Relatieve bevoegdheid dagvaardingsprocedures (Afd. 3, Titel 2, Boek 1 Rv.)
Inleiding relatieve bevoegdheid dagvaardingsprocedures
In Afd. 3, Titel 2, Boek I Rv. is de relatieve bevoegdheid van de rechter in dagvaardingszaken geregeld. De afdeling omvat 12 bepalingen (art. 99 Rv. tot en met art. 110 Rv.) (art. 108a Rv. is in 2013 vervallen). Voor verzoekschriftprocedures zie de pagina Relatieve bevoegdheid verzoekschriftprocedures.
Absolute bevoegdheid versus relatieve bevoegdheid
Wat is het verschil tussen de absolute bevoegdheid van de rechter en relatieve bevoegdheid van de rechter?
De absolute bevoegdheid bepaalt, welke soort rechter bevoegd is. Bij voorbeeld of een procedure moet worden ingeleid bij de rechtbank, of bij het Gerechtshof of bij de Hoge Raad. En bij welke instantie van die soort het rechtsmiddel (zoals verzet, hoger beroep of cassatie) moet worden ingesteld. De absolute bevoegdheid wordt afgeleid uit de aard van de ingestelde vordering.
De absolute bevoegdheid is van dwingend recht: partijen kunnen daar niet bij overeenkomst van afwijken.
De relatieve bevoegdheid bepaalt, bij welke rechter van een bepaalde soort – en dan met name in welke plaats – de procedure gevoerd moet worden. De rechtspraak in Nederland is ingedeeld in 4 hofressorten, die weer zijn opgedeeld in 11 arrondissementen. Zie ook de pagina Organisatie van de rechtspraak. De relatieve bevoegdheid wordt – in beginsel – bepaald door de woonplaats van gedaagde. Zie over de woonplaats van natuurlijke personen en rechtspersonen de pagina Woonplaats.
Uitgangspunt relatieve bevoegdheid: woonplaats gedaagde
Het uitgangspunt van de wet is dat de woonplaats van de gedaagde partij bepalend is voor de relatieve bevoegdheid (art. 99 lid 1 Rv.). Dit sluit overigens aan op de hoofdregel in internationale verdragen, zoals het EEX-Verdrag. Zie ook de pagina EEX-Vo (herschikt).
Wanneer de gedaagde geen woonplaats heeft, maar wel een werkelijke verblijfplaats, dan is dat het uitgangspunt voor de relatieve bevoegdheid van de rechter (art. 99 lid 2 Rv.)
De relatieve bevoegdheid is in principe niet van dwingend recht: partijen kunnen daar bij overeenkomst van afwijken (forumkeuze beding). Uitzondering op deze regel is art. 108 lid 2 Rv. jo. art. 103 Rv. met betrekking tot consumenten als gedaagde.
Alternatieve relatieve bevoegdheid in arbeidszaken
In art. 100 Rv. worden voor een aantal specifieke soorten procedures afwijkende regels gegeven voor relatieve bevoegdheid. Naast de hoofdregel is er ook een alternatieve bevoegdheid in zaken betreffende:
– een individuele arbeidsovereenkomst
– een agentuurovereenkomst
– een collectieve arbeidsovereenkomst of
– algemeen verbindend verklaarde bepalingen van een collectieve arbeidsovereenkomst.
In deze zaken is mede bevoegd de rechter van de plaats waar de arbeid gewoonlijk wordt verricht, of waar deze laatstelijk gewoonlijk werd verricht.
Relatieve bevoegdheid bij tijdelijk verrichten van arbeid in Nederland
In zaken betreffende een individuele arbeidsovereenkomst is, indien de arbeid tijdelijk in Nederland wordt verricht, mede bevoegd de rechter van de plaats waar de werknemer de arbeid tijdelijk verricht, voor zover het betreft een rechtsvordering met betrekking tot arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden. Dit geldt voor vorderingen op grond van:
– art. 2 van de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie;
– art. 7, 7a, 13 of 15 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag;
– art. 2a van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;
– art. 8, artikel 8a of 11 van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, en
– art. 5, eerste lid, onder b, d, e, of f, van de Algemene wet gelijke behandeling.
Alternatieve relatieve bevoegdheid in consumentenzaken
In zaken betreffende een overeenkomst die wordt gesloten door een partij die handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf en een natuurlijk persoon die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, is mede bevoegd de rechter van de woonplaats of, bij gebreke daarvan, van het werkelijk verblijf van die natuurlijke persoon (art. 101 Rv.).
Alternatieve relatieve bevoegdheid bij onrechtmatige daad
In procedures betreffende verbintenissen uit onrechtmatige daad is mede bevoegd de rechter van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan (art. 102 Rv.).
Alternatieve relatieve bevoegdheid procedures over een onroerende zaak
In zaken betreffende onroerende zaken is mede bevoegd de rechter binnen wiens rechtsgebied de zaak of het grootste gedeelte daarvan is gelegen. In zaken betreffende huur van woonruimte of huur van bedrijfsruimte in de zin van artikel 290 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek is echter uitsluitend bevoegd de rechter binnen wiens rechtsgebied het gehuurde of het grootste gedeelte daarvan is gelegen (art. 103 Rv.).
Alternatieve relatieve bevoegdheid procedures erfrecht
In zaken betreffende nalatenschappen is mede bevoegd de rechter van de laatste woonplaats van de overledene (art. 104 lid 1 Rv.). Dit geldt ook voor procedures betreffende schuldvorderingen ten laste van de overledene (art. 104 lid 2 Rv.).
Alternatieve relatieve bevoegdheid procedures inzake rechtspersonen
In zaken betreffende de geldigheid, de nietigheid of de ontbinding van vennootschappen of rechtspersonen, de geldigheid, nietigheid of rechtsgevolgen van hun besluiten of die van hun organen dan wel de rechten en verplichtingen van hun leden of vennoten als zodanig, is mede bevoegd de rechter van de woonplaats of de plaats van vestiging van de rechtspersoon of de vennootschap (art. 105 Rv.).
Alternatieve relatieve bevoegdheid procedures inzake toepassing insolventierecht
In zaken betreffende de toepassing van de wettelijke bepalingen inzake faillissement, surséance van betaling en schuldsaneringsregeling natuurlijke personen is mede bevoegd de rechtbank waaruit de rechter-commissaris is benoemd of, indien in geval van surseance geen rechter-commissaris is benoemd, de rechtbank die over het verzoek tot het verlenen van surseance heeft geoordeeld (art. 106 Rv.).
Relatieve bevoegdheid bij procedures tegen meerdere gedaagden: keuzemogelijkheid
Als een rechter ten aanzien van een van de gezamenlijk in het geding betrokken gedaagden bevoegd is, is die rechter ook ten aanzien van de overige gedaagden bevoegd, mits tussen de vorderingen tegen de onderscheiden gedaagden een zodanige samenhang bestaat, dat redenen van doelmatigheid een gezamenlijke behandeling rechtvaardigen (art. 107 Rv.).
Forumkeuze en relatieve bevoegdheid
Hebben partijen bij overeenkomst een rechter aangewezen voor de kennisneming van geschillen die zijn ontstaan of zullen ontstaan naar aanleiding van een bepaalde rechtsbetrekking die tot hun vrije bepaling staat, dan is die rechter bij uitsluiting bevoegd van de zaak kennis te nemen, voor zover niet uit de overeenkomst anders voortvloeit (art. 108 lid 1 Rv.).
Uitzondering forumkeuze relatieve bevoegdheid bij Kantonzaak en arbeidszaak
Beloopt de vordering evenwel ten hoogste € 25.000 of betreft het een individuele arbeidsovereenkomst dan wel een zaak als bedoeld in artikel 101 of artikel 103, tweede zin, dan heeft een overeenkomst als bedoeld in het eerste lid geen gevolg (art. 108 lid 2 Rv.).
Dit tenzij:
a. de forumkeuze is overeengekomen na het ontstaan van het geschil, of
b. het initiatief tot de procedure voor de in het forumkeuzebeding gemaakte rechter ligt bij de consument, de werknemer of de huurder.
Schriftelijk bewijs relatieve forumkeuze
De overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegde rechter wordt bewezen door een geschrift. Daarvoor is voldoende een geschrift dat een dergelijk beding bevat of dat verwijst naar algemene voorwaarden die een dergelijk beding bevatten, mits dat geschrift door of namens de wederpartij uitdrukkelijk of stilzwijgend is aanvaard (art. 108 lid 3 Rv.).
De relatieve forumkeuze moet als zelfstandige overeenkomst worden beoordeeld
Een overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegde rechter dient als een afzonderlijke overeenkomst te worden beschouwd en beoordeeld. De aangewezen rechter is bevoegd te oordelen over de rechtsgeldigheid van de hoofdovereenkomst waarvan een overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegde rechter deel uitmaakt of waarop zij betrekking heeft (art. 108 lid 4 Rv.).
Rechtbank Den Haag is vangnet voor relatieve bevoegdheid
Wijzen art. 99 Rv. tot en met art. 108 Rv. geen bevoegde rechter aan, dan is bevoegd de rechter van de woonplaats van de eiser dan wel, indien er meer eisers zijn, elk van de eisers of, bij gebreke daarvan, de rechter te ‘s-Gravenhage (art. 109 Rv.).
Bevoegdheidsincident relatieve bevoegdheid
Het verweer dat de rechter niet relatief bevoegd is, wordt op straffe van verval van het recht daartoe gevoerd vóór alle weren ten gronde. In zaken waarin de vordering ten hoogste € 25.000 beloopt, zaken betreffende een individuele arbeidsovereenkomst en zaken als bedoeld in artikel 101 en 103, tweede zin, beoordeelt de rechter ook zonder daartoe strekkend verweer of hij relatief bevoegd is (art. 110 lid 1 Rv.).
Verwijzing na incident relatieve bevoegdheid
Wanneer de rechter beslist dat niet hij, maar een andere rechter relatief bevoegd is, verwijst hij de zaak naar deze rechter (art. 110 lid 2 Rv.). Artikel 74, eerste lid en derde lid, eerste zin Rv. zijn van toepassing. Zie ook de pagina Verwijzing en voeging van zaken.
Geen rechtsmiddel tegen verwijzing na incident relatieve bevoegdheid
Tegen een vonnis waarbij een verweer als bedoeld in het eerste lid wordt verworpen of de zaak naar een andere rechter wordt verwezen, is geen hogere voorziening toegelaten. De rechter naar wie de zaak is verwezen, is aan die verwijzing gebonden (art. 110 lid 3 Rv.).
Wel rechtsmiddel als de rechter tevens beslist over de absolute bevoegdheid
De eerste twee zinsnedes van art. 110 lid 3 Rv. missen toepassing als de rechter zich tevens absoluut onbevoegd verklaart en de zaak verwijst naar een hogere rechter.
Omzeiling incident relatieve bevoegdheid door de rechter: optreden als rechter-plaatsvervanger
In het vonnis van Voorzieningenrechter Rb. Amsterdam 5 december 2019 (Antea/Dataquint) laat de rechter wat leuk voetenwerk zien, door te overwegen dat iedere rechter krachtens art. 40 Wet R.O. van rechtswege rechter-plaatsvervanger is in iedere andere rechtbank.
Lees de bespreking op Lawyrup van Rb. Amsterdam 5 december 2019 (Antea/Dataquint) (lees Rechtspraak).
Aan dit lijstje kan worden toegevoegd dat verwijzing ook is aangewezen bij overeenkomsten tussen verkopers en consumenten (vgl. hiervoor art. 108 Rv. en HvJEU 27 juni 2000 (Oceano Cofidis en Mostaza) inzake oneerlijke bedingen in algemene voorwaarden en met name het forumkeuzebeding).
Auteur & Last edit
[MdV, 20-11-2018; laatste bewerking 12-05-2023]
Relatieve bevoegdheid dagvaardingsprocedures (Afd. 3, Titel 2, Boek 1 Rv.)
Inleiding relatieve bevoegdheid dagvaardingsprocedures
In Afd. 3, Titel 2, Boek I Rv. is de relatieve bevoegdheid van de rechter in dagvaardingszaken geregeld. De afdeling omvat 12 bepalingen (art. 99 Rv. tot en met art. 110 Rv.) (art. 108a Rv. is in 2013 vervallen). Voor verzoekschriftprocedures zie de pagina Relatieve bevoegdheid verzoekschriftprocedures.
Absolute bevoegdheid versus relatieve bevoegdheid
Wat is het verschil tussen de absolute bevoegdheid van de rechter en relatieve bevoegdheid van de rechter?
De absolute bevoegdheid bepaalt, welke soort rechter bevoegd is. Bij voorbeeld of een procedure moet worden ingeleid bij de rechtbank, of bij het Gerechtshof of bij de Hoge Raad. En bij welke instantie van die soort het rechtsmiddel (zoals verzet, hoger beroep of cassatie) moet worden ingesteld. De absolute bevoegdheid wordt afgeleid uit de aard van de ingestelde vordering.
De absolute bevoegdheid is van dwingend recht: partijen kunnen daar niet bij overeenkomst van afwijken.
De relatieve bevoegdheid bepaalt, bij welke rechter van een bepaalde soort – en dan met name in welke plaats – de procedure gevoerd moet worden. De rechtspraak in Nederland is ingedeeld in 4 hofressorten, die weer zijn opgedeeld in 11 arrondissementen. Zie ook de pagina Organisatie van de rechtspraak. De relatieve bevoegdheid wordt – in beginsel – bepaald door de woonplaats van gedaagde. Zie over de woonplaats van natuurlijke personen en rechtspersonen de pagina Woonplaats.
Uitgangspunt relatieve bevoegdheid: woonplaats gedaagde
Het uitgangspunt van de wet is dat de woonplaats van de gedaagde partij bepalend is voor de relatieve bevoegdheid (art. 99 lid 1 Rv.). Dit sluit overigens aan op de hoofdregel in internationale verdragen, zoals het EEX-Verdrag. Zie ook de pagina EEX-Vo (herschikt).
Wanneer de gedaagde geen woonplaats heeft, maar wel een werkelijke verblijfplaats, dan is dat het uitgangspunt voor de relatieve bevoegdheid van de rechter (art. 99 lid 2 Rv.)
De relatieve bevoegdheid is in principe niet van dwingend recht: partijen kunnen daar bij overeenkomst van afwijken (forumkeuze beding). Uitzondering op deze regel is art. 108 lid 2 Rv. jo. art. 103 Rv. met betrekking tot consumenten als gedaagde.
Alternatieve relatieve bevoegdheid in arbeidszaken
In art. 100 Rv. worden voor een aantal specifieke soorten procedures afwijkende regels gegeven voor relatieve bevoegdheid. Naast de hoofdregel is er ook een alternatieve bevoegdheid in zaken betreffende:
– een individuele arbeidsovereenkomst
– een agentuurovereenkomst
– een collectieve arbeidsovereenkomst of
– algemeen verbindend verklaarde bepalingen van een collectieve arbeidsovereenkomst.
In deze zaken is mede bevoegd de rechter van de plaats waar de arbeid gewoonlijk wordt verricht, of waar deze laatstelijk gewoonlijk werd verricht.
Relatieve bevoegdheid bij tijdelijk verrichten van arbeid in Nederland
In zaken betreffende een individuele arbeidsovereenkomst is, indien de arbeid tijdelijk in Nederland wordt verricht, mede bevoegd de rechter van de plaats waar de werknemer de arbeid tijdelijk verricht, voor zover het betreft een rechtsvordering met betrekking tot arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden. Dit geldt voor vorderingen op grond van:
– art. 2 van de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie;
– art. 7, 7a, 13 of 15 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag;
– art. 2a van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;
– art. 8, artikel 8a of 11 van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, en
– art. 5, eerste lid, onder b, d, e, of f, van de Algemene wet gelijke behandeling.
Alternatieve relatieve bevoegdheid in consumentenzaken
In zaken betreffende een overeenkomst die wordt gesloten door een partij die handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf en een natuurlijk persoon die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, is mede bevoegd de rechter van de woonplaats of, bij gebreke daarvan, van het werkelijk verblijf van die natuurlijke persoon (art. 101 Rv.).
Alternatieve relatieve bevoegdheid bij onrechtmatige daad
In procedures betreffende verbintenissen uit onrechtmatige daad is mede bevoegd de rechter van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan (art. 102 Rv.).
Alternatieve relatieve bevoegdheid procedures over een onroerende zaak
In zaken betreffende onroerende zaken is mede bevoegd de rechter binnen wiens rechtsgebied de zaak of het grootste gedeelte daarvan is gelegen. In zaken betreffende huur van woonruimte of huur van bedrijfsruimte in de zin van artikel 290 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek is echter uitsluitend bevoegd de rechter binnen wiens rechtsgebied het gehuurde of het grootste gedeelte daarvan is gelegen (art. 103 Rv.).
Alternatieve relatieve bevoegdheid procedures erfrecht
In zaken betreffende nalatenschappen is mede bevoegd de rechter van de laatste woonplaats van de overledene (art. 104 lid 1 Rv.). Dit geldt ook voor procedures betreffende schuldvorderingen ten laste van de overledene (art. 104 lid 2 Rv.).
Alternatieve relatieve bevoegdheid procedures inzake rechtspersonen
In zaken betreffende de geldigheid, de nietigheid of de ontbinding van vennootschappen of rechtspersonen, de geldigheid, nietigheid of rechtsgevolgen van hun besluiten of die van hun organen dan wel de rechten en verplichtingen van hun leden of vennoten als zodanig, is mede bevoegd de rechter van de woonplaats of de plaats van vestiging van de rechtspersoon of de vennootschap (art. 105 Rv.).
Alternatieve relatieve bevoegdheid procedures inzake toepassing insolventierecht
In zaken betreffende de toepassing van de wettelijke bepalingen inzake faillissement, surséance van betaling en schuldsaneringsregeling natuurlijke personen is mede bevoegd de rechtbank waaruit de rechter-commissaris is benoemd of, indien in geval van surseance geen rechter-commissaris is benoemd, de rechtbank die over het verzoek tot het verlenen van surseance heeft geoordeeld (art. 106 Rv.).
Relatieve bevoegdheid bij procedures tegen meerdere gedaagden: keuzemogelijkheid
Als een rechter ten aanzien van een van de gezamenlijk in het geding betrokken gedaagden bevoegd is, is die rechter ook ten aanzien van de overige gedaagden bevoegd, mits tussen de vorderingen tegen de onderscheiden gedaagden een zodanige samenhang bestaat, dat redenen van doelmatigheid een gezamenlijke behandeling rechtvaardigen (art. 107 Rv.).
Forumkeuze en relatieve bevoegdheid
Hebben partijen bij overeenkomst een rechter aangewezen voor de kennisneming van geschillen die zijn ontstaan of zullen ontstaan naar aanleiding van een bepaalde rechtsbetrekking die tot hun vrije bepaling staat, dan is die rechter bij uitsluiting bevoegd van de zaak kennis te nemen, voor zover niet uit de overeenkomst anders voortvloeit (art. 108 lid 1 Rv.).
Uitzondering forumkeuze relatieve bevoegdheid bij Kantonzaak en arbeidszaak
Beloopt de vordering evenwel ten hoogste € 25.000 of betreft het een individuele arbeidsovereenkomst dan wel een zaak als bedoeld in artikel 101 of artikel 103, tweede zin, dan heeft een overeenkomst als bedoeld in het eerste lid geen gevolg (art. 108 lid 2 Rv.).
Dit tenzij:
a. de forumkeuze is overeengekomen na het ontstaan van het geschil, of
b. het initiatief tot de procedure voor de in het forumkeuzebeding gemaakte rechter ligt bij de consument, de werknemer of de huurder.
Schriftelijk bewijs relatieve forumkeuze
De overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegde rechter wordt bewezen door een geschrift. Daarvoor is voldoende een geschrift dat een dergelijk beding bevat of dat verwijst naar algemene voorwaarden die een dergelijk beding bevatten, mits dat geschrift door of namens de wederpartij uitdrukkelijk of stilzwijgend is aanvaard (art. 108 lid 3 Rv.).
De relatieve forumkeuze moet als zelfstandige overeenkomst worden beoordeeld
Een overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegde rechter dient als een afzonderlijke overeenkomst te worden beschouwd en beoordeeld. De aangewezen rechter is bevoegd te oordelen over de rechtsgeldigheid van de hoofdovereenkomst waarvan een overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegde rechter deel uitmaakt of waarop zij betrekking heeft (art. 108 lid 4 Rv.).
Rechtbank Den Haag is vangnet voor relatieve bevoegdheid
Wijzen art. 99 Rv. tot en met art. 108 Rv. geen bevoegde rechter aan, dan is bevoegd de rechter van de woonplaats van de eiser dan wel, indien er meer eisers zijn, elk van de eisers of, bij gebreke daarvan, de rechter te ‘s-Gravenhage (art. 109 Rv.).
Bevoegdheidsincident relatieve bevoegdheid
Het verweer dat de rechter niet relatief bevoegd is, wordt op straffe van verval van het recht daartoe gevoerd vóór alle weren ten gronde. In zaken waarin de vordering ten hoogste € 25.000 beloopt, zaken betreffende een individuele arbeidsovereenkomst en zaken als bedoeld in artikel 101 en 103, tweede zin, beoordeelt de rechter ook zonder daartoe strekkend verweer of hij relatief bevoegd is (art. 110 lid 1 Rv.).
Verwijzing na incident relatieve bevoegdheid
Wanneer de rechter beslist dat niet hij, maar een andere rechter relatief bevoegd is, verwijst hij de zaak naar deze rechter (art. 110 lid 2 Rv.). Artikel 74, eerste lid en derde lid, eerste zin Rv. zijn van toepassing. Zie ook de pagina Verwijzing en voeging van zaken.
Geen rechtsmiddel tegen verwijzing na incident relatieve bevoegdheid
Tegen een vonnis waarbij een verweer als bedoeld in het eerste lid wordt verworpen of de zaak naar een andere rechter wordt verwezen, is geen hogere voorziening toegelaten. De rechter naar wie de zaak is verwezen, is aan die verwijzing gebonden (art. 110 lid 3 Rv.).
Wel rechtsmiddel als de rechter tevens beslist over de absolute bevoegdheid
De eerste twee zinsnedes van art. 110 lid 3 Rv. missen toepassing als de rechter zich tevens absoluut onbevoegd verklaart en de zaak verwijst naar een hogere rechter.
Omzeiling incident relatieve bevoegdheid door de rechter: optreden als rechter-plaatsvervanger
In het vonnis van Voorzieningenrechter Rb. Amsterdam 5 december 2019 (Antea/Dataquint) laat de rechter wat leuk voetenwerk zien, door te overwegen dat iedere rechter krachtens art. 40 Wet R.O. van rechtswege rechter-plaatsvervanger is in iedere andere rechtbank.
Lees de bespreking op Lawyrup van Rb. Amsterdam 5 december 2019 (Antea/Dataquint) (lees Rechtspraak).
Aan dit lijstje kan worden toegevoegd dat verwijzing ook is aangewezen bij overeenkomsten tussen verkopers en consumenten (vgl. hiervoor art. 108 Rv. en HvJEU 27 juni 2000 (Oceano Cofidis en Mostaza) inzake oneerlijke bedingen in algemene voorwaarden en met name het forumkeuzebeding).
Auteur & Last edit
[MdV, 20-11-2018; laatste bewerking 12-05-2023]
Relatieve bevoegdheid dagvaardingsprocedures (Afd. 3, Titel 2, Boek 1 Rv.)
Zoeken binnen de kennisbank
Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!