Verdrag inzake arbeid in de visserij
Inleiding Verdrag inzake arbeid in de visserij
Het Verdrag inzake arbeid in de visserij (Verdrag nr. 188) is een verdrag dat in 2007 tot stand is gekomen in het kader van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO).
Werkingssfeer en doelstelling
Dit verdrag ziet op de arbeidsomstandigheden van iedereen die werkzaam is in de commerciële visserij, zowel op zee als in de binnenvaart. Het betreft bovendien niet alleen werknemers, maar ook zelfstandigen. Van de werking zijn uitgesloten overheidsfunctionarissen, die uit anderen hoofde aan boord zijn, zoals loodsen en inspecteurs.
Het verdrag heeft als doel een zgn. “level playing field” te scheppen in de visserij op het gebied van levens- en arbeidsomstandigheden voor vissers en eerlijker mededingingsvoorwaarden wereldwijd in de sector.
De Raad van Europa heeft vervolgens de Lidstaten met Richtlijn EU 2017/159 van 19 december 2016 opdracht gegeven de bepalingen van het verdrag te implementeren in hun nationale wetgeving. De bepalingen van het verdrag gelden daarbij als minimumnorm. Nederland heeft daaraan uitvoering gegeven, met dien verstande dat de binnenvisserij van toepassing van het verdrag is uitgesloten (zie ).
Implementatie in het Burgerlijk Wetboek
Het verdrag is in 2019 in het Nederlands arbeidsrecht geïmplementeerd door aanpassing van Afd. 12 en Afd. 12A aan Titel 10, Boek 7 B.W.. Deze afdelingen waren in 2013 toegevoegd in verband met de implementatie van het Maritiem Arbeidsverdrag (zie de ook pagina Maritiem Arbeidsverdrag). Zie verder de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel 35 215.
Zie voor de Nederlandse bepalingen de pagina Bijzondere bepalingen zee-arbeidsovereenkomst (Afd. 12) en de pagina Zeevarende in de visserij (afd. 12A) (die overigens in 2019 is hernoemd tot “Bijzondere bepalingen terzake van de arbeidsovereenkomst in de zeevisserij”).
Auteur & Last edit
[MdV, 9-02-2020]
Verdrag inzake arbeid in de visserij
Inleiding Verdrag inzake arbeid in de visserij
Het Verdrag inzake arbeid in de visserij (Verdrag nr. 188) is een verdrag dat in 2007 tot stand is gekomen in het kader van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO).
Werkingssfeer en doelstelling
Dit verdrag ziet op de arbeidsomstandigheden van iedereen die werkzaam is in de commerciële visserij, zowel op zee als in de binnenvaart. Het betreft bovendien niet alleen werknemers, maar ook zelfstandigen. Van de werking zijn uitgesloten overheidsfunctionarissen, die uit anderen hoofde aan boord zijn, zoals loodsen en inspecteurs.
Het verdrag heeft als doel een zgn. “level playing field” te scheppen in de visserij op het gebied van levens- en arbeidsomstandigheden voor vissers en eerlijker mededingingsvoorwaarden wereldwijd in de sector.
De Raad van Europa heeft vervolgens de Lidstaten met Richtlijn EU 2017/159 van 19 december 2016 opdracht gegeven de bepalingen van het verdrag te implementeren in hun nationale wetgeving. De bepalingen van het verdrag gelden daarbij als minimumnorm. Nederland heeft daaraan uitvoering gegeven, met dien verstande dat de binnenvisserij van toepassing van het verdrag is uitgesloten (zie ).
Implementatie in het Burgerlijk Wetboek
Het verdrag is in 2019 in het Nederlands arbeidsrecht geïmplementeerd door aanpassing van Afd. 12 en Afd. 12A aan Titel 10, Boek 7 B.W.. Deze afdelingen waren in 2013 toegevoegd in verband met de implementatie van het Maritiem Arbeidsverdrag (zie de ook pagina Maritiem Arbeidsverdrag). Zie verder de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel 35 215.
Zie voor de Nederlandse bepalingen de pagina Bijzondere bepalingen zee-arbeidsovereenkomst (Afd. 12) en de pagina Zeevarende in de visserij (afd. 12A) (die overigens in 2019 is hernoemd tot “Bijzondere bepalingen terzake van de arbeidsovereenkomst in de zeevisserij”).
Auteur & Last edit
[MdV, 9-02-2020]
Verdrag inzake arbeid in de visserij
Zoeken binnen de kennisbank
Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!