Toetsing aan de Grondwet?
Art. 120 Grondwet verbiedt de rechter om formele wetgeving – die is tot stand gekomen in samenspraak tussen de uitvoerende macht (het kabinet) en de wetgevende macht (het parlement) – aan de Grondwet te toetsen. Als het aan het kabinet ligt wordt art. 120 Grondwet aangepast om toetsing door de rechter van formele wetgeving aan de Grondwet – en dan met name de klassieke grondrechten – mogelijk te maken. In het huidige staatsrechtelijke bestel is dit niet toegestaan, omdat dit tot een doorbreking van de scheiding der machten zou kunnen leiden. Zou het er van gaan komen?
Scheiding der machten: de Trias Politica
De Trias Politica van Montesquieu schrijft een scheiding van de machten voor. De onafhankelijke rechterlijke macht spreekt recht aan de hand van de wet, maar mag niet het werk van de wetgever over gaan zitten doen en in diens schoenen treden. Wetgeving is immers het resultaat van een politiek proces, waarbij regering en parlement – beiden gelegitimeerd doordat zij binnen het democratisch bestel aan de macht zijn gekomen – in samenspraak tot stand komt. Het kan niet zo zijn, dat de rechter, een niet verkozen ambtenaar, hier doorheen gaat fietsen. Zie ook de jurisprudentie op dit punt op de pagina Rechtsgevolgen van overeenkomsten.
De rechter mag wel lagere wetgeving, zoals gemeentelijke verordeningen en Ministeriele regelingen (AMvB’s) toetsen aan de wet.
Rechterlijke toetsing aan verdragen
De realiteit is natuurlijk wel, dat de rechter wel aan verdragen mag toetsen en dit ook doet. In sterk politiek gekleurde dossiers doen rechters uitspraken, die de politieke agenda en het wetgevingsproces de wacht aan zeggen. Neem de Urgenda-zaak. Een andere reden waarom de toetsing aan de Grondwet op de agenda is gekomen is, dat de Toeslagenaffaire pijnlijk duidelijk heeft gemaakt dat een te strak formeel keurslijf van de rechter tot enorme misstanden kan leiden. Als de rechter formele wettelijke regels niet kan corrigeren door deze te toetsen aan de grondrechten van burgers, dan kan die burger slachtoffer worden van een overijverige overheid.
Hoe moet de toetsing van formele wetten aan de Grondwet vorm krijgen?
Kijkend naar het buitenland zijn er verschillende mogelijkheden. Frankrijk heeft een constitutionele raad, die reeds aangenomen wetgeving vooraf toetst aan de Grondwet. Duitsland kent het Bundesverfassungsgericht, dat zich juist achteraf naar aanleiding van klachten of geschillen over de toepasselijkheid van wetten tegen het licht van de Grondwet kan uitspreken. In dat geval is er dus sprake van toetsing aan de hand van een specifieke casus, terwijl de Franse toetsing meer generiek is, vergelijkbaar met het advies van de Raad van State over een wetsvoorstel (hoewel die dus niet specifiek toetst aan de Grondwet).
Het kabinet wil blijkens de brief van 1 juli 2022 van de ministers Bruins Slot (Binnenlandse Zaken) en Weerwind (Rechtsbescherming) aan de Tweede Kamer naar een systeem van ‘gespreide toetsing’, waarbij iedere rechter in een individueel geval de formele wet achteraf kan toetsen aan de Grondwet, en dan dus met name de klassieke grondrechten. Zoals vrijheid, gelijkheid en het discriminatieverbod. De klassieke grondrechten beogen de burger te beschermen tegen machtsmisbruik en willekeur van de overheid. De klassieke grondrechten zijn de onderscheiden van de sociale grondrechten, die juist een handelen van de overheid vragen om de burger te behoeden voor armoede, de burger onderwijs te bieden en een goede gezondheidszorg.
Een toetsing van formele wetgeving aan de Grondwet kan in roerige tijden zoals we die recent hebben gezien met de coronapandemie – en de tijdelijke noodwetgeving die daar het gevolg van was – een beter onafhankelijk toezicht in het leven te roepen waarbij de rechter in individuele gevallen kan controleren of een formele wet de grondrechten van de burger niet in onevenredige mate schendt.
Gaat de toetsing aan de Grondwet er komen?
De hamvraag is natuurlijk of die toetsing er ook gaat komen. Dat is afwachten, want de ervaring leert dat grondwetswijziging een taai proces is. Vaak struikelen dit soort voorstellen over de vereiste tweederde meerderheid in tweede lezing. We zullen het zien.
MdV, 30 augustus 2022
Toetsing aan de Grondwet?
Art. 120 Grondwet verbiedt de rechter om formele wetgeving – die is tot stand gekomen in samenspraak tussen de uitvoerende macht (het kabinet) en de wetgevende macht (het parlement) – aan de Grondwet te toetsen. Als het aan het kabinet ligt wordt art. 120 Grondwet aangepast om toetsing door de rechter van formele wetgeving aan de Grondwet – en dan met name de klassieke grondrechten – mogelijk te maken. In het huidige staatsrechtelijke bestel is dit niet toegestaan, omdat dit tot een doorbreking van de scheiding der machten zou kunnen leiden. Zou het er van gaan komen?
Scheiding der machten: de Trias Politica
De Trias Politica van Montesquieu schrijft een scheiding van de machten voor. De onafhankelijke rechterlijke macht spreekt recht aan de hand van de wet, maar mag niet het werk van de wetgever over gaan zitten doen en in diens schoenen treden. Wetgeving is immers het resultaat van een politiek proces, waarbij regering en parlement – beiden gelegitimeerd doordat zij binnen het democratisch bestel aan de macht zijn gekomen – in samenspraak tot stand komt. Het kan niet zo zijn, dat de rechter, een niet verkozen ambtenaar, hier doorheen gaat fietsen. Zie ook de jurisprudentie op dit punt op de pagina Rechtsgevolgen van overeenkomsten.
De rechter mag wel lagere wetgeving, zoals gemeentelijke verordeningen en Ministeriele regelingen (AMvB’s) toetsen aan de wet.
Rechterlijke toetsing aan verdragen
De realiteit is natuurlijk wel, dat de rechter wel aan verdragen mag toetsen en dit ook doet. In sterk politiek gekleurde dossiers doen rechters uitspraken, die de politieke agenda en het wetgevingsproces de wacht aan zeggen. Neem de Urgenda-zaak. Een andere reden waarom de toetsing aan de Grondwet op de agenda is gekomen is, dat de Toeslagenaffaire pijnlijk duidelijk heeft gemaakt dat een te strak formeel keurslijf van de rechter tot enorme misstanden kan leiden. Als de rechter formele wettelijke regels niet kan corrigeren door deze te toetsen aan de grondrechten van burgers, dan kan die burger slachtoffer worden van een overijverige overheid.
Hoe moet de toetsing van formele wetten aan de Grondwet vorm krijgen?
Kijkend naar het buitenland zijn er verschillende mogelijkheden. Frankrijk heeft een constitutionele raad, die reeds aangenomen wetgeving vooraf toetst aan de Grondwet. Duitsland kent het Bundesverfassungsgericht, dat zich juist achteraf naar aanleiding van klachten of geschillen over de toepasselijkheid van wetten tegen het licht van de Grondwet kan uitspreken. In dat geval is er dus sprake van toetsing aan de hand van een specifieke casus, terwijl de Franse toetsing meer generiek is, vergelijkbaar met het advies van de Raad van State over een wetsvoorstel (hoewel die dus niet specifiek toetst aan de Grondwet).
Het kabinet wil blijkens de brief van 1 juli 2022 van de ministers Bruins Slot (Binnenlandse Zaken) en Weerwind (Rechtsbescherming) aan de Tweede Kamer naar een systeem van ‘gespreide toetsing’, waarbij iedere rechter in een individueel geval de formele wet achteraf kan toetsen aan de Grondwet, en dan dus met name de klassieke grondrechten. Zoals vrijheid, gelijkheid en het discriminatieverbod. De klassieke grondrechten beogen de burger te beschermen tegen machtsmisbruik en willekeur van de overheid. De klassieke grondrechten zijn de onderscheiden van de sociale grondrechten, die juist een handelen van de overheid vragen om de burger te behoeden voor armoede, de burger onderwijs te bieden en een goede gezondheidszorg.
Een toetsing van formele wetgeving aan de Grondwet kan in roerige tijden zoals we die recent hebben gezien met de coronapandemie – en de tijdelijke noodwetgeving die daar het gevolg van was – een beter onafhankelijk toezicht in het leven te roepen waarbij de rechter in individuele gevallen kan controleren of een formele wet de grondrechten van de burger niet in onevenredige mate schendt.
Gaat de toetsing aan de Grondwet er komen?
De hamvraag is natuurlijk of die toetsing er ook gaat komen. Dat is afwachten, want de ervaring leert dat grondwetswijziging een taai proces is. Vaak struikelen dit soort voorstellen over de vereiste tweederde meerderheid in tweede lezing. We zullen het zien.
MdV, 30 augustus 2022