Pagina inhoud

    Executoriaal beslag onder derden inzake alimentatie (Afd. 2A, Titel 2, Boek 2 Rv.)

    Inleiding executoriaal derdenbeslag inzake alimentatie

    Wanneer iemand is veroordeeld tot het betalen van een bijdrage in het levensonderhoud van een ander (zijnde een ex-echtgenoot of een kind) kan de alimentatiegerechtigde betaling door de onderhoudsplichtige met deze executoriale titel zo nodig afdwingen. Net als bij de executie van andere titels moet hij deze eerst door middel van een deurwaardersexploot aan de schuldenaar laten betekenen. Zie de pagina Algemene regels tenuitvoerlegging. Betaalt de schuldenaar niet, dan is één van de mogelijkheden beslag onder derden (ook wel derdenbeslag genaamd). Voor het beslag tot inning (de wet spreekt van verhaal) van alimentatie is een aparte afdeling in de wet opgenomen.

    De wettelijke regeling van executoriaal derdenbeslag tot verhaal van alimentatie staat in Afd. 2A, Titel 2, Boek II Rv.. Deze afdeling omvat 5 bepalingen (art. 479b Rv. tot en met art. 479g Rv.) (art. 479c Rv is in 1992 vervallen).

    Overeenkomstige toepassing algemene regels executoriaal derdenbeslag

    De afdeling begint met de bepaling, dat de algemene regels van executoriaal derdenbeslag onder derden op loon en andere periodieke uitkeringen van overeenkomstige toepassing zijn (art. 479b Rv.). Zie de pagina Executoriaal derdenbeslag.

    Verzet tegen de executie

    De geëxecuteerde kan te allen tijde overeenkomstig art. 438 Rv. verzet instellen op grond dat de beslissing over de uitkering inmiddels is gewijzigd of ingetrokken of dat het recht op uitkering niet langer bestaat. Zie voor het executiegeschil de pagina Algemene regels tenuitvoerlegging.

    Betalingsverplichting derdebeslagene aan alimentatiegerechtigde

    Van de dag van het beslag af is de derde-beslagene verplicht om, zolang de executant dit verlangt, naar gelang hij loon of andere periodieke uitkeringen aan de geëxecuteerde verschuldigd is het door de executant aangegeven achterstallig bedrag en de termijnen van de uitkering, tot welker verhaal het beslag is gelegd, aan de executant te betalen (art. 479e lid 1 Rv.).

    Tenzij onder hem beslag gelegd mocht worden wegens vorderingen van hogere of gelijke rang.

    Het is belangrijk bij de beslaglegging duidelijk te maken dat het om een alimentatiebeslag gaat. In Hof Amsterdam 30 november 2021 (geen alimentatiebeslag) was onder een vennootschap – als inhuurder van de man als ZZP-er – beslag gelegd wegens alimentatieverplichtingen van de man. In het exploot was dit niet tot uitdrukking gebracht, waardoor het beslag als ‘gewoon’ derdenbeslag werd aangemerkt.

    Dit is met name van belang voor de nog te verschijnen alimentatieverplichtingen. Het Hof overwoog:

    “Uitgangspunt van het Nederlandse executie- en beslagrecht is evenwel dat in beginsel geen beslag kan worden gelegd voor toekomstige vorderingen; executoriaal beslag kan in beginsel slechts uit hoofde van een opeisbare vordering van de executant worden gelegd. Dit is slechts anders als zich een uitzondering voordoet. Een dergelijke uitzondering doet zich voor als een derdenbeslag op de voet van artikel 479b e.v. Rv wordt gelegd, en is meer in het bijzonder in artikel 479e lid 1 Rv verwoord, maar kan niet aan de orde zijn als het een ‘gewoon’ executoriaal derdenbeslag ex artikel 475 e.v. Rv betreft.”

    Het executoriaal beslag terzake van alimentatie treft ook toekomstige betalingsverplichtingen van de derde (uit loon of uitkering)

    Op grond van artikel 479e Rv is de derde-beslagene verplicht om, zolang de executant dit verlangt, naar gelang hij loon verschuldigd is het door de executant aangegeven achterstallige bedrag en de termijnen van de uitkering tot welker verhaal het beslag is gelegd, aan de executant te betalen.

    Geen beroep op verrekening wegens vordering in rekening-courant eigen B.V.

    In PHR 21 januari 2005 (geen verrekening eigen BV) beriep de derde-beslagene – te weten een B.V. waar de onderhoudsplichtige tevens de DGA van was, zich op verrekening wegens een schuld in rekening-courant van de man aan de B.V.. Daar trapte de rechter niet in. Het Hof overwoog in het bestreden arrest:

    “Als onvoldoende weersproken is aannemelijk geworden dat man niet alleen directeur van de vennootschap is, maar ook (indirect, via een andere vennootschap) enig aandeelhouder van de vennootschap. Aldus is er sprake van een nauwe verwevenheid tussen de vennootschap en de man. Onder die omstandigheden zou in een eventuele bodemprocedure een beroep op vernietiging door de vrouw van de verrekeningsafspraak tussen de vennootschap en de man op grond van de Pauliana (artikel 3:45 BW) bepaald kansrijk zijn.”

    Verzet door geëxecuteerde onderhoudsplichtige schorst de betalingsplicht

    Verzet tegen het beslag door de geëxecuteerde schorst de verplichting tot betaling. Wel kan de Voorzieningenrechter de voorlopige voortzetting van de betaling bevelen (art. 479e lid 2 Rv.).

    Teveel afgedragen aan de executant; derde toch bevrijdend betaald

    Als de derde-beslagene meer aan de executant heeft betaald dan waarop deze recht heeft, is de derde toch jegens de geëxecuteerde bevrijd, voor zover dat voortvloeit uit art. 6:34 lid 1 B.W. (art. 479e lid 3 Rv.). Zie voor niet bevrijdende betaling de pagina Nakoming van verbintenissen.

    Kantonrechter bevoegd voor procedure tegen derde-beslagene

    De executant vervolgt de derde-beslagene, die in gebreke blijft aan zijn verplichting ingevolge het voorgaand artikel te voldoen, voor de kantonrechter (art. 479f Rv.).

    Inning onderhoudsbijdrage door Raad voor de Kinderbescherming of door het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen

    De Raad voor de Kinderbescherming of het Landelijk Bureau Onderhoudsbijdragen kunnen de bijdrage innen voor de onderhoudsgerechtigde. Het het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) kan de alimentatie ten behoeve van kinderen overnemen. Zie de pagina Levensonderhoud minderjarige kinderen (art. 1:408 lid 2 B.W. en volgende).

    Deze instanties kunnen executoriaal derdenbeslag tot inning van onderhoudsbijdragen leggen:

    (i) hetzij op de gewone wijze, hetzij (ii) door van de beschikking in afschrift mededeling te doen aan de derde-beslagene. In het laatste geval zendt deze die schriftelijke kennisgeving voor “gezien” getekend aan de raad voor de kinderbescherming of het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen terug.

    Pas na deze terugzending is het beslag voltooid (art. 479g lid 1 Rv.).

    Indien het beslag op deze wijze wordt gelegd, komen de in art. 475g Rv. (informatieplicht), art. 475ga lid 1 Rv. (opvraag informatie over uitkering bij UWV), of art. 475gb Rv. (opvragen informatie schuldenaar en diens echtgenoot met gebruik burgerservicenummer) en art. 475i lid 2 tot en met 5 Rv. aan de deurwaarder toegekende bevoegdheden en verplichtingen gelijkelijk toe aan deze instanties. Art. 475i lid 2 tot en met 5 Rv. gaan onder meer over de vaststelling van de beslagvrije voet. Zie de pagina Executoriaal beslag onder derden.

    De Raad voor de kinderbescherming en het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen kunnen beslag leggen op de dag, volgende op die waarop de uitkering moet geschieden, zonder voorafgaande betekening of bevel tot betaling als bedoeld in art. 432 Rv. (art. 479g lid 2 Rv.).

    Toezending door de executant van een afschrift der kennisgeving bij aangetekende brief aan de geëxecuteerde binnen zeven dagen na de dag, waarop die kennisgeving, voor “gezien” getekend, door de executant van de derde-beslagene is terugontvangen, geldt als de betekening die is voorgeschreven in art. 475i Rv. (art. 475g lid 3 Rv.).

    Auteur & Last edit

    [MdV, 2-01-2020; laatste bewerking 29-06-2023]

    Executoriaal beslag onder derden inzake alimentatie (Afd. 2A, Titel 2, Boek 2 Rv.)

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Praktizijns

    Pagina inhoud

      Executoriaal beslag onder derden inzake alimentatie (Afd. 2A, Titel 2, Boek 2 Rv.)

      Inleiding executoriaal derdenbeslag inzake alimentatie

      Wanneer iemand is veroordeeld tot het betalen van een bijdrage in het levensonderhoud van een ander (zijnde een ex-echtgenoot of een kind) kan de alimentatiegerechtigde betaling door de onderhoudsplichtige met deze executoriale titel zo nodig afdwingen. Net als bij de executie van andere titels moet hij deze eerst door middel van een deurwaardersexploot aan de schuldenaar laten betekenen. Zie de pagina Algemene regels tenuitvoerlegging. Betaalt de schuldenaar niet, dan is één van de mogelijkheden beslag onder derden (ook wel derdenbeslag genaamd). Voor het beslag tot inning (de wet spreekt van verhaal) van alimentatie is een aparte afdeling in de wet opgenomen.

      De wettelijke regeling van executoriaal derdenbeslag tot verhaal van alimentatie staat in Afd. 2A, Titel 2, Boek II Rv.. Deze afdeling omvat 5 bepalingen (art. 479b Rv. tot en met art. 479g Rv.) (art. 479c Rv is in 1992 vervallen).

      Overeenkomstige toepassing algemene regels executoriaal derdenbeslag

      De afdeling begint met de bepaling, dat de algemene regels van executoriaal derdenbeslag onder derden op loon en andere periodieke uitkeringen van overeenkomstige toepassing zijn (art. 479b Rv.). Zie de pagina Executoriaal derdenbeslag.

      Verzet tegen de executie

      De geëxecuteerde kan te allen tijde overeenkomstig art. 438 Rv. verzet instellen op grond dat de beslissing over de uitkering inmiddels is gewijzigd of ingetrokken of dat het recht op uitkering niet langer bestaat. Zie voor het executiegeschil de pagina Algemene regels tenuitvoerlegging.

      Betalingsverplichting derdebeslagene aan alimentatiegerechtigde

      Van de dag van het beslag af is de derde-beslagene verplicht om, zolang de executant dit verlangt, naar gelang hij loon of andere periodieke uitkeringen aan de geëxecuteerde verschuldigd is het door de executant aangegeven achterstallig bedrag en de termijnen van de uitkering, tot welker verhaal het beslag is gelegd, aan de executant te betalen (art. 479e lid 1 Rv.).

      Tenzij onder hem beslag gelegd mocht worden wegens vorderingen van hogere of gelijke rang.

      Het is belangrijk bij de beslaglegging duidelijk te maken dat het om een alimentatiebeslag gaat. In Hof Amsterdam 30 november 2021 (geen alimentatiebeslag) was onder een vennootschap – als inhuurder van de man als ZZP-er – beslag gelegd wegens alimentatieverplichtingen van de man. In het exploot was dit niet tot uitdrukking gebracht, waardoor het beslag als ‘gewoon’ derdenbeslag werd aangemerkt.

      Dit is met name van belang voor de nog te verschijnen alimentatieverplichtingen. Het Hof overwoog:

      “Uitgangspunt van het Nederlandse executie- en beslagrecht is evenwel dat in beginsel geen beslag kan worden gelegd voor toekomstige vorderingen; executoriaal beslag kan in beginsel slechts uit hoofde van een opeisbare vordering van de executant worden gelegd. Dit is slechts anders als zich een uitzondering voordoet. Een dergelijke uitzondering doet zich voor als een derdenbeslag op de voet van artikel 479b e.v. Rv wordt gelegd, en is meer in het bijzonder in artikel 479e lid 1 Rv verwoord, maar kan niet aan de orde zijn als het een ‘gewoon’ executoriaal derdenbeslag ex artikel 475 e.v. Rv betreft.”

      Het executoriaal beslag terzake van alimentatie treft ook toekomstige betalingsverplichtingen van de derde (uit loon of uitkering)

      Op grond van artikel 479e Rv is de derde-beslagene verplicht om, zolang de executant dit verlangt, naar gelang hij loon verschuldigd is het door de executant aangegeven achterstallige bedrag en de termijnen van de uitkering tot welker verhaal het beslag is gelegd, aan de executant te betalen.

      Geen beroep op verrekening wegens vordering in rekening-courant eigen B.V.

      In PHR 21 januari 2005 (geen verrekening eigen BV) beriep de derde-beslagene – te weten een B.V. waar de onderhoudsplichtige tevens de DGA van was, zich op verrekening wegens een schuld in rekening-courant van de man aan de B.V.. Daar trapte de rechter niet in. Het Hof overwoog in het bestreden arrest:

      “Als onvoldoende weersproken is aannemelijk geworden dat man niet alleen directeur van de vennootschap is, maar ook (indirect, via een andere vennootschap) enig aandeelhouder van de vennootschap. Aldus is er sprake van een nauwe verwevenheid tussen de vennootschap en de man. Onder die omstandigheden zou in een eventuele bodemprocedure een beroep op vernietiging door de vrouw van de verrekeningsafspraak tussen de vennootschap en de man op grond van de Pauliana (artikel 3:45 BW) bepaald kansrijk zijn.”

      Verzet door geëxecuteerde onderhoudsplichtige schorst de betalingsplicht

      Verzet tegen het beslag door de geëxecuteerde schorst de verplichting tot betaling. Wel kan de Voorzieningenrechter de voorlopige voortzetting van de betaling bevelen (art. 479e lid 2 Rv.).

      Teveel afgedragen aan de executant; derde toch bevrijdend betaald

      Als de derde-beslagene meer aan de executant heeft betaald dan waarop deze recht heeft, is de derde toch jegens de geëxecuteerde bevrijd, voor zover dat voortvloeit uit art. 6:34 lid 1 B.W. (art. 479e lid 3 Rv.). Zie voor niet bevrijdende betaling de pagina Nakoming van verbintenissen.

      Kantonrechter bevoegd voor procedure tegen derde-beslagene

      De executant vervolgt de derde-beslagene, die in gebreke blijft aan zijn verplichting ingevolge het voorgaand artikel te voldoen, voor de kantonrechter (art. 479f Rv.).

      Inning onderhoudsbijdrage door Raad voor de Kinderbescherming of door het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen

      De Raad voor de Kinderbescherming of het Landelijk Bureau Onderhoudsbijdragen kunnen de bijdrage innen voor de onderhoudsgerechtigde. Het het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) kan de alimentatie ten behoeve van kinderen overnemen. Zie de pagina Levensonderhoud minderjarige kinderen (art. 1:408 lid 2 B.W. en volgende).

      Deze instanties kunnen executoriaal derdenbeslag tot inning van onderhoudsbijdragen leggen:

      (i) hetzij op de gewone wijze, hetzij (ii) door van de beschikking in afschrift mededeling te doen aan de derde-beslagene. In het laatste geval zendt deze die schriftelijke kennisgeving voor “gezien” getekend aan de raad voor de kinderbescherming of het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen terug.

      Pas na deze terugzending is het beslag voltooid (art. 479g lid 1 Rv.).

      Indien het beslag op deze wijze wordt gelegd, komen de in art. 475g Rv. (informatieplicht), art. 475ga lid 1 Rv. (opvraag informatie over uitkering bij UWV), of art. 475gb Rv. (opvragen informatie schuldenaar en diens echtgenoot met gebruik burgerservicenummer) en art. 475i lid 2 tot en met 5 Rv. aan de deurwaarder toegekende bevoegdheden en verplichtingen gelijkelijk toe aan deze instanties. Art. 475i lid 2 tot en met 5 Rv. gaan onder meer over de vaststelling van de beslagvrije voet. Zie de pagina Executoriaal beslag onder derden.

      De Raad voor de kinderbescherming en het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen kunnen beslag leggen op de dag, volgende op die waarop de uitkering moet geschieden, zonder voorafgaande betekening of bevel tot betaling als bedoeld in art. 432 Rv. (art. 479g lid 2 Rv.).

      Toezending door de executant van een afschrift der kennisgeving bij aangetekende brief aan de geëxecuteerde binnen zeven dagen na de dag, waarop die kennisgeving, voor “gezien” getekend, door de executant van de derde-beslagene is terugontvangen, geldt als de betekening die is voorgeschreven in art. 475i Rv. (art. 475g lid 3 Rv.).

      Auteur & Last edit

      [MdV, 2-01-2020; laatste bewerking 29-06-2023]

      Executoriaal beslag onder derden inzake alimentatie (Afd. 2A, Titel 2, Boek 2 Rv.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!