Voeging en tussenkomst in procedures (Par. 3, Afd. 10, Boek 1 Rv.)
Inleiding voeging en tussenkomst in procedures
In een procedure tussen twee (of meer) partijen kan een derde zich willen mengen, omdat hij de eisende of de verwerende partij wil steunen. Of omdat de derde een eigen recht heeft, dat direct of indirect in de procedure aan de orde is.
In het eerste geval kan deze “derde” partij zich voegen aan de kant van de eiser of de gedaagde. In het tweede geval kan hij tussenkomen. Deze incidenten in de procedure zijn geregeld in Par. 3, Titel 2, Afd. 10 van Boek I Rv.. Deze paragraaf bevat 4 bepalingen (art. 217 Rv. t/m art. 219a Rv.).
Een partij kan ook zowel voegen als tussenkomen. Wanneer iemand beide mogelijkheden heeft en eerst probeert te voegen en dit wordt afgewezen, en vervolgens met een incident van tussenkomst komt, kan de rechter dit afwijzen wegens strijd goede procesorde: dit had deze partij samen moeten doen.
Samenvoeging van verknochte procedures
Voeging in de zin van het zich aan de zijde van een procespartij in de procedure mengen moet worden onderscheiden van het incident van voeging in de zin van art. 222 Rv., waar het gaat om het samenvoegen van verknochte procedures. Zie de pagina Voeging en verwijzing van procedures.
Wijze en tijdstip van voegen/tussenkomen
Dit moet door middel van een incidentele conclusie (art. 218 Rv.). Deze moet worden ingediend vóór of op de roldatum waarop de laatste conclusie in het aanhangige geding wordt genomen. Deze conclusie moet op straffe van nietigheid aan een aantal eisen voldoen (zie art. 219 Rv.). O.a. moet deze de eis die de derde instelt bevatten (art. 219 lid 1 aanhef en sub b Rv.).
De derde moet ook het griffierecht voldoen, op straffe van niet-ontvankelijkheid (art. 219a Rv.).
Voegen of tussenkomen in hoger beroep
De derde kan zich ook pas in tweede instantie (dus in hoger beroep) in de procedure mengen. Wanneer een partij zich pas op het allerlaatste moment in de procedure mengt, kan de rechter de voeging of tussenkomst weigeren, omdat de procedure door het toestaan van voeging onredelijk zou worden vertraagd. Dit zal eerder gelden voor een partij die zich voegt dan voor een partij die wil tussenkomen. Vgl. de conclusie van de PG in het arrest FIAR c.s./Thuiskopie (sub 2.5).
Geen tussenkomst in cassatie
Het is niet mogelijk om pas voor het eerst in cassatie een vordering tot tussenkomst in te stellen (HR 16 juni 2000, nr. C98/333, NJ 2000, 516). De Hoge Raad zou dan immers moeten oordelen over een door een derde in cassatie voor het eerst tegen de procederende partijen ingestelde vordering. De Hoge Raad zou de bestreden uitspraak dan mede moeten beoordelen op basis van een nieuwe feitelijke grondslag. Dat is in strijd met art. 419 Rv..
Voeging en tussenkomst in kort geding
Ook in kort geding is het mogelijk zich te voegen of tussen te komen. In dat geval zal rekening gehouden moeten worden met het procesreglement kort gedingen (zie bvb. procesreglement kort geding handelszaken rechtbanken). Met name art. 7.2, dat luidt:
“Een partij die een eis in reconventie of een incidentele vordering wenst in te stellen, deelt de eis respectievelijk de vordering en de gronden daarvan zo spoedig mogelijk, uiterlijk 24 uur vóór de terechtzitting schriftelijk mee aan de wederpartij, aan eventuele overige partijen en aan de voorzieningenrechter.”
Voeging
Bij voeging schaart de derde zich aan de zijde van één van de strijdende partijen. Hij steunt dus diens eis, resp. diens verweer. Daarbij kan bvb. worden gedacht aan een borg, of een pandhouder. Of een verhuurder die de huurder steunt in een procedure tegen inbreuk op het woongenot. Er zijn legio voorbeelden te verzinnen.
De derde die zich voegt aan de zijde van een partij is wel beperkt door (gebonden aan) de omvang van de rechtsstrijd, zoals die door de partijen door hun vorderingen is bepaald. Verder kan een gevoegde partij de stellingen van de hoofdpartij wel aanvullen, maar de rechter kan stellingen die strijden met die van de hoofdpartij niet in zijn beoordeling betrekken. Zie het arrest van de Hoge Raad d.d. 14-03-2008.
Anderzijds kan hetgeen door een gevoegde partij is aangevoerd, mede dienen als grondslag voor de beoordeling van het geschil, ook als die partij in hoger beroep niet meer meedoet.
Tussenkomst
Bij tussenkomst stelt de derde in de procedure een eigen vordering. Bij voorbeeld in een geschil over de eigendom van een huis of ander voorwerp van eigendom, kan de derde stellen zelf de eigenaar te zijn en niet de twee strijdende partijen. De ratio van tussenkomst is naar algemene opvatting dat tegenstrijdige beslissingen moeten worden voorkomen en dat het daarom wenselijk is dat op de verschillende vorderingen, waaronder die van de tussengekomen partij, in één procedure worden beslist, aldus de P-G in diens conclusie in de zaak FIAR c.s./Thuiskopie.
Partij die wil tussenkomen of zich wil voegen moet een eigen belang hebben
De derde die zich in de rechtsstrijd wil mengen, moet uiteraard net als iedere procespartij een (eigen) belang hebben (art. 3:303 B.W.; zie de pagina Rechtsvorderingen).
Daarvoor is voldoende, dat de uitkomst van de procedure van invloed kan zijn op de rechtspositie van de derde die aan de procedure wil deelnemen. Er moet zoals de Hoge Raad het omschrijft: “sprake zijn van een belang van de verzoeker om benadeling of verlies van een hem toekomend recht te voorkomen” (HR 14 maart 2003 commissie transactie AVCB Holding). De Hoge Raad oordeelde daarbij, dat de tussenkomende partij (“C”) er ook belang bij kan hebben tussen te komen, als A van B eist, wat C van B te vorderen heeft. Het oordeel van het Hof, dat er geen belang bij tussenkomst is, omdat het recht van C om B zelf in rechte te betrekken niet wordt aangetast, is niet juist. Het kan immers efficiënt zijn tussen te komen in de reeds lopende procedure. Dat is voldoende om belang aan te nemen.
Het belang kan er ook in gelegen zijn, dat de derde bij toewijzing geconfronteerd kan worden met een regresvordering van de veroordeelde partij. Zie op dit punt overigens ook de mogelijkheid van een incident tot vrijwaring (zie de pagina Vrijwaring).
De tussenkomst of voeging belemmert de voortgang in de procedure. Daarom is bij de beslissing van de rechter om de interventie door de derde toe te staan enige terughoudendheid op zijn plaats. Van de eiser tot tussenkomst (en van de voegende partij) mag voldoende motivering van het belang bij diens vordering worden verlangd.
Belang cessionaris bij tussenkomst in een procedure
In zijn arrest d.d. 14-03-2008 overweegt de Hoge Raad ten aanzien van het belang van de cessionaris bij tussenkomst dan wel voeging:
“Hoewel voor de cessionaris die in het geding wenst op te komen in een dergelijk geval in de feitelijke instanties in het algemeen ook tussenkomst mogelijk – en bij tegenspraak van de cessie door de beweerdelijke cedent geboden – is, nu de cessionaris een eigen vorderingsrecht jegens de debiteur kan uitoefenen, staat dat op zichzelf er niet aan in de weg dat de cessionaris een voldoende belang heeft bij voeging aan de zijde van zijn rechtsvoorganger – op wiens naam de procedure ondanks de cessie is aangevangen of in een volgende instantie voortgezet – teneinde toewijzing van de vordering te verzekeren”.
Hoger beroep in het incident
Wanneer de incidentele vordering wordt afgewezen, kan de derde meteen hoger beroep instellen. In de overige gevallen kan dit – net als ten aanzien van andere tussenvonnissen – pas wanneer hoger beroep tegen de einduitspraak mogelijk is (art. 337 lid 2 Rv.).
Voeging of tussenkomst door de curator
Wanneer een procespartij failliet gaat, wordt de procedure in principe door de curator overgenomen. De curator treedt dan in de plaats van de gefailleerde, die buiten de procedure gesteld wordt. In zekere zin vervalt de instantie ten aanzien van de gefailleerde. Neemt de curator de procedure niet over, dan kan de wederpartij ook daadwerkelijk verval van instantie vorderen. De gefailleerde kan hier niets tegen ondernemen (wat soms onbevredigend kan zijn, als de gefailleerde vindt dat de procedure ten onrechte niet wordt voortgezet).
Het vorenstaande geldt niet, wanneer de procedure niet het vermogen van de gefailleerde (oftewel niet de “boedel”) betreft. In dat geval kan de gefailleerde zelf verder procederen. Zie ook de pagina Procedures gefailleerde.
Gaat het om een vordering, die niet het vermogen van de gefailleerde betreft, maar zijdelings wel gevolgen kan hebben voor de boedel (zoals een uit toewijzing van de vordering van gefailleerde voortvloeiende schadevergoeding, die wel aan de boedel toekomt), dan kan de curator besluiten zich in de procedure te voegen of tussen te komen. Zie in dit verband ook het het arrest HR 13 maart 2020 (NN/Bureau Integriteit BING), r.o. 3.2.1..
Rechtspraak
Is het voeging of tussenkomst?
HR 22-06-2012, N.V. Zeedijk/Heineken
Belang
HR 28-03-2014 FIAR c.s./Thuiskopie voeging en/of tussenkomst
HR 6-09-2013 Belang afwikkelingsbewindvoerder erfenis bij voeging (r.o. 3.6.2., voeging)
Hoge Raad arrest d.d. 14-03-2008
Hof Arnhem d.d. 19-06-2007 Aegon c.s./Calberson (voeging)
HR 14-03-2003 commissie transactie AVCB Holding N.V.
Beperking gevoegde tot bestaande rechtsstrijd
Hof Arnhem -Leeuwarden d.d. 3-12-2013 Gemeente Heuvelrug/geint. 2 en 3
Auteur & Last edit
[MdV, 17-02-2017; laatste bewerking 23-05-2023]
Voeging en tussenkomst in procedures (Par. 3, Afd. 10, Boek 1 Rv.)
Inleiding voeging en tussenkomst in procedures
In een procedure tussen twee (of meer) partijen kan een derde zich willen mengen, omdat hij de eisende of de verwerende partij wil steunen. Of omdat de derde een eigen recht heeft, dat direct of indirect in de procedure aan de orde is.
In het eerste geval kan deze “derde” partij zich voegen aan de kant van de eiser of de gedaagde. In het tweede geval kan hij tussenkomen. Deze incidenten in de procedure zijn geregeld in Par. 3, Titel 2, Afd. 10 van Boek I Rv.. Deze paragraaf bevat 4 bepalingen (art. 217 Rv. t/m art. 219a Rv.).
Een partij kan ook zowel voegen als tussenkomen. Wanneer iemand beide mogelijkheden heeft en eerst probeert te voegen en dit wordt afgewezen, en vervolgens met een incident van tussenkomst komt, kan de rechter dit afwijzen wegens strijd goede procesorde: dit had deze partij samen moeten doen.
Samenvoeging van verknochte procedures
Voeging in de zin van het zich aan de zijde van een procespartij in de procedure mengen moet worden onderscheiden van het incident van voeging in de zin van art. 222 Rv., waar het gaat om het samenvoegen van verknochte procedures. Zie de pagina Voeging en verwijzing van procedures.
Wijze en tijdstip van voegen/tussenkomen
Dit moet door middel van een incidentele conclusie (art. 218 Rv.). Deze moet worden ingediend vóór of op de roldatum waarop de laatste conclusie in het aanhangige geding wordt genomen. Deze conclusie moet op straffe van nietigheid aan een aantal eisen voldoen (zie art. 219 Rv.). O.a. moet deze de eis die de derde instelt bevatten (art. 219 lid 1 aanhef en sub b Rv.).
De derde moet ook het griffierecht voldoen, op straffe van niet-ontvankelijkheid (art. 219a Rv.).
Voegen of tussenkomen in hoger beroep
De derde kan zich ook pas in tweede instantie (dus in hoger beroep) in de procedure mengen. Wanneer een partij zich pas op het allerlaatste moment in de procedure mengt, kan de rechter de voeging of tussenkomst weigeren, omdat de procedure door het toestaan van voeging onredelijk zou worden vertraagd. Dit zal eerder gelden voor een partij die zich voegt dan voor een partij die wil tussenkomen. Vgl. de conclusie van de PG in het arrest FIAR c.s./Thuiskopie (sub 2.5).
Geen tussenkomst in cassatie
Het is niet mogelijk om pas voor het eerst in cassatie een vordering tot tussenkomst in te stellen (HR 16 juni 2000, nr. C98/333, NJ 2000, 516). De Hoge Raad zou dan immers moeten oordelen over een door een derde in cassatie voor het eerst tegen de procederende partijen ingestelde vordering. De Hoge Raad zou de bestreden uitspraak dan mede moeten beoordelen op basis van een nieuwe feitelijke grondslag. Dat is in strijd met art. 419 Rv..
Voeging en tussenkomst in kort geding
Ook in kort geding is het mogelijk zich te voegen of tussen te komen. In dat geval zal rekening gehouden moeten worden met het procesreglement kort gedingen (zie bvb. procesreglement kort geding handelszaken rechtbanken). Met name art. 7.2, dat luidt:
“Een partij die een eis in reconventie of een incidentele vordering wenst in te stellen, deelt de eis respectievelijk de vordering en de gronden daarvan zo spoedig mogelijk, uiterlijk 24 uur vóór de terechtzitting schriftelijk mee aan de wederpartij, aan eventuele overige partijen en aan de voorzieningenrechter.”
Voeging
Bij voeging schaart de derde zich aan de zijde van één van de strijdende partijen. Hij steunt dus diens eis, resp. diens verweer. Daarbij kan bvb. worden gedacht aan een borg, of een pandhouder. Of een verhuurder die de huurder steunt in een procedure tegen inbreuk op het woongenot. Er zijn legio voorbeelden te verzinnen.
De derde die zich voegt aan de zijde van een partij is wel beperkt door (gebonden aan) de omvang van de rechtsstrijd, zoals die door de partijen door hun vorderingen is bepaald. Verder kan een gevoegde partij de stellingen van de hoofdpartij wel aanvullen, maar de rechter kan stellingen die strijden met die van de hoofdpartij niet in zijn beoordeling betrekken. Zie het arrest van de Hoge Raad d.d. 14-03-2008.
Anderzijds kan hetgeen door een gevoegde partij is aangevoerd, mede dienen als grondslag voor de beoordeling van het geschil, ook als die partij in hoger beroep niet meer meedoet.
Tussenkomst
Bij tussenkomst stelt de derde in de procedure een eigen vordering. Bij voorbeeld in een geschil over de eigendom van een huis of ander voorwerp van eigendom, kan de derde stellen zelf de eigenaar te zijn en niet de twee strijdende partijen. De ratio van tussenkomst is naar algemene opvatting dat tegenstrijdige beslissingen moeten worden voorkomen en dat het daarom wenselijk is dat op de verschillende vorderingen, waaronder die van de tussengekomen partij, in één procedure worden beslist, aldus de P-G in diens conclusie in de zaak FIAR c.s./Thuiskopie.
Partij die wil tussenkomen of zich wil voegen moet een eigen belang hebben
De derde die zich in de rechtsstrijd wil mengen, moet uiteraard net als iedere procespartij een (eigen) belang hebben (art. 3:303 B.W.; zie de pagina Rechtsvorderingen).
Daarvoor is voldoende, dat de uitkomst van de procedure van invloed kan zijn op de rechtspositie van de derde die aan de procedure wil deelnemen. Er moet zoals de Hoge Raad het omschrijft: “sprake zijn van een belang van de verzoeker om benadeling of verlies van een hem toekomend recht te voorkomen” (HR 14 maart 2003 commissie transactie AVCB Holding). De Hoge Raad oordeelde daarbij, dat de tussenkomende partij (“C”) er ook belang bij kan hebben tussen te komen, als A van B eist, wat C van B te vorderen heeft. Het oordeel van het Hof, dat er geen belang bij tussenkomst is, omdat het recht van C om B zelf in rechte te betrekken niet wordt aangetast, is niet juist. Het kan immers efficiënt zijn tussen te komen in de reeds lopende procedure. Dat is voldoende om belang aan te nemen.
Het belang kan er ook in gelegen zijn, dat de derde bij toewijzing geconfronteerd kan worden met een regresvordering van de veroordeelde partij. Zie op dit punt overigens ook de mogelijkheid van een incident tot vrijwaring (zie de pagina Vrijwaring).
De tussenkomst of voeging belemmert de voortgang in de procedure. Daarom is bij de beslissing van de rechter om de interventie door de derde toe te staan enige terughoudendheid op zijn plaats. Van de eiser tot tussenkomst (en van de voegende partij) mag voldoende motivering van het belang bij diens vordering worden verlangd.
Belang cessionaris bij tussenkomst in een procedure
In zijn arrest d.d. 14-03-2008 overweegt de Hoge Raad ten aanzien van het belang van de cessionaris bij tussenkomst dan wel voeging:
“Hoewel voor de cessionaris die in het geding wenst op te komen in een dergelijk geval in de feitelijke instanties in het algemeen ook tussenkomst mogelijk – en bij tegenspraak van de cessie door de beweerdelijke cedent geboden – is, nu de cessionaris een eigen vorderingsrecht jegens de debiteur kan uitoefenen, staat dat op zichzelf er niet aan in de weg dat de cessionaris een voldoende belang heeft bij voeging aan de zijde van zijn rechtsvoorganger – op wiens naam de procedure ondanks de cessie is aangevangen of in een volgende instantie voortgezet – teneinde toewijzing van de vordering te verzekeren”.
Hoger beroep in het incident
Wanneer de incidentele vordering wordt afgewezen, kan de derde meteen hoger beroep instellen. In de overige gevallen kan dit – net als ten aanzien van andere tussenvonnissen – pas wanneer hoger beroep tegen de einduitspraak mogelijk is (art. 337 lid 2 Rv.).
Voeging of tussenkomst door de curator
Wanneer een procespartij failliet gaat, wordt de procedure in principe door de curator overgenomen. De curator treedt dan in de plaats van de gefailleerde, die buiten de procedure gesteld wordt. In zekere zin vervalt de instantie ten aanzien van de gefailleerde. Neemt de curator de procedure niet over, dan kan de wederpartij ook daadwerkelijk verval van instantie vorderen. De gefailleerde kan hier niets tegen ondernemen (wat soms onbevredigend kan zijn, als de gefailleerde vindt dat de procedure ten onrechte niet wordt voortgezet).
Het vorenstaande geldt niet, wanneer de procedure niet het vermogen van de gefailleerde (oftewel niet de “boedel”) betreft. In dat geval kan de gefailleerde zelf verder procederen. Zie ook de pagina Procedures gefailleerde.
Gaat het om een vordering, die niet het vermogen van de gefailleerde betreft, maar zijdelings wel gevolgen kan hebben voor de boedel (zoals een uit toewijzing van de vordering van gefailleerde voortvloeiende schadevergoeding, die wel aan de boedel toekomt), dan kan de curator besluiten zich in de procedure te voegen of tussen te komen. Zie in dit verband ook het het arrest HR 13 maart 2020 (NN/Bureau Integriteit BING), r.o. 3.2.1..
Rechtspraak
Is het voeging of tussenkomst?
HR 22-06-2012, N.V. Zeedijk/Heineken
Belang
HR 28-03-2014 FIAR c.s./Thuiskopie voeging en/of tussenkomst
HR 6-09-2013 Belang afwikkelingsbewindvoerder erfenis bij voeging (r.o. 3.6.2., voeging)
Hoge Raad arrest d.d. 14-03-2008
Hof Arnhem d.d. 19-06-2007 Aegon c.s./Calberson (voeging)
HR 14-03-2003 commissie transactie AVCB Holding N.V.
Beperking gevoegde tot bestaande rechtsstrijd
Hof Arnhem -Leeuwarden d.d. 3-12-2013 Gemeente Heuvelrug/geint. 2 en 3
Auteur & Last edit
[MdV, 17-02-2017; laatste bewerking 23-05-2023]
Voeging en tussenkomst in procedures (Par. 3, Afd. 10, Boek 1 Rv.)
Zoeken binnen de kennisbank
Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!