuigenverhoor. De procedure wordt dan voortgezet. Zijn alle proceshandelingen verricht, dan zal er uiteindelijk alsnog een eindvonnis volgen. Zie over de verschillende vonnissen die de rechter kan wijzen ook de pagina Vonnis.

      Richtlijnen van de rechtbank

      De rechtbanken hebben richtlijnen opgesteld met betrekking tot dagvaardingsprocedures: het Landelijk procesreglement civiele dagvaardingszaken (versie 2022). Daarin zijn onder meer de uitsteltermijnen en andere beleidsmatige processuele regels opgenomen, waarmee de rechter het verloop van de procedure stroomlijnt.

      Wanneer een partij zich niet aan de uitsteltermijnen houdt, of de procedure te lang voortsleept, kan de rechter ingrijpen. Hetzij ambtshalve (zie de pagina Doorhaling op de rol) of op initiatief van de wederpartij (zie de pagina Verval van instantie).

      E-Book Tips & Tricks procesrecht: wat wil de rechter?

      Op de pagina e-Books vind je een e-Book met tips & tricks over procederen in de civiele procedure.

      Auteur & Last edit

      [MdV, 14-01-2016, bijgewerkt 10-05-2023]

      Dagvaardingsprocedure 1e aanleg (Titel 2, Boek 1 Rv.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!