Pagina inhoud

    Wettelijke schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) (Titel 3 Fw.)

    Inleiding wettelijke schuldsanering natuurlijke personen (WSNP)

    De wettelijke schuldsanering voor natuurlijke personen (afgekort “WSNP”) is geregeld in Titel 3 Fw..

    De natuurlijk persoon (met of zonder onderneming) die is opgehouden te betalen, dan wel voorziet dat hij zijn schulden niet meer kan voldoen, kan wettelijke schuldsanering aanvragen (art. 284 Fw.). De rechtbank benoemt bij toekenning van dit verzoek een bewindvoerder (net als bij de surseance). Dat hoeft niet altijd een advocaat te zijn, er zijn ook andere professionele bewindvoerders en organisaties van bewindvoerders. Meestal wordt wel een advocaat benoemd als er een onderneming in het spel is.

    Eisen voor toelating tot de WSNP

    Om te worden toegelaten moet de schuldenaar wel aan bepaalde eisen voldoen. De eisen waaraan het verzoek moet voldoen staan in art. 285 Fw.. Het verzoek moet worden afgewezen, als de schuldenaar een verwijt treft met betrekking tot het ontstaan van de schulden. Ook als te voorzien is dat de schuldenaar zich niet aan de regels zal houden kan de rechtbank afwijzen. En tot slot ook nog als de schuld het gevolg is van een misdrijf wordt het verzoek afgewezen. Zie voor de precieze afwijzingsgronden art. 288 Fw..

    Tussentijdse beëindiging en inlichtingenplicht

    De verplichting tot het verstrekken van alle gevraagde inlichtingen met betrekking tot het vermogen van de saniet zoals geldend voor een gefailleerde krachtens art. 105 Fw. zijn in de WSNP van overeenkomstige toepassing (art. 327 Fw.).

    Komt de saniet deze verplichtingen niet na, dan kan dit tot tussentijdse beëindiging van de schuldsanering leiden en omzetting van de WSNP in faillissement. Zie bvb. HR 12 september 2014 (waar de sanieten nog net goed weg kwamen) en HR 13 januari 2006.

    Zie ook de pagina beheer door de curator over de inlichtingenplicht.

    Duur van de schuldsanering en einde (schone lei)

    De wettelijke schuldsanering wordt verleend voor de duur van anderhalf jaar (was drie jaar) (art. 349a Fw.). Maar de termijn kan ook worden verkort, als er geen redelijk vooruitzicht is dat het tot een uitkering zal komen. Ook kan de termijn worden verlengd tot vijf jaar.

    Belangrijk verschil met de surseance en het faillissement is, dat de natuurlijk persoon na het einde van de wettelijke schuldsanering bevrijd is van zijn schulden. Hij verkrijgt een zogeheten “schone lei”. De schuldenaar moet daarvoor wel aan alle voorwaarden hebben voldaan. Dat wil zeggen de bewindvoerder volledig informeren en in ieder geval zijn best doen om inkomsten te verwerven om zijn schulden te voldoen. Een inspanningsverplichting is dus voldoende.

    Afdwingen van een buitengerechtelijk akkoord

    Een bijzondere – en effectieve – maatregel bij de schuldsanering is, dat de rechtbank op grond van art. 287a Fw. een of meer bepaalde schuldeiser(s) voor straf in de hoek kan zetten: als er een redelijk buitengerechtelijk voorstel is gedaan, waar alle crediteuren aan mee willen werken, maar deze crediteuren desondanks aan weigeren mee te werken, dan kan de rechtbank voor toewijzing van het WSNP-verzoek deze crediteur(en) veroordelen mee te werken. In dat geval worden die crediteuren in de kosten van de procedure veroordeeld. Dat is dus een krachtig dwangmiddel dat kan worden ingezet om halsstarrige schuldeisers te bewegen mee te werken aan een buitengerechtelijk akkoord.

    Gevolgen van de WSNP

    Net als bij faillissement verliest de saniet de vrije beschikking over zijn vermogen. Daar gaat de bewindvoerder over. De saniet kan wel bepaalde goederen toegewezen krijgen om zelf te beheren (art. 296 Fw.).

    Auteur & Last edit

    [MdV, 3-12-2015; bijgewerkt 17-07-2023]

    Pagina inhoud

      Wettelijke schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) (Titel 3 Fw.)

      Inleiding wettelijke schuldsanering natuurlijke personen (WSNP)

      De wettelijke schuldsanering voor natuurlijke personen (afgekort “WSNP”) is geregeld in Titel 3 Fw..

      De natuurlijk persoon (met of zonder onderneming) die is opgehouden te betalen, dan wel voorziet dat hij zijn schulden niet meer kan voldoen, kan wettelijke schuldsanering aanvragen (art. 284 Fw.). De rechtbank benoemt bij toekenning van dit verzoek een bewindvoerder (net als bij de surseance). Dat hoeft niet altijd een advocaat te zijn, er zijn ook andere professionele bewindvoerders en organisaties van bewindvoerders. Meestal wordt wel een advocaat benoemd als er een onderneming in het spel is.

      Eisen voor toelating tot de WSNP

      Om te worden toegelaten moet de schuldenaar wel aan bepaalde eisen voldoen. De eisen waaraan het verzoek moet voldoen staan in art. 285 Fw.. Het verzoek moet worden afgewezen, als de schuldenaar een verwijt treft met betrekking tot het ontstaan van de schulden. Ook als te voorzien is dat de schuldenaar zich niet aan de regels zal houden kan de rechtbank afwijzen. En tot slot ook nog als de schuld het gevolg is van een misdrijf wordt het verzoek afgewezen. Zie voor de precieze afwijzingsgronden art. 288 Fw..

      Tussentijdse beëindiging en inlichtingenplicht

      De verplichting tot het verstrekken van alle gevraagde inlichtingen met betrekking tot het vermogen van de saniet zoals geldend voor een gefailleerde krachtens art. 105 Fw. zijn in de WSNP van overeenkomstige toepassing (art. 327 Fw.).

      Komt de saniet deze verplichtingen niet na, dan kan dit tot tussentijdse beëindiging van de schuldsanering leiden en omzetting van de WSNP in faillissement. Zie bvb. HR 12 september 2014 (waar de sanieten nog net goed weg kwamen) en HR 13 januari 2006.

      Zie ook de pagina beheer door de curator over de inlichtingenplicht.

      Duur van de schuldsanering en einde (schone lei)

      De wettelijke schuldsanering wordt verleend voor de duur van anderhalf jaar (was drie jaar) (art. 349a Fw.). Maar de termijn kan ook worden verkort, als er geen redelijk vooruitzicht is dat het tot een uitkering zal komen. Ook kan de termijn worden verlengd tot vijf jaar.

      Belangrijk verschil met de surseance en het faillissement is, dat de natuurlijk persoon na het einde van de wettelijke schuldsanering bevrijd is van zijn schulden. Hij verkrijgt een zogeheten “schone lei”. De schuldenaar moet daarvoor wel aan alle voorwaarden hebben voldaan. Dat wil zeggen de bewindvoerder volledig informeren en in ieder geval zijn best doen om inkomsten te verwerven om zijn schulden te voldoen. Een inspanningsverplichting is dus voldoende.

      Afdwingen van een buitengerechtelijk akkoord

      Een bijzondere – en effectieve – maatregel bij de schuldsanering is, dat de rechtbank op grond van art. 287a Fw. een of meer bepaalde schuldeiser(s) voor straf in de hoek kan zetten: als er een redelijk buitengerechtelijk voorstel is gedaan, waar alle crediteuren aan mee willen werken, maar deze crediteuren desondanks aan weigeren mee te werken, dan kan de rechtbank voor toewijzing van het WSNP-verzoek deze crediteur(en) veroordelen mee te werken. In dat geval worden die crediteuren in de kosten van de procedure veroordeeld. Dat is dus een krachtig dwangmiddel dat kan worden ingezet om halsstarrige schuldeisers te bewegen mee te werken aan een buitengerechtelijk akkoord.

      Gevolgen van de WSNP

      Net als bij faillissement verliest de saniet de vrije beschikking over zijn vermogen. Daar gaat de bewindvoerder over. De saniet kan wel bepaalde goederen toegewezen krijgen om zelf te beheren (art. 296 Fw.).

      Auteur & Last edit

      [MdV, 3-12-2015; bijgewerkt 17-07-2023]

      Wettelijke schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) (Titel 3 Fw.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!