Pagina inhoud

    Huur van woonruimte (Afd. 5, Titel 4, Boek 7 B.W.)

    Inleiding huur woonruimte

    De huur van woonruimte kent een wat meer uitgebreide regeling in Afd. 5, Titel 4, Boek 7 B.W.. De afdeling omvat 50 artikelen, verdeeld over vier onderafdelingen (paragrafen). Centrale gedachte is de bescherming van de huurder – met name als het gaat om woonruimte – als de zwakkere partij.

    Kwalificatie huur woonruimte rechtspraak

    Bij gemengde overeenkomsten (bvb. huur van woonruimte en van bedrijfsruimte) moet de rechter beoordelen, of er wel sprake is van huur van woonruimte om vast te stellen welk regelstelsel op de overeenkomst van toepassing is. In Hof Arnhem 7 februari 2023 (gemengde overeenkomst woonboerderij) heeft het Hof zich hierover gebogen. Lees de bespreking van deze uitspraak op Lawyrup (lees Rechtspraak).

    Huurbescherming woonruimte

    Een belangrijk element van de bescherming van de huurder van woonruimte is de hoofdregel, dat de huur van woonruimte slechts kan eindigen door opzegging. Hoofdregel is, dat huur wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. De verhuurder kan deze onder bepaalde voorwaarden opzeggen, maar de huurder die in het gehuurde wil blijven wonen geniet huurbescherming. Zie ook de pagina Einde huur woonruimte (huurbescherming).

    Wel kan bij wanprestatie (zoals wanbetaling) ontbinding van de huur door de Kantonrechter gevraagd worden. En binnen bepaalde grenzen kan een huurovereenkomst voor bepaalde tijd (korte duur) worden afgesproken. De huur eindigt dan na het einde van de bepaalde tijd, zonder dat opzegging vereist is. Zie de pagina Einde huur woonruimte (huur bepaalde tijd).

    Eerlijke verdeling van woonruimte: sociale huurwoningen

    Daarnaast zijn er in de wet bepalingen opgenomen die het belang van een eerlijke verdeling van huisvesting te waarborgen. De overheid probeert het zgn. “scheefwonen” tegen te gaan, om doorstroming in de woningmarkt te bevorderen zodat minder draagkrachtigen ook een betaalbare huurwoning (in de sociale sector) kunnen bemachtigen. Op 15 juli 2020 is in dat kader een wetsvoorstel nr. 35.518 ingediend tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en van de Woningwet (wijziging huurverhogingsmogelijkheden en inkomensgrenzen Woningwet).

    Dit voorstel heeft tot doel:

    – de beschikbaarheid en betaalbaarheid van woningen voor meerpersoonshuishoudens (waaronder gezinnen) met lage middeninkomens binnen de huursector te verbeteren.
    – van huishoudens met hoge (midden)inkomens in de sociale huursector een meer bij de woningkwaliteit passende huur te kunnen vragen (wijziging van de artikelen 7:252a, 7:252b en 7:253 BW en de artikelen 10, 13 en 14 van de Uhw);
    – mogelijk maken van een hogere huurverhoging voor woningen met een zeer lage huur met als doel om versneld tot een meer reële balans te komen tussen prijs en kwaliteit van deze woningen (wijziging van artikel 10 van de Uhw).

    Uitbreiding huurbescherming woonruimte tot woonboten

    Ook huur van woonboten en ligplaatsen wordt onder de wettelijke huurbescherming gebracht. Zie het blog Wetsvoorstel huurbescherming woonboten (25 april 2022).

    Parlementaire geschiedenis

    De wettelijke regeling inzake huur is per 1 augustus 2003 in Boek 7 ingevoegd. Daarbij is ook de Huurprijzenwet en de Wet op de huurcommissies herzien. Zie voor meer achtergronden de hoofdpagina Huur.

    Inhoud Afd. 5 Huur woonruimte

    De afdeling inzake woonruimte kent 4 paragrafen (zie ook het menu rechts):

    1. Algemene bepalingen huur woonruimte

    2. Huurprijzen en andere vergoedingen

    3. Medehuur en voortzetting van de huur

    4. Eindigen van de huur

    Regeling inzake gebreken aan het gehuurde

    Bij de invoering van de herziene huurwetgeving (en invoeging in Boek 7) in 2003 is ook een gebrekenregeling opgenomen, die ook geldt voor huur van woonruimte. Zie de pagina Verplichtingen van de verhuurder. Deze gebrekenregeling geldt voor alle huurovereenkomsten en geeft de huurder meer middelen om op te treden tegen een verhuurder, die nalaat gebreken te verhelpen.

    Dwingend recht

    De regeling is van dwingend recht (art. 7:282 B.W.). Er kan niet ten nadele van de huurder of onderhuurder van worden afgeweken.

    Auteur & Last edit

    [MdV, 25-09-2018; laatste bewerking 3-10-2023]

    Pagina inhoud

      Huur van woonruimte (Afd. 5, Titel 4, Boek 7 B.W.)

      Inleiding huur woonruimte

      De huur van woonruimte kent een wat meer uitgebreide regeling in Afd. 5, Titel 4, Boek 7 B.W.. De afdeling omvat 50 artikelen, verdeeld over vier onderafdelingen (paragrafen). Centrale gedachte is de bescherming van de huurder – met name als het gaat om woonruimte – als de zwakkere partij.

      Kwalificatie huur woonruimte rechtspraak

      Bij gemengde overeenkomsten (bvb. huur van woonruimte en van bedrijfsruimte) moet de rechter beoordelen, of er wel sprake is van huur van woonruimte om vast te stellen welk regelstelsel op de overeenkomst van toepassing is. In Hof Arnhem 7 februari 2023 (gemengde overeenkomst woonboerderij) heeft het Hof zich hierover gebogen. Lees de bespreking van deze uitspraak op Lawyrup (lees Rechtspraak).

      Huurbescherming woonruimte

      Een belangrijk element van de bescherming van de huurder van woonruimte is de hoofdregel, dat de huur van woonruimte slechts kan eindigen door opzegging. Hoofdregel is, dat huur wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. De verhuurder kan deze onder bepaalde voorwaarden opzeggen, maar de huurder die in het gehuurde wil blijven wonen geniet huurbescherming. Zie ook de pagina Einde huur woonruimte (huurbescherming).

      Wel kan bij wanprestatie (zoals wanbetaling) ontbinding van de huur door de Kantonrechter gevraagd worden. En binnen bepaalde grenzen kan een huurovereenkomst voor bepaalde tijd (korte duur) worden afgesproken. De huur eindigt dan na het einde van de bepaalde tijd, zonder dat opzegging vereist is. Zie de pagina Einde huur woonruimte (huur bepaalde tijd).

      Eerlijke verdeling van woonruimte: sociale huurwoningen

      Daarnaast zijn er in de wet bepalingen opgenomen die het belang van een eerlijke verdeling van huisvesting te waarborgen. De overheid probeert het zgn. “scheefwonen” tegen te gaan, om doorstroming in de woningmarkt te bevorderen zodat minder draagkrachtigen ook een betaalbare huurwoning (in de sociale sector) kunnen bemachtigen. Op 15 juli 2020 is in dat kader een wetsvoorstel nr. 35.518 ingediend tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en van de Woningwet (wijziging huurverhogingsmogelijkheden en inkomensgrenzen Woningwet).

      Dit voorstel heeft tot doel:

      – de beschikbaarheid en betaalbaarheid van woningen voor meerpersoonshuishoudens (waaronder gezinnen) met lage middeninkomens binnen de huursector te verbeteren.
      – van huishoudens met hoge (midden)inkomens in de sociale huursector een meer bij de woningkwaliteit passende huur te kunnen vragen (wijziging van de artikelen 7:252a, 7:252b en 7:253 BW en de artikelen 10, 13 en 14 van de Uhw);
      – mogelijk maken van een hogere huurverhoging voor woningen met een zeer lage huur met als doel om versneld tot een meer reële balans te komen tussen prijs en kwaliteit van deze woningen (wijziging van artikel 10 van de Uhw).

      Uitbreiding huurbescherming woonruimte tot woonboten

      Ook huur van woonboten en ligplaatsen wordt onder de wettelijke huurbescherming gebracht. Zie het blog Wetsvoorstel huurbescherming woonboten (25 april 2022).

      Parlementaire geschiedenis

      De wettelijke regeling inzake huur is per 1 augustus 2003 in Boek 7 ingevoegd. Daarbij is ook de Huurprijzenwet en de Wet op de huurcommissies herzien. Zie voor meer achtergronden de hoofdpagina Huur.

      Inhoud Afd. 5 Huur woonruimte

      De afdeling inzake woonruimte kent 4 paragrafen (zie ook het menu rechts):

      1. Algemene bepalingen huur woonruimte

      2. Huurprijzen en andere vergoedingen

      3. Medehuur en voortzetting van de huur

      4. Eindigen van de huur

      Regeling inzake gebreken aan het gehuurde

      Bij de invoering van de herziene huurwetgeving (en invoeging in Boek 7) in 2003 is ook een gebrekenregeling opgenomen, die ook geldt voor huur van woonruimte. Zie de pagina Verplichtingen van de verhuurder. Deze gebrekenregeling geldt voor alle huurovereenkomsten en geeft de huurder meer middelen om op te treden tegen een verhuurder, die nalaat gebreken te verhelpen.

      Dwingend recht

      De regeling is van dwingend recht (art. 7:282 B.W.). Er kan niet ten nadele van de huurder of onderhuurder van worden afgeweken.

      Auteur & Last edit

      [MdV, 25-09-2018; laatste bewerking 3-10-2023]

      Huur van woonruimte (Afd. 5, Titel 4, Boek 7 B.W.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!