Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie
Een besloten vennootschap kan op basis van art. 2:19 lid 1 aanhef en sub a B.W. worden ontbonden door een besluit van de aandeelhouders. Voor andere rechtspersonen geldt een vergelijkbare regel. Wanneer de vennootschap op het moment van vereffening geen baten meer heeft, die vereffend moeten worden, dan houdt de rechtspersoon door het ontbindingsbesluit op te bestaan. De ontbinding wordt ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en klaar is Kees. Dit wordt wel een ’turboliquidatie’ genoemd. Het op deze wijze opheffen van een B.V. kan ook, wanneer er nog schulden zijn. De wetgever heeft zorgen, dat deze zeer eenvoudige wijze van opheffing kansen biedt voor misbruik en heeft daarom een wetsvoorstel Transparantie turboliquidatie voorgelegd voor internetconsultatie.
Omdat de wetgever denkt, dat er met name behoefte bestaat aan deze regeling in verband met een toename van het aantal turboliquidaties vanwege de economische gevolgen van de coronamaatregelen, is deze wet weer een ‘Tijdelijke’ wet, voor de duur van twee jaar. Een nieuwe hobby van de wetgever, die grossiert in tijdelijke wetten. Dat is dan ook meteen de kritiek van o.a. de Orde van Advocaten. De critici vinden het wenselijk dat deze regeling structureel wordt.
Verdwijntruc: door turboliquidatie gaan verhaalskansen in rook op
De turboliquidatie is al langer onderwerp van debat. Enerzijds is deze verdwijntruc frustrerend voor schuldeisers. Het komt regelmatig voor, dat bestuurders van een B.V., die het vuur te na aan de schenen gelegd wordt en geconfronteerd worden met een (dreigende) veroordeling tot betaling van een vordering, snel tot opheffing van de B.V. overgaan. Daarbij kan sprake zijn van misbruik van de rechtspersoon, doordat het bestuur eerst aanzienlijke middelen heeft weggesluisd en de rechtspersoon vervolgens is ontbonden om dit te maskeren. Ook kan er een reden zijn voor bestuurdersaansprakelijkheid, die feitelijk dus een bate inhoudt voor de rechtspersoon. De wet staat de turboliquidatie toe, maar voor schuldeisers is het lastig om er de vinger achter te krijgen wat er met eventuele baten is gebeurd. Het kan echter ook zo zijn, dat er een nagekomen of vergeten bate opduikt, die niet in de vereffening was betrokken.
Curatoren klagen over lege boedels
Aan de andere kant klagen curatoren, dat zij nodeloos met lege boedels worden opgezadeld, als het bestuur (na goedkeuring van de aandeelhouders) het faillissement aanvraagt van een vennootschap, die alleen maar schulden heeft en geen baten. De curator moet dan toch onderzoek doen. Omdat curatoren betaald moeten worden uit de boedel zelf, betekent dat dat zij onbetaald hun werk moeten doen. Curatoren hebben dan ook een aantal keren geprobeerd de faillietverklaring bij lege boedels ongedaan te maken, stellend dat de eigen aanvraag neerkwam op misbruik van recht, maar behoudens hoge uitzondering wil de rechter daar niet aan. De Hoge Raad heeft beslist, dat het de taak van de curator is om onderzoek te doen naar de rechtmatigheid van de afwikkeling, en dus ook of er geen gelden achterover gedrukt zijn of de bestuurders wellicht aansprakelijk zijn wegens onbehoorlijk bestuur. De curator is daarvoor bij uitstek toegerust met allerlei wettelijke bevoegdheden, die schuldeisers niet hebben. Hij heeft inzage in alle administratie, kan de bestuurders horen en heeft bij een bestuurdersaansprakelijkheid of actio Pauliana een gunstiger bewijspositie dan de schuldeisers.
Transparantie bij turboliquidatie
Om tegemoet te komen aan het gebrek aan informatie, waarmee schuldeisers geconfronteerd worden in geval van een turboliquidatie stelt het wetsvoorstel een aantal nieuwe eisen aan de informatie, die het bestuur van de rechtspersoon openbaar moet maken bij een turboliquidatie.
1. Het bestuur moet een slotbalans met staat van baten en lasten deponeren over het boekjaar waarin tot ontbinding is overgegaan.
2. En schriftelijke toelichting waaruit de oorzaak blijkt van het ontbreken van baten en het bestaan van eventuele schulden;
3. Als de resterende baten zijn uitgekeerd, een uitdelingslijst waaruit blijkt welke schulden daarmee zijn voldaan;
4. Eventuele nog niet gepubliceerde jaarrekeningen over eerdere jaren moeten ook worden opgemaakt en gedeponeerd.
Een en ander ongeacht of er schulden onbetaald achterblijven. Als dat het geval is, dan moet het bestuur de schuldeisers van de liquidatie in kennis stellen. Zij kunnen dan in verzet komen tegen de liquidatie, als zij aannemelijk kunnen maken dat er onregelmatigheden zijn. Het niet voldoen aan deze vereisten is een economisch delict.
Huidige mogelijkheden bij turboliquidatie
Schuldeisers die geconfronteerd worden met een turboliquidatie staan op dit moment niet volledig met lege handen. Zij hebben twee mogelijkheden. Als er sprake is van meerdere schulden die onbetaald zijn gebleven, dan kan ook na de ontbinding nog steeds faillissement worden aangevraagd. De aanvrager zal wel aannemelijk moeten maken, dat er nog baten zijn die vereffend moeten worden, waaronder eventuele vorderingen uit bestuurdersaansprakelijkheid of Pauliana. Zie nader de pagina Faillietverklaring en rechtsmiddelen.
Daarnaast kan – als aannemelijk gemaakt kan worden dat er baten zijn die niet zijn vereffend – op grond van art. 2:23c B.W. heropening van de vereffening worden verzocht. Dit is met name een mogelijkheid voor de schuldeiser, die als enige is achtergebleven, waardoor een faillissementsaanvraag niet meer mogelijk is. Zie de pagina Algemene bepalingen rechtspersoon.
Update: inwerkingtreding Tijdelijke wet turboliquidatie
De Tijdelijke wet turboliquidatie is aangenomen (Stb. 2023, 243) en zal in werking treden op 15 november 2023 (Stb. 2023, 244).
Na art. 2:19 B.W. worden twee nieuwe bepalingen ingevoegd: art. 2:19b B.W. en art. 2:19c B.W.. Zie de pagina Algemene bepalingen rechtspersonen. In art. VI lid 2 van de wet is een horizonbepaling opgenomen, waardoor de ingevoerde wijzigingen na twee jaar weer vervallen.
Ook wordt art. 106 Fw. gewijzigd. Zie de pagina Beheer van de boedel en voorzieningen na faillietverklaring.
MdV, 30-09-2021; update 30-07-2023
Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie
Een besloten vennootschap kan op basis van art. 2:19 lid 1 aanhef en sub a B.W. worden ontbonden door een besluit van de aandeelhouders. Voor andere rechtspersonen geldt een vergelijkbare regel. Wanneer de vennootschap op het moment van vereffening geen baten meer heeft, die vereffend moeten worden, dan houdt de rechtspersoon door het ontbindingsbesluit op te bestaan. De ontbinding wordt ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en klaar is Kees. Dit wordt wel een ’turboliquidatie’ genoemd. Het op deze wijze opheffen van een B.V. kan ook, wanneer er nog schulden zijn. De wetgever heeft zorgen, dat deze zeer eenvoudige wijze van opheffing kansen biedt voor misbruik en heeft daarom een wetsvoorstel Transparantie turboliquidatie voorgelegd voor internetconsultatie.
Omdat de wetgever denkt, dat er met name behoefte bestaat aan deze regeling in verband met een toename van het aantal turboliquidaties vanwege de economische gevolgen van de coronamaatregelen, is deze wet weer een ‘Tijdelijke’ wet, voor de duur van twee jaar. Een nieuwe hobby van de wetgever, die grossiert in tijdelijke wetten. Dat is dan ook meteen de kritiek van o.a. de Orde van Advocaten. De critici vinden het wenselijk dat deze regeling structureel wordt.
Verdwijntruc: door turboliquidatie gaan verhaalskansen in rook op
De turboliquidatie is al langer onderwerp van debat. Enerzijds is deze verdwijntruc frustrerend voor schuldeisers. Het komt regelmatig voor, dat bestuurders van een B.V., die het vuur te na aan de schenen gelegd wordt en geconfronteerd worden met een (dreigende) veroordeling tot betaling van een vordering, snel tot opheffing van de B.V. overgaan. Daarbij kan sprake zijn van misbruik van de rechtspersoon, doordat het bestuur eerst aanzienlijke middelen heeft weggesluisd en de rechtspersoon vervolgens is ontbonden om dit te maskeren. Ook kan er een reden zijn voor bestuurdersaansprakelijkheid, die feitelijk dus een bate inhoudt voor de rechtspersoon. De wet staat de turboliquidatie toe, maar voor schuldeisers is het lastig om er de vinger achter te krijgen wat er met eventuele baten is gebeurd. Het kan echter ook zo zijn, dat er een nagekomen of vergeten bate opduikt, die niet in de vereffening was betrokken.
Curatoren klagen over lege boedels
Aan de andere kant klagen curatoren, dat zij nodeloos met lege boedels worden opgezadeld, als het bestuur (na goedkeuring van de aandeelhouders) het faillissement aanvraagt van een vennootschap, die alleen maar schulden heeft en geen baten. De curator moet dan toch onderzoek doen. Omdat curatoren betaald moeten worden uit de boedel zelf, betekent dat dat zij onbetaald hun werk moeten doen. Curatoren hebben dan ook een aantal keren geprobeerd de faillietverklaring bij lege boedels ongedaan te maken, stellend dat de eigen aanvraag neerkwam op misbruik van recht, maar behoudens hoge uitzondering wil de rechter daar niet aan. De Hoge Raad heeft beslist, dat het de taak van de curator is om onderzoek te doen naar de rechtmatigheid van de afwikkeling, en dus ook of er geen gelden achterover gedrukt zijn of de bestuurders wellicht aansprakelijk zijn wegens onbehoorlijk bestuur. De curator is daarvoor bij uitstek toegerust met allerlei wettelijke bevoegdheden, die schuldeisers niet hebben. Hij heeft inzage in alle administratie, kan de bestuurders horen en heeft bij een bestuurdersaansprakelijkheid of actio Pauliana een gunstiger bewijspositie dan de schuldeisers.
Transparantie bij turboliquidatie
Om tegemoet te komen aan het gebrek aan informatie, waarmee schuldeisers geconfronteerd worden in geval van een turboliquidatie stelt het wetsvoorstel een aantal nieuwe eisen aan de informatie, die het bestuur van de rechtspersoon openbaar moet maken bij een turboliquidatie.
1. Het bestuur moet een slotbalans met staat van baten en lasten deponeren over het boekjaar waarin tot ontbinding is overgegaan.
2. En schriftelijke toelichting waaruit de oorzaak blijkt van het ontbreken van baten en het bestaan van eventuele schulden;
3. Als de resterende baten zijn uitgekeerd, een uitdelingslijst waaruit blijkt welke schulden daarmee zijn voldaan;
4. Eventuele nog niet gepubliceerde jaarrekeningen over eerdere jaren moeten ook worden opgemaakt en gedeponeerd.
Een en ander ongeacht of er schulden onbetaald achterblijven. Als dat het geval is, dan moet het bestuur de schuldeisers van de liquidatie in kennis stellen. Zij kunnen dan in verzet komen tegen de liquidatie, als zij aannemelijk kunnen maken dat er onregelmatigheden zijn. Het niet voldoen aan deze vereisten is een economisch delict.
Huidige mogelijkheden bij turboliquidatie
Schuldeisers die geconfronteerd worden met een turboliquidatie staan op dit moment niet volledig met lege handen. Zij hebben twee mogelijkheden. Als er sprake is van meerdere schulden die onbetaald zijn gebleven, dan kan ook na de ontbinding nog steeds faillissement worden aangevraagd. De aanvrager zal wel aannemelijk moeten maken, dat er nog baten zijn die vereffend moeten worden, waaronder eventuele vorderingen uit bestuurdersaansprakelijkheid of Pauliana. Zie nader de pagina Faillietverklaring en rechtsmiddelen.
Daarnaast kan – als aannemelijk gemaakt kan worden dat er baten zijn die niet zijn vereffend – op grond van art. 2:23c B.W. heropening van de vereffening worden verzocht. Dit is met name een mogelijkheid voor de schuldeiser, die als enige is achtergebleven, waardoor een faillissementsaanvraag niet meer mogelijk is. Zie de pagina Algemene bepalingen rechtspersoon.
Update: inwerkingtreding Tijdelijke wet turboliquidatie
De Tijdelijke wet turboliquidatie is aangenomen (Stb. 2023, 243) en zal in werking treden op 15 november 2023 (Stb. 2023, 244).
Na art. 2:19 B.W. worden twee nieuwe bepalingen ingevoegd: art. 2:19b B.W. en art. 2:19c B.W.. Zie de pagina Algemene bepalingen rechtspersonen. In art. VI lid 2 van de wet is een horizonbepaling opgenomen, waardoor de ingevoerde wijzigingen na twee jaar weer vervallen.
Ook wordt art. 106 Fw. gewijzigd. Zie de pagina Beheer van de boedel en voorzieningen na faillietverklaring.
MdV, 30-09-2021; update 30-07-2023