Wet op het notarisambt
Pagina inhoud
- 1 Wet op het notarisambt
- 1.1 Inleiding wet op het notarisambt
- 1.2 Kwaliteitsrekening notaris
Inleiding wet op het notarisambt
Notarissen spelen van oudsher een belangrijke rol in het rechtssysteem van de samenleving. Zij dragen samen met andere beroepsgroepen zoals rechters, gerechtsdeurwaarders en advocaten zorg voor het goed functioneren van de democratische rechtsstaat. Notarissen vervullen daarbij een neutrale en onafhankelijke rol. Zij verzorgen de vastlegging van belangrijke juridische documenten, waarvan de wet voorschrijft dat die alleen door een notaris mogen worden opgemaakt. Zoals de levering van een onroerend goed en de levering van aandelen in een besloten vennootschap.
Ook geven notarissen – net als andere juridische dienstverleners – advies en verlenen zij diensten bij het aangaan en opstellen van contracten en andere belangrijke juridische stukken, waarmee wordt getracht juridische problemen en geschillen te voorkomen. De notaris is een onafhankelijke, door de Staat (de Koning) benoemde ambtenaar, die onderworpen is aan wettelijke regels en aan toezicht door het Bureau Notarieel Toezicht (BNT). Dat geeft uiteraard niet de absolute garantie dat notarissen zich altijd zullen gedragen naar die regels, maar het biedt wel veel waarborgen. En het overgrote deel van de notarissen in Nederland is zeer betrouwbaar. Een luxe die in veel andere landen niet bestaat.
Het beroep van notaris is een beschermde titel en aan notarissen worden allerlei opleidingseisen en kwaliteitseisen gesteld. Het beroep van notaris is geregeld in de Wet op het Notarisambt.
Inhoud Wet op het notarisambt
Titel I Begripsbepalingen (art. 1 WNA)
Titel II Ambt, bevoegdheid, benoeming en ontslag notaris (art. 2 WNA tot en met art. 15 WNA)
Titel III De uitoefening van het notarisambt (art. 16 WNA tot en met art. 30a WNA)
Titel IIIa De toegevoegd notaris (art. 30b WNA tot en met art. 30d WNA)
Titel IV De stage, de registratie van de werktijd en opleiding van de kandidaat-notaris (art. 31 WNA tot en met art. 36 WNA)
Titel V De notariële akten, minuten, grossen en afschriften (art. 37 WNA tot en met art. 53 WNA)
Titel VI De kosten van ambtelijke werkzaamheden van de notaris (art. 54 WNA tot en met art. 56 WNA)
Titel VII De notariële archieven (art. 57 WNA tot en met art. 59 WNA)
Titel VIII De Koninklijke notariële beroepsorganisatie (KNB, ook wel genoemd de ‘Notariële Broederschap’)
Afd. 1 Organisatie KNB (art. 60 WNA tot en met art. 63 WNA)
Afd. 2 Het bestuur van de KNB (art. 64 WNA tot en met art. 66 WNA)
Afd. 3 De ledenraad van de KNB (art. 67 WNA tot en met art. 77 WNA)
Afd. 4 De ALV van de KNB (art. 78 WNA tot en met art. 81 WNA)
Afd. 5 De ringen van de KNB (art. 82 WNA tot en met art. 86 WNA)
Afd. 6 De geldmiddelen van de KNB (art. 87 WNA tot en met art. 88 WNA)
Afd. 6a Fonds KNB (art. 88a WNA)
Afd. 7 Verordeningen en andere besluiten van de KNB (art. 89 WNA tot en met art. 92 WNA)
Titel IX De tuchtrechtspraak en het toezicht op de notaris (art. 37 WNA tot en met art. 53 WNA)
Afd. 1 Tuchtrechtspraak notarissen (art. 93 WNA tot en met art. 109 WNA)
Afd. 2 Toezicht notarissen (art. 110 WNA tot en met art. 113 WNA)
Titel IXa Het pensioen van de notaris (art. 113a WNA)
Titel X Overgangs- en slotbepalingen (art. 114 WNA tot en met art. 135 WNA)
Kwaliteitsrekening notaris
De notaris dient voor de uitoefening van zijn ambt te beschikken over een zgn. ‘kwaliteitsrekening’ (art. 25 WNA). Dat is een bankrekening (bij een officiële bank onderworpen aan de Wft) die hij ‘uit hoofde van zijn ambt’ (oftewel ‘qualitate qua’, vandaar ‘kwaliteitsrekening) aanhoudt ten behoeve van de transacties die hij in opdracht uit hoofde van zijn ambt uitvoert. Deze rekening moet in de tenaamstelling vermelden, dat dit een rekening is van een notaris ex art. 25 WNA. Dit kunnen ook meerdere bankrekeningen zijn.
Bij de uitoefening van het ambt van notaris zijn vaak geldtransacties gemoeid, waarbij zorgvuldig moet worden toegezien op de overdracht enerzijds en de betaling anderzijds. Een veel voorkomende transactie is de overschrijving van een onroerende zaak.
Deze transacties kunnen complexer worden naarmate daar meer partijen bij betrokken zijn. Denk bvb. aan de hypotheekverstrekker bij de overdracht van een onroerende zaak, ten behoeve van wie de notaris erop moet toezien dat op het onroerende zaak ook daadwerkelijk hypotheek (de onderzetting) gevestigd wordt. De kwaliteitsrekening heeft de nodige rechtsvragen opgeroepen, die successievelijk door de Hoge Raad zijn beantwoord.
De kwaliteitsrekening is door de Hoge Raad voor het eerst erkend in het – nog niet op ECLI gepubliceerde – Slis-Stroom-arrest (HR 3 februari 1984, NJ 1984, 752). Hier ging het nog slechts om een specifieke, voor één transactie geopende kwaliteitsrekening.
Kunnen op een kwaliteitsrekening gelden voor meerdere transacties en partijen worden aangehouden?
Een kwaliteitsrekening kan worden geopend voor slechts één transactie, maar er kan ook een zgn. ‘generieke’ kwaliteitsrekening geopend worden. Daarop kunnen gelden voor meerdere partijen en meerdere transacties worden aangehouden. De generieke kwaliteitsrekening – voor meerdere transacties – is in 1999 door de wetgever gecodificeerd in art. 25 WNA (Stb. 1999, 190).
Tot wiens vermogen behoren de gelden op een kwaliteitsrekening?
De gelden op de kwaliteitsrekening behoren niet tot het vermogen van de notaris zelf, maar behoren tot het vermogen van degenen, voor wie de gelden in het kader van een bepaalde transactie worden aangehouden. Wanneer (nog) niet duidelijk is, aan wie de gelden toebehoren, dan hebben de betrokken partijen een voorwaardelijk recht op de vordering. Dat klinkt ingewikkeld, maar bij bvb. een overdracht van een onroerende zaak is het door de koper gestorte geld van de verkoper, onder voorwaarde dat de overdracht is uitgevoerd, en is (blijft) het van de koper, als de overdracht niet plaatsvindt.
Hiermee is de door sommigen (o.a. de Nijmeegse professoren Kortmann en Faber) verdedigde zienswijze, dat (het saldo op) de kwaliteitsrekening tot het vermogen van de notaris (of andere beroepsbeoefenaar) behoort, maar daarvan een afgescheiden vermogensgedeelte vormt, waarop ‘gewone’ crediteuren van degeen die de rekening aanhoudt zich niet kunnen verhalen, door de Hoge Raad en de wetgever van de hand gewezen. De belanghebbenden, die aanspraak kunnen maken op de gelden op de kwaliteitsrekening zijn deelgenoten in een goederenrechtelijke gemeenschap (zie ook de pagina Gemeenschap).
In het arrest HR 12 januari 2001 (Koren q.q./Tekstra q.q.) eiste mr. Koren als curator van de – later zelf ook – gefailleerde bestuurder van het failliete EMS International B.V. de overwaarde van het huis van de bestuurder en zijn echtgenote op, dat op een kwaliteitsrekening van een notaris was geparkeerd. Dat saldo was daar na de verkoop van het huis op gereserveerd in overleg met die bestuurder en zijn echtgenote in het kader van een geschil over bestuurdersaansprakelijkheid tussen de curator van EMS International B.V., mr. Tekstra q.q., en deze bestuurder. Tussen partijen was een depot-overeenkomst opgesteld, op basis waarvan het depot met de eventueel daarop ontvangen rente zou worden uitgekeerd aan diegene die door partijen eensluidend daartoe schriftelijk wordt aangewezen, dan wel aan diegene die daartoe bij in kracht van gewijsde gegaan rechterlijk vonnis zou worden aangewezen.
De Hoge Raad bekrachtigd de zienswijze van de rechtbank, dat het bedrag van de overwaarde daardoor uit het vermogen van de bestuurder en zijn echtgenote was verdwenen, en een op zichzelf staande gemeenschap was gaan vormen tussen de partijen bij de depot-overeenkomst, die daardoor ieder een voorwaardelijk recht op het depot verkregen.
Mogen ook anderen dan notarissen kwaliteitsrekeningen aanhouden?
De kwaliteitsrekening is voorbehouden aan specifieke beroepsgroepen, die in het kader van de transacties die zij uitvoeren gelden beheren voor derden. Het is niet de bedoeling, dat zij voor derden gaan ‘bankieren’ met die rekeningen, want dan worden zij een financiële instelling en moeten ze voldoen aan alle regels van de Wet Financieel Toezicht.
Kwaliteitsrekeningen gerechtsdeurwaarders
Naast notarissen kunnen (en moeten) ook gerechtsdeurwaarders een kwaliteitsrekening aanhouden (art. 19 Gerechtsdeurwaarderswet) (Stb. 2001, 70). Zie ook de pagina Gerechtsdeurwaarderswet.
Kwaliteitsrekeningen advocaten, curatoren en accountants
Ook advocaten kunnen via een Stichting derdengelden een of meerdere derdengeldrekeningen aanhouden om gelden die zij in het kader van hun beroep voor cliënten korte tijd onder zich hebben. De Stichting Derdengelden is de rekeninghouder van de kwaliteitsrekening, dus niet de advocaat zelf. Ook hier blijkt uit de tenaamstelling dat dit een bankrekening is voor het beheer van derdengelden, die de advocaat “q.q” aanhoudt. De NOvA stelt een twee-handtekeningen systeem verplicht. De Nederlandse Orde van Advocaten ziet er verder op toe, dat advocaten gelden voor cliënten niet op langdurige basis onder zich houden. De curator in een faillissement (doorgaans een advocaat) houdt ook een kwaliteitsrekening aan voor de boedel. In de tenaamstelling wordt dan vermeld “mr. X q.q. inzake faillissement Y”. Zie ook de pagina Advocatenwet. En verder kunnen accountants dergelijke rekeningen aanhouden.
In het arrest HR 13 juni 2003 (ProCall) heeft de Hoge Raad zich uitgesproken over de vraag, of het aanhouden van een faillissementsrekening anders dan door een beperkte groep beroepsbeoefenaren ook mogelijk is voor anderen. De Hoge Raad oordeelt van niet, omdat dit een te grote inbreuk zou zijn op het wettelijke systeem van het verhaalsrecht en de wettelijke regeling van zekerheidsrechten, die aan bepaalde crediteuren – zoals pandhouders en hypotheekhouders – een separatistenpositie verleent. Zie ook de pagina Verhaalsrecht op goederen en de pagina Separatisten in faillissement.
Dat argument berust volgens sommige schrijvers (Schoordijk, Kortmann en Steneker) op een denkfout, omdat er geen sprake is van afscheiding van deze gelden van het vermogen van degeen die de rekening aanhoudt: het geld is überhaupt niet van de rekeninghouder maar van de derden voor wie hij het geld beheert. De Hoge Raad baseert dit echter op de gedachtengang van de wetgever, die in 2005 bij een evaluatie van de thans geldende wettelijke bepalingen zou gaan onderzoeken of een wildgroei aan derdenrekeningen niet tot misbruik kan leiden. In dat onderzoek is nog geen voortgang geboekt.
Derdenrekeningen aangehouden door advocaten of accountants moeten voldoen aan dezelfde regels als welke gelden voor notarissen (art. 25 WNA) en gerechtsdeurwaarders (art. 19 GDW). Zij mogen wel net als de wettelijke derdenrekeningen – naast derdenrekeningen voor één specifieke transactie – ook generieke derdenrekeningen hebben.
Auteur & Last edit
[MdV, 8-02-2020; laatste bewerking 12-12-2021]
Over Lawyrup
Lawyrup, jouw gratis kennisbank voor burgerlijk (proces)recht! De website van Lawyrup bevat knowhow over vermogensrecht, civiel proces- en executierecht en insolventierecht.