Implementatiewet richtlijn collectieve acties consumenten
De Europese wetgever zit niet stil, en zeker niet op het gebied van consumentenbescherming. De gewijzigde Richtlijn (EU) 2020/1828 verplicht de Lidstaten wettelijke regels in het leven te roepen met betrekking tot het instellen van collectieve acties ter bescherming van de rechten van consumenten. Deze Richtlijn komt in de plaats van de Inbreukrichtlijn, richtlijn 2009/22/EG.
De Nederlandse wetgever heeft de nieuwe richtlijn geïmplementeerd met de Implementatiewet richtlijn representatieve vorderingen voor consumenten (Stb. 2022, 459). De nieuwe bepalingen zijn in werking getreden op 25 juni 2023. Zie ook de Memorie van Toelichting bij de implementatiewet (Kamerstuk 3 36034).
Wijzigingen in de wettelijke regels voor collectieve acties
Niet alle Lidstaten kenden wettelijke regels voor collectieve acties. Door deze richtlijn zijn de Lidstaten verplicht om hier wel regelingen voor in het leven te roepen. De Inbreukrichtlijn uit 2009 regelde alleen een verbodsactie, niet een collectieve schadevergoedingsactie. Met deze nieuwe richtlijn worden beide soorten van collectieve acties mogelijk.
Nieuw element is ook dat de Lidstaten een lijst moeten opgeven van erkende organisaties, die in een andere Lidstaat collectieve acties voor consumenten kunnen instellen. Bij dergelijke internationale acties toetst de rechter de legitimiteit van de organisatie niet.
De richtlijn ziet alleen op collectieve acties namens consumenten. De regeling doet geen afbreuk aan de al bestaande mogelijkheden die de AVG biedt om namens een collectief op te treden tegen – en schadevergoeding te eisen – wegens een inbreuk op de privacy.
Beperkte gevolgen voor Nederlandse regels voor collectieve actie
In Nederland zijn er al geruime tijd wettelijke regels voor organisaties, die namens een collectief vorderingen willen instellen (‘claimstichtingen’). Artikel 3:305a van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kent al sinds 1994 de mogelijkheid voor een stichting of vereniging (hierna ook: organisatie) om een collectieve verbodsactie in te stellen. Verschil met de nieuwe richtlijn is, dat deze acties in Nederland niet beperkt zijn tot consumenten als eisers. Ook bedrijven kunnen een collectieve actie instellen.
Ook is er een speciale procesgang voor collectieve acties. De richtlijn brengt daarom alleen mee dat de wet op een aantal punten moet worden aangepast om aan de Europese regels te voldoen.
De Nederlandse regels voor collectieve actie: de WAMCA
De WAMCA heeft de Nederlandse regels voor collectieve actie aangepast per 1 januari 2020. Zie ook de pagina Collectief actierecht.
Artikel 3:305a BW stelt nu strengere eisen voor een organisatie om een collectieve actie in te stellen. Er zijn eisen voor de governance van een organisatie, voor haar website en voor het goed waarborgen van de belangen van de groep consumenten waarvoor de organisatie opkomt. In ruil voor de strengere eisen mag een organisatie nu ook collectief schadevergoeding vragen.
Met de WAMCA is ook een nieuwe procedure voor collectieve acties ingevoerd. Die staat in Titel 14A Boek III Rv. (artikelen 1018c tot en met 1018m Rv.). Zie de pagina Procedures collectieve actie en collectieve schade-afwikkeling.
Deze procedure heeft eerst een fase voor het beoordelen van de ontvankelijkheid van een organisatie. De rechter beoordeelt in die fase ook of de vordering «summierlijk ondeugdelijk» is. Dan volgt het aanwijzen van een exclusieve belangenbehartiger. Na aanwijzing van de exclusieve belangenbehartiger kunnen consumenten laten weten als zij geen binding door de uitkomst van de procedure willen (opt out). Buitenlandse consumenten moeten op dat moment uitdrukkelijk instemmen met binding aan de uitkomst. De rechter bepaalt daarna een termijn voor schikking. Als er een schikking komt, moet de rechter deze goedkeuren. Als de rechter oordeelt dat de verweerder aansprakelijk is, moet de rechter zo nodig zelf een collectieve schadevergoeding vaststellen.
De WAMCA kent ook regels voor het informeren van consumenten over de collectieve actie en over de uitspraak. De WAMCA heeft rekening gehouden met de hoge kosten van een collectieve actie voor een organisatie. De organisatie krijgt daarom haar «redelijke kosten» vergoed als zij de procedure wint en de rechter een collectieve schadeafwikkeling vaststelt.
Wijzigingen in de Implementatiewet Collectieve acties
Eisen procesfinanciering collectieve acties consumenten
De eisen voor procesfinanciering zijn in de Richtlijn iets meer ingevuld dan in artikel 3:305a BW. Op dit punt vult het voorstel artikel 3:305a BW aan.
Opt-in en opt-out regels collectieve acties
Ook de binding aan de uitkomst van de collectieve actie heeft de Richtlijn uitgebreider geregeld dan de WAMCA. De Richtlijn regelt ook dat consumenten niet in verschillende collectieve acties in verschillende lidstaten tegelijk mogen meedoen.
Informatie aan de consument inzake collectieve acties
De Richtlijn verplicht elke organisatie, dus niet alleen een exclusieve belangenbehartiger, tot informatie over de uitkomst van elke collectieve actie op haar website. De WAMCA wordt ook op dit punt aangepast.
De Richtlijn verplicht elke organisatie, dus niet alleen een exclusieve belangenbehartiger, tot informatie over de uitkomst van elke collectieve actie op haar website. De WAMCA wordt ook op dit punt aangepast.
Eisen voor claimorganisaties voor collectieve acties voor consumenten
Ook de eisen in de Richtlijn die niet in de WAMCA staan, moet Nederland omzetten. Vooral de eis dat de organisatie al twaalf maanden actief is, stelt artikel 3:305a BW bewust niet. Onder de WAMCA mag een organisatie speciaal voor een bepaalde collectieve actie worden opgericht en meteen een vordering instellen.
Deze eisen stelt de gewijzigde regeling daarom alleen voor organisaties die op de lijst voor grensoverschrijdende acties willen. Het voorstel regelt dit in een afzonderlijk nieuw artikel 3:305e BW.
Toetsing legitimiteit claimorganisatie door de rechter
Als een binnenlandse en een buitenlandse organisatie samen een collectieve actie instellen, toetst de rechter vanaf 25 juni 2023 voor de buitenlandse organisatie alleen de eisen die zien op de vordering. Van de Nederlandse organisatie beoordeelt de rechter de ontvankelijkheid wel volledig.
AMvB voor aanwijzing organisaties collectieve acties
Lid 4 van artikel 3:305e BW biedt een grondslag voor het stellen van (nadere) regels hiervoor. Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze wet, treden een algemene maatregel van bestuur (AMvB) en een ministeriële regeling in werking. De AMvB zal de aanwijzing door de Minister voor Rechtsbescherming verder uitwerken en de intrekking, en de duur van de aanwijzing regelen. Organisaties die op de lijst willen worden geplaatst, doen hiertoe een onderbouwd verzoek per brief.
Overgangsrecht Implementatiewet Richtlijn Collectieve acties consumenten
De wijzigingen of invoegingen van de artikelen 305a, 305c en 305e van Boek 3 door de Implementatiewet richtlijn representatieve vorderingen voor consumenten zijn niet van toepassing op rechtsvorderingen die voor de datum van inwerkingtreding van deze wet zijn ingesteld. Op deze rechtsvorderingen blijven de voor die datum geldende artikelen 305a en 305c van Boek 3 van toepassing.
Het instellen van een nieuwe procedure voor inbreuken die plaatsvonden voor inwerkingtreding is wel mogelijk. Daarop is de nieuwe regeling van toepassing.
[MdV, 27-06-2023]
Implementatiewet richtlijn collectieve acties consumenten
De Europese wetgever zit niet stil, en zeker niet op het gebied van consumentenbescherming. De gewijzigde Richtlijn (EU) 2020/1828 verplicht de Lidstaten wettelijke regels in het leven te roepen met betrekking tot het instellen van collectieve acties ter bescherming van de rechten van consumenten. Deze Richtlijn komt in de plaats van de Inbreukrichtlijn, richtlijn 2009/22/EG.
De Nederlandse wetgever heeft de nieuwe richtlijn geïmplementeerd met de Implementatiewet richtlijn representatieve vorderingen voor consumenten (Stb. 2022, 459). De nieuwe bepalingen zijn in werking getreden op 25 juni 2023. Zie ook de Memorie van Toelichting bij de implementatiewet (Kamerstuk 3 36034).
Wijzigingen in de wettelijke regels voor collectieve acties
Niet alle Lidstaten kenden wettelijke regels voor collectieve acties. Door deze richtlijn zijn de Lidstaten verplicht om hier wel regelingen voor in het leven te roepen. De Inbreukrichtlijn uit 2009 regelde alleen een verbodsactie, niet een collectieve schadevergoedingsactie. Met deze nieuwe richtlijn worden beide soorten van collectieve acties mogelijk.
Nieuw element is ook dat de Lidstaten een lijst moeten opgeven van erkende organisaties, die in een andere Lidstaat collectieve acties voor consumenten kunnen instellen. Bij dergelijke internationale acties toetst de rechter de legitimiteit van de organisatie niet.
De richtlijn ziet alleen op collectieve acties namens consumenten. De regeling doet geen afbreuk aan de al bestaande mogelijkheden die de AVG biedt om namens een collectief op te treden tegen – en schadevergoeding te eisen – wegens een inbreuk op de privacy.
Beperkte gevolgen voor Nederlandse regels voor collectieve actie
In Nederland zijn er al geruime tijd wettelijke regels voor organisaties, die namens een collectief vorderingen willen instellen (‘claimstichtingen’). Artikel 3:305a van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kent al sinds 1994 de mogelijkheid voor een stichting of vereniging (hierna ook: organisatie) om een collectieve verbodsactie in te stellen. Verschil met de nieuwe richtlijn is, dat deze acties in Nederland niet beperkt zijn tot consumenten als eisers. Ook bedrijven kunnen een collectieve actie instellen.
Ook is er een speciale procesgang voor collectieve acties. De richtlijn brengt daarom alleen mee dat de wet op een aantal punten moet worden aangepast om aan de Europese regels te voldoen.
De Nederlandse regels voor collectieve actie: de WAMCA
De WAMCA heeft de Nederlandse regels voor collectieve actie aangepast per 1 januari 2020. Zie ook de pagina Collectief actierecht.
Artikel 3:305a BW stelt nu strengere eisen voor een organisatie om een collectieve actie in te stellen. Er zijn eisen voor de governance van een organisatie, voor haar website en voor het goed waarborgen van de belangen van de groep consumenten waarvoor de organisatie opkomt. In ruil voor de strengere eisen mag een organisatie nu ook collectief schadevergoeding vragen.
Met de WAMCA is ook een nieuwe procedure voor collectieve acties ingevoerd. Die staat in Titel 14A Boek III Rv. (artikelen 1018c tot en met 1018m Rv.). Zie de pagina Procedures collectieve actie en collectieve schade-afwikkeling.
Deze procedure heeft eerst een fase voor het beoordelen van de ontvankelijkheid van een organisatie. De rechter beoordeelt in die fase ook of de vordering «summierlijk ondeugdelijk» is. Dan volgt het aanwijzen van een exclusieve belangenbehartiger. Na aanwijzing van de exclusieve belangenbehartiger kunnen consumenten laten weten als zij geen binding door de uitkomst van de procedure willen (opt out). Buitenlandse consumenten moeten op dat moment uitdrukkelijk instemmen met binding aan de uitkomst. De rechter bepaalt daarna een termijn voor schikking. Als er een schikking komt, moet de rechter deze goedkeuren. Als de rechter oordeelt dat de verweerder aansprakelijk is, moet de rechter zo nodig zelf een collectieve schadevergoeding vaststellen.
De WAMCA kent ook regels voor het informeren van consumenten over de collectieve actie en over de uitspraak. De WAMCA heeft rekening gehouden met de hoge kosten van een collectieve actie voor een organisatie. De organisatie krijgt daarom haar «redelijke kosten» vergoed als zij de procedure wint en de rechter een collectieve schadeafwikkeling vaststelt.
Wijzigingen in de Implementatiewet Collectieve acties
Eisen procesfinanciering collectieve acties consumenten
De eisen voor procesfinanciering zijn in de Richtlijn iets meer ingevuld dan in artikel 3:305a BW. Op dit punt vult het voorstel artikel 3:305a BW aan.
Opt-in en opt-out regels collectieve acties
Ook de binding aan de uitkomst van de collectieve actie heeft de Richtlijn uitgebreider geregeld dan de WAMCA. De Richtlijn regelt ook dat consumenten niet in verschillende collectieve acties in verschillende lidstaten tegelijk mogen meedoen.
Informatie aan de consument inzake collectieve acties
De Richtlijn verplicht elke organisatie, dus niet alleen een exclusieve belangenbehartiger, tot informatie over de uitkomst van elke collectieve actie op haar website. De WAMCA wordt ook op dit punt aangepast.
De Richtlijn verplicht elke organisatie, dus niet alleen een exclusieve belangenbehartiger, tot informatie over de uitkomst van elke collectieve actie op haar website. De WAMCA wordt ook op dit punt aangepast.
Eisen voor claimorganisaties voor collectieve acties voor consumenten
Ook de eisen in de Richtlijn die niet in de WAMCA staan, moet Nederland omzetten. Vooral de eis dat de organisatie al twaalf maanden actief is, stelt artikel 3:305a BW bewust niet. Onder de WAMCA mag een organisatie speciaal voor een bepaalde collectieve actie worden opgericht en meteen een vordering instellen.
Deze eisen stelt de gewijzigde regeling daarom alleen voor organisaties die op de lijst voor grensoverschrijdende acties willen. Het voorstel regelt dit in een afzonderlijk nieuw artikel 3:305e BW.
Toetsing legitimiteit claimorganisatie door de rechter
Als een binnenlandse en een buitenlandse organisatie samen een collectieve actie instellen, toetst de rechter vanaf 25 juni 2023 voor de buitenlandse organisatie alleen de eisen die zien op de vordering. Van de Nederlandse organisatie beoordeelt de rechter de ontvankelijkheid wel volledig.
AMvB voor aanwijzing organisaties collectieve acties
Lid 4 van artikel 3:305e BW biedt een grondslag voor het stellen van (nadere) regels hiervoor. Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze wet, treden een algemene maatregel van bestuur (AMvB) en een ministeriële regeling in werking. De AMvB zal de aanwijzing door de Minister voor Rechtsbescherming verder uitwerken en de intrekking, en de duur van de aanwijzing regelen. Organisaties die op de lijst willen worden geplaatst, doen hiertoe een onderbouwd verzoek per brief.
Overgangsrecht Implementatiewet Richtlijn Collectieve acties consumenten
De wijzigingen of invoegingen van de artikelen 305a, 305c en 305e van Boek 3 door de Implementatiewet richtlijn representatieve vorderingen voor consumenten zijn niet van toepassing op rechtsvorderingen die voor de datum van inwerkingtreding van deze wet zijn ingesteld. Op deze rechtsvorderingen blijven de voor die datum geldende artikelen 305a en 305c van Boek 3 van toepassing.
Het instellen van een nieuwe procedure voor inbreuken die plaatsvonden voor inwerkingtreding is wel mogelijk. Daarop is de nieuwe regeling van toepassing.
[MdV, 27-06-2023]