Pagina inhoud

    Bepalingen jaarrekening banken (Afd. 14, Titel 9, Boek 2 B.W.)

    Inleiding jaarrekening banken

    Afd. 14, Titel 9, Boek 2 B.W. bevat enkele bepalingen die specifiek zijn gewijd aan de jaarrekening van banken. Deze afdeling omvat 11 bepalingen (art. 2:415 B.W. tot en met art. 2:426 B.W.).

    Definitie bank voor jaarrekeningenrecht

    In afdeling 14 wordt onder bank verstaan: een financiële onderneming gevestigd in Nederland met een vergunning voor het uitoefenen van een bank zoals vermeld in art. 1:1 wet op het financieel toezicht (art. 2:415 B.W.).

    Overeenkomstige toepassing bepalingen jaarrekeningrecht op jaarrekeningen van banken

    Voor zover afdeling 14 niet anders aangeeft, zijn de volgende afdelingen van Titel 9 ook van toepassing op banken:

    Afd. 1 Algemene bepaling jaarrekeningrecht

    Afd. 2 Algemene bepalingen omtrent jaarrekeningen

    Afd. 5 Bijzondere voorschriften omtrent de toelichting op de jaarrekening

    Afd. 6 Voorschriften omtrent de grondslagen van de waardering en de bepaling van het resultaat

    Afd. 7 Voorschriften bestuursverslag

    Afd. 8 Overige gegevens jaarrekening en bestuursverslag

    Afd. 8a Verslag in de jaarrekening inzake betalingen aan overheden

    Afd. 9 Deskundigenonderzoek jaarrekening

    Afd. 10 Openbaarmaking jaarrekening

    Afd. 13 Geconsolideerde jaarrekening

    Daarnaast zijn ingevolge art. 2:416 B.W. de volgende bepalingen ook van toepassing op de jaarrekening van banken:

    Uit Afd. 3 Voorschriften omtrent de balansart. 2:365 lid 2 B.W.(vermelding activa) art. 2:366 lid 2 B.W. (vermelding als met betrekking tot een actief sprake is van duurzaam genotsrecht), art. 2:368 B.W. (sluitend overzicht vaste activa), art. 2:373 lid 2 tot en met 5 B.W. (vermelding aandelenkapitaal), art. 2:374 lid 1, 2 en 4 B.W. (voorzieningen), art. 2:375 lid 5 en 7 B.W. (conversiewaarde converteerbare aandelen) en art. 2:376 B.W.;

    art. 2:377 lid 7 B.W. (toelichten baten en lasten die zien op een ander boekjaar, zie de pagina Afd. 4 Voorschriften WVR), en

    art. 2:402 tot en met 2:404 B.W. (zie de pagina Afd. 12 Bepalingen omtrent jaarrekening van rechtspersonen van onderscheiden aard).

    Vaste activa op de balans van een bank

    Voor banken gelden de deelnemingen, de immateriële en de materiële activa als vaste activa (art. 2:416 lid 2 B.W.). Wanneer effecten en verdere activa bestemd zijn om duurzaam te gebruiken voor de bedrijfsuitoefening, kunnen deze ook als vaste activa worden aangemerkt.

    De Nederlandse Bank of de Europese Centrale Bank dienen volgens art. 2:416 lid 3 B.W.gehoord te worden over een ontwerp van een algemene maatregel van bestuur zoals bedoeld in art. 2:363 lid 6 B.W. voor zover deze strekt over de uitvoering van de bepalingen van deze afdeling, of als het gaat over een ontwerp van een algemene maatregel van bestuur zoals bedoeld in art. 2:417 B.W. Dit toezicht is gebaseerd op basis van artikelen 4 en 6 van de verordening bankentoezicht zoals bedoeld in art. 1:1 Wet op het financieel toezicht.

    De Nederlandse Minister van Economische zaken dient eerst de Europese Centrale Bank of De Nederlandse Bank N.V. te horen als het gaat om een verzoek tot ontheffing als bedoeld in artikel 2:58 lid 5 B.W.art. 2:101 lid 4 B.W., art. 2:210 lid 4 B.W., art. 2:379 lid 4 B.W. of art. 2:392 lid 4 B.W. Net als in lid 3 van dit artikel, dient de verzoeker te voldoen aan de bevoegdheidsverdeling op grond van artikel 4 en 6 van de verordening bankentoezicht, en te voldoen aan de definitie van artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht.

    Nadere regelgeving jaarrekening banken

    De regels ter uitvoering van de richtlijnen van de raad van de Europese Gemeenschappen inzake de jaarrekening en geconsolideerde jaarrekening van banken, worden door middel van algemene maatregel van bestuur gesteld. Volgens art. 2:417 B.W. gaat het om regels omtrent de balans en de winst- en verliesrekening, daarbij ook de toelichtingen op beide.

    Er is geen art. 2:418 B.W..

    Uitzondering voor jaarrekening bank niet zijnde een bank in de zin van art. 2:360 B.W.

    Als een bank niet kan worden aangemerkt als een rechtsvorm als bedoeld in art. 2:360 B.W., mag de bank bij de indeling, benaming en omschrijving van de posten van de balans en de winst- en verliesrekening afwijken. Dit geldt ook voor gespecialiseerde banken die afwijkingen bevatten voor zover dit noodzakelijk is voor de aard van het bedrijf (art. 2:419 B.W.).

    Dit geldt dus voor banken die niet zijn: banken als bedoeld in art. 415 B.W., niet zijn betaalinstellingen of elektronisch-geldinstellingen als bedoeld in art. 1:1 Wft.

    Waardeverminderingen van deelnemingen en effecten in jaarrekening bank

    Voor zover waardeverminderingen van effecten en deelnemingen niet aan de herwaarderingsreserve worden onttrokken, is het voor ondernemingen mogelijk om deze waardeverminderingen te salderen op de winst- en verliesrekening met de ongedaanmaking van de afboekingen (art. 2:420 lid 1 B.W.).

    Volgens art. 2:420 lid 2 B.W. is het eerste lid van dit artikel ook van toepassing op waardeverminderingen en ongedaanmakingen van afboekingen ter zake van vorderingen op bankiers, klanten en voorzieningen wat betreft voorwaardelijke verplichtingen en onherroepelijk toegezegde verplichtingen die tot een kredietrisico kunnen leiden.

    Waardestijgingen die bij de handelsportefeuille horen en tegen de actuele waarde worden gewaardeerd, worden in de winst- en verliesrekening in aanmerking genomen. Volgens art. 2:420 lid 3 B.W. dient het te gaan om effecten en deelnemingen die niet tot de vaste activa behoren. Waardeverminderingen van effecten worden overeenkomstig art. 2:387 lid 1 t/m 3 B.W. in aanmerking genomen.

    Samenvoeging gesaldeerde bedragen op balans bank

    Gesaldeerde bedragen zoals bedoeld in art. 2:420 lid 1 B.W. die behoren tot de vaste activa op de balans mogen met andere posten in het overzicht worden samengevoegd (art. 2:421 lid 1 B.W.). Wanneer dit het geval is, is art. 2:368 B.W. van toepassing.

    Volgens art. 2:421 lid 2 B.W. is de tweede volzin van art. 2:376 B.W. alleen van toepassing op de posten buiten de balanstelling.

    Bepaalde handelingen mogen gezamenlijk worden verantwoord, mits gelijksoortig zoals bedoeld in de tweede zin van art. 2:378 lid 3 B.W.. Aandelen of certificaten die de bank in pand heeft genomen bij de gewone bedrijfsuitoefening, komen niet in aanmerking voor art. 2:378 lid 4 sub a B.W. Deze regeling volgt uit art. 2:421 lid 3 B.W.).

    Volgens art. 2:421 lid 4 B.W. is de eerste zin van art. 2:381 lid 1 B.W. slechts van toepassing voor de desbetreffende gegevens uit dit artikel voor zover deze posten buiten de balanstelling zijn opgenomen. Art. 2:381 lid 2 en 3 B.W. zijn niet van toepassing.

    De tweede zin van art. 2:383 lid 2 B.W. is op de jaarrekening van toepassing, met uitzondering van de nog openstaande bedragen van de onderneming (art. 2:421 lid 5 B.W.).

    Balanspost waardepapieren bij jaarrekening bank

    Waardepapieren met een vaste of van de rentestand afhankelijke rente die tot de vaste activa van de onderneming behoren, worden op de jaarrekening op de grondslag van de verkrijgingsprijs of aflossingswaarde gewaardeerd (art. 2:422 lid 1 B.W.). Dit geldt onverminderd de toepassing van art. 2:387 lid 4 B.W.

    Indien de waardepapieren tegen aflossingswaarde in de balans worden opgenomen, dient de onderneming het verschil tussen de verkrijgingsprijs en de aflossingswaarde over de jaren verspreid te vermelden op de jaarrekening. Het verschil mag volgens art. 2:422 lid 2 B.W. ook in één keer worden verantwoord, alleen als de verkrijgingsprijs van de waardepapieren hoger was dan de aflossingswaarde.

    De niet tot de vaste activa behorende effecten in bezit van de onderneming worden op de balans gewaardeerd tegen de grondslag van de verkrijgingsprijs, aflossingswaarde of tegen de actuele waarde. art. 2:423 lid 3 B.W. In het geval van waardering tegen de aflossingswaarde en niet tegen verkrijgingsprijs of actuele waarde, wordt de eerste zin van lid 2 op overeenkomstige wijze toegepast.

    Balanspost vreemde valuta op balans bank: dagkoers

    De vaste activa van een onderneming welke zijn opgenomen in vreemde valuta die niet door contante of termijntransacties worden gedekt, worden op de balans opgenomen tegen de dagkoers op de balansdatum of op de datum van het verkrijgen van deze activa (art. 2:423 lid 1 B.W.).

    Wanneer een onderneming nog niet afgewikkelde termijntransacties in vreemde valuta bezit, worden deze volgens art. 2:423 lid 2 B.W. opgenomen tegen de dag- of termijnkoers op de balansdatum.

    Balanspost activa en passiva tegen dagkoers balansdatum bank

    De overige activa en passiva in bezit van de onderneming worden opgenomen tegen de dagkoers op de balansdatum (art. 2:423 lid 3 B.W.).

    Wanneer er verschillen ontstaan bij de omrekening van activa en passiva, dan dient de onderneming dit te verantwoorden in de winst- en verliesrekening. De onderneming mag volgens art. 2:423 lid 4 B.W. deze verandering ten gunste of ten laste van de niet-uitkeerbare reserve te brengen, voor zover zij betrekking hebben op de vaste activa of termijntransacties ter dekking daarvan, van het totaal van de positieve verschillen en dat van de negatieve verschillen wordt alsdan vermeld.

    Verantwoording algemene bankrisico’s onder de passiva

    Een bank is geoorloofd om een post aan te maken op de balans wat betreft algemene bankrisico’s onder de passiva. Een bank is geoorloofd deze post op te maken voor zover geboden om redenen van voorzichtigheid wegens algemene risico’s van het bankbedrijf (art. 2:424 B.W.). Het uiteindelijke saldo van de toegevoegde en onttrokken bedragen aan deze post dienen door de bank afzonderlijk te worden vermeld in de winst- en verliesrekening.

    Vrijstelling toezicht Nederlandse Bank op jaarrekening

    Wanneer een bank gebruik kan maken van een vrijstelling zoals bedoeld in art. 3:111 lid 1 Wft, dient de bank in de jaarrekening en het bestuursverslag niet volgens de voorschriften uit deze titel de jaarrekening op te stellen. Een voorwaarde voor deze regeling is dat de bank de financiële gegevens heeft opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening, het bestuursverslag en de overige gegevens van de bank op wier aansprakelijkheid die vrijstelling is gegrond.

    Vrijstelling controle door registeraccountant en van het vereiste van openbaarmaking van de jaarrekening

    Art. 2:393 B.W. – die verplichte controle van de jaarrekening door een registeraccountant voorschrijft – en art. 2:394 B.W. – inzake de openbaarmaking van de jaarrekening – gelden dan ook niet voor de bank waarop de vrijstelling uit art. 3:111 lid 1 Wft van toepassing is. De bank is gehouden aan de geconsolideerde jaarrekening het bestuursverslag en overige gegevens toe te voegen die betrekking hebben op de in het geconsolideerde jaarrekening begrepen rechtspersonen en instellingen gezamenlijk.

    Verantwoording volgens voorschriften voor banken bij geconsolideerde jaarrekening

    Maatschappijen die niet als bank worden aangemerkt maar wel in de geconsolideerde jaarrekening van een bank wordt opgenomen, worden wel verantwoord overeenkomstig de voorschriften voor banken. Art. 2:424 B.W. mag slechts ten aanzien van maatschappijen zoals bedoeld in de eerste zin worden toegepast. Dit is het geval wanneer een maatschappij in het verlengde van het bankbedrijf ligt of bestaan uit het verrichten van nevendiensten van het bankbedrijf (art. 2:426 lid 1 B.W.).

    De groepsmaatschappij die aan het hoofd van de groep staat en gegevens van de groep of een groepsdeel consolideert, als bedrijf geen of nagenoeg geen andere werkzaamheid heeft van de uitoefening van het bankbedrijf, wordt in de geconsolideerde jaarrekening opgenomen overeenkomstig de voorschriften voor banken. Deze regeling geldt slechts indien deze groepsmaatschappij geen andere werkzaamheid heeft dan het beheren en financieren van groepsmaatschappijen en deelnemingen. Dit blijkt uit art. 2:426 lid 2 B.W.

    Lid 2 en 3 van art. 2:407 B.W. – dat regels geeft voor het achterwege laten van consolidatie van gegevensvan groepsmaatschappijen in de jaarrekening – zijn volgens art. 2:426 lid 3 B.W. niet van toepassing bij banken.

    Indien een bank art. 2:407 lid 1 sub c B.W. toepast ten aanzien van een dochtermaatschappij die ook kan worden aangemerkt als een bank en waarin het belang wordt gehouden vanwege een financiële bijstandsverlening, wordt de jaarrekening van laatstgenoemde bank gevoegd bij de geconsolideerde jaarrekening van eerstgenoemde bank. De bank dient volgens art. 2:426 lid 3 B.W. ook de belangrijkste voorwaarden, waaronder de financiële bijstandsverlening plaatsvindt, te vermelden.

    Auteur & Last edit

    [MdV, 17-03-2022; laatste bewerking OP 4-10-2022]

    Bepalingen jaarrekening banken (Afd. 14, Titel 9, Boek 2 B.W.)

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Pagina inhoud

      Bepalingen jaarrekening banken (Afd. 14, Titel 9, Boek 2 B.W.)

      Inleiding jaarrekening banken

      Afd. 14, Titel 9, Boek 2 B.W. bevat enkele bepalingen die specifiek zijn gewijd aan de jaarrekening van banken. Deze afdeling omvat 11 bepalingen (art. 2:415 B.W. tot en met art. 2:426 B.W.).

      Definitie bank voor jaarrekeningenrecht

      In afdeling 14 wordt onder bank verstaan: een financiële onderneming gevestigd in Nederland met een vergunning voor het uitoefenen van een bank zoals vermeld in art. 1:1 wet op het financieel toezicht (art. 2:415 B.W.).

      Overeenkomstige toepassing bepalingen jaarrekeningrecht op jaarrekeningen van banken

      Voor zover afdeling 14 niet anders aangeeft, zijn de volgende afdelingen van Titel 9 ook van toepassing op banken:

      Afd. 1 Algemene bepaling jaarrekeningrecht

      Afd. 2 Algemene bepalingen omtrent jaarrekeningen

      Afd. 5 Bijzondere voorschriften omtrent de toelichting op de jaarrekening

      Afd. 6 Voorschriften omtrent de grondslagen van de waardering en de bepaling van het resultaat

      Afd. 7 Voorschriften bestuursverslag

      Afd. 8 Overige gegevens jaarrekening en bestuursverslag

      Afd. 8a Verslag in de jaarrekening inzake betalingen aan overheden

      Afd. 9 Deskundigenonderzoek jaarrekening

      Afd. 10 Openbaarmaking jaarrekening

      Afd. 13 Geconsolideerde jaarrekening

      Daarnaast zijn ingevolge art. 2:416 B.W. de volgende bepalingen ook van toepassing op de jaarrekening van banken:

      Uit Afd. 3 Voorschriften omtrent de balansart. 2:365 lid 2 B.W.(vermelding activa) art. 2:366 lid 2 B.W. (vermelding als met betrekking tot een actief sprake is van duurzaam genotsrecht), art. 2:368 B.W. (sluitend overzicht vaste activa), art. 2:373 lid 2 tot en met 5 B.W. (vermelding aandelenkapitaal), art. 2:374 lid 1, 2 en 4 B.W. (voorzieningen), art. 2:375 lid 5 en 7 B.W. (conversiewaarde converteerbare aandelen) en art. 2:376 B.W.;

      art. 2:377 lid 7 B.W. (toelichten baten en lasten die zien op een ander boekjaar, zie de pagina Afd. 4 Voorschriften WVR), en

      art. 2:402 tot en met 2:404 B.W. (zie de pagina Afd. 12 Bepalingen omtrent jaarrekening van rechtspersonen van onderscheiden aard).

      Vaste activa op de balans van een bank

      Voor banken gelden de deelnemingen, de immateriële en de materiële activa als vaste activa (art. 2:416 lid 2 B.W.). Wanneer effecten en verdere activa bestemd zijn om duurzaam te gebruiken voor de bedrijfsuitoefening, kunnen deze ook als vaste activa worden aangemerkt.

      De Nederlandse Bank of de Europese Centrale Bank dienen volgens art. 2:416 lid 3 B.W.gehoord te worden over een ontwerp van een algemene maatregel van bestuur zoals bedoeld in art. 2:363 lid 6 B.W. voor zover deze strekt over de uitvoering van de bepalingen van deze afdeling, of als het gaat over een ontwerp van een algemene maatregel van bestuur zoals bedoeld in art. 2:417 B.W. Dit toezicht is gebaseerd op basis van artikelen 4 en 6 van de verordening bankentoezicht zoals bedoeld in art. 1:1 Wet op het financieel toezicht.

      De Nederlandse Minister van Economische zaken dient eerst de Europese Centrale Bank of De Nederlandse Bank N.V. te horen als het gaat om een verzoek tot ontheffing als bedoeld in artikel 2:58 lid 5 B.W.art. 2:101 lid 4 B.W., art. 2:210 lid 4 B.W., art. 2:379 lid 4 B.W. of art. 2:392 lid 4 B.W. Net als in lid 3 van dit artikel, dient de verzoeker te voldoen aan de bevoegdheidsverdeling op grond van artikel 4 en 6 van de verordening bankentoezicht, en te voldoen aan de definitie van artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht.

      Nadere regelgeving jaarrekening banken

      De regels ter uitvoering van de richtlijnen van de raad van de Europese Gemeenschappen inzake de jaarrekening en geconsolideerde jaarrekening van banken, worden door middel van algemene maatregel van bestuur gesteld. Volgens art. 2:417 B.W. gaat het om regels omtrent de balans en de winst- en verliesrekening, daarbij ook de toelichtingen op beide.

      Er is geen art. 2:418 B.W..

      Uitzondering voor jaarrekening bank niet zijnde een bank in de zin van art. 2:360 B.W.

      Als een bank niet kan worden aangemerkt als een rechtsvorm als bedoeld in art. 2:360 B.W., mag de bank bij de indeling, benaming en omschrijving van de posten van de balans en de winst- en verliesrekening afwijken. Dit geldt ook voor gespecialiseerde banken die afwijkingen bevatten voor zover dit noodzakelijk is voor de aard van het bedrijf (art. 2:419 B.W.).

      Dit geldt dus voor banken die niet zijn: banken als bedoeld in art. 415 B.W., niet zijn betaalinstellingen of elektronisch-geldinstellingen als bedoeld in art. 1:1 Wft.

      Waardeverminderingen van deelnemingen en effecten in jaarrekening bank

      Voor zover waardeverminderingen van effecten en deelnemingen niet aan de herwaarderingsreserve worden onttrokken, is het voor ondernemingen mogelijk om deze waardeverminderingen te salderen op de winst- en verliesrekening met de ongedaanmaking van de afboekingen (art. 2:420 lid 1 B.W.).

      Volgens art. 2:420 lid 2 B.W. is het eerste lid van dit artikel ook van toepassing op waardeverminderingen en ongedaanmakingen van afboekingen ter zake van vorderingen op bankiers, klanten en voorzieningen wat betreft voorwaardelijke verplichtingen en onherroepelijk toegezegde verplichtingen die tot een kredietrisico kunnen leiden.

      Waardestijgingen die bij de handelsportefeuille horen en tegen de actuele waarde worden gewaardeerd, worden in de winst- en verliesrekening in aanmerking genomen. Volgens art. 2:420 lid 3 B.W. dient het te gaan om effecten en deelnemingen die niet tot de vaste activa behoren. Waardeverminderingen van effecten worden overeenkomstig art. 2:387 lid 1 t/m 3 B.W. in aanmerking genomen.

      Samenvoeging gesaldeerde bedragen op balans bank

      Gesaldeerde bedragen zoals bedoeld in art. 2:420 lid 1 B.W. die behoren tot de vaste activa op de balans mogen met andere posten in het overzicht worden samengevoegd (art. 2:421 lid 1 B.W.). Wanneer dit het geval is, is art. 2:368 B.W. van toepassing.

      Volgens art. 2:421 lid 2 B.W. is de tweede volzin van art. 2:376 B.W. alleen van toepassing op de posten buiten de balanstelling.

      Bepaalde handelingen mogen gezamenlijk worden verantwoord, mits gelijksoortig zoals bedoeld in de tweede zin van art. 2:378 lid 3 B.W.. Aandelen of certificaten die de bank in pand heeft genomen bij de gewone bedrijfsuitoefening, komen niet in aanmerking voor art. 2:378 lid 4 sub a B.W. Deze regeling volgt uit art. 2:421 lid 3 B.W.).

      Volgens art. 2:421 lid 4 B.W. is de eerste zin van art. 2:381 lid 1 B.W. slechts van toepassing voor de desbetreffende gegevens uit dit artikel voor zover deze posten buiten de balanstelling zijn opgenomen. Art. 2:381 lid 2 en 3 B.W. zijn niet van toepassing.

      De tweede zin van art. 2:383 lid 2 B.W. is op de jaarrekening van toepassing, met uitzondering van de nog openstaande bedragen van de onderneming (art. 2:421 lid 5 B.W.).

      Balanspost waardepapieren bij jaarrekening bank

      Waardepapieren met een vaste of van de rentestand afhankelijke rente die tot de vaste activa van de onderneming behoren, worden op de jaarrekening op de grondslag van de verkrijgingsprijs of aflossingswaarde gewaardeerd (art. 2:422 lid 1 B.W.). Dit geldt onverminderd de toepassing van art. 2:387 lid 4 B.W.

      Indien de waardepapieren tegen aflossingswaarde in de balans worden opgenomen, dient de onderneming het verschil tussen de verkrijgingsprijs en de aflossingswaarde over de jaren verspreid te vermelden op de jaarrekening. Het verschil mag volgens art. 2:422 lid 2 B.W. ook in één keer worden verantwoord, alleen als de verkrijgingsprijs van de waardepapieren hoger was dan de aflossingswaarde.

      De niet tot de vaste activa behorende effecten in bezit van de onderneming worden op de balans gewaardeerd tegen de grondslag van de verkrijgingsprijs, aflossingswaarde of tegen de actuele waarde. art. 2:423 lid 3 B.W. In het geval van waardering tegen de aflossingswaarde en niet tegen verkrijgingsprijs of actuele waarde, wordt de eerste zin van lid 2 op overeenkomstige wijze toegepast.

      Balanspost vreemde valuta op balans bank: dagkoers

      De vaste activa van een onderneming welke zijn opgenomen in vreemde valuta die niet door contante of termijntransacties worden gedekt, worden op de balans opgenomen tegen de dagkoers op de balansdatum of op de datum van het verkrijgen van deze activa (art. 2:423 lid 1 B.W.).

      Wanneer een onderneming nog niet afgewikkelde termijntransacties in vreemde valuta bezit, worden deze volgens art. 2:423 lid 2 B.W. opgenomen tegen de dag- of termijnkoers op de balansdatum.

      Balanspost activa en passiva tegen dagkoers balansdatum bank

      De overige activa en passiva in bezit van de onderneming worden opgenomen tegen de dagkoers op de balansdatum (art. 2:423 lid 3 B.W.).

      Wanneer er verschillen ontstaan bij de omrekening van activa en passiva, dan dient de onderneming dit te verantwoorden in de winst- en verliesrekening. De onderneming mag volgens art. 2:423 lid 4 B.W. deze verandering ten gunste of ten laste van de niet-uitkeerbare reserve te brengen, voor zover zij betrekking hebben op de vaste activa of termijntransacties ter dekking daarvan, van het totaal van de positieve verschillen en dat van de negatieve verschillen wordt alsdan vermeld.

      Verantwoording algemene bankrisico’s onder de passiva

      Een bank is geoorloofd om een post aan te maken op de balans wat betreft algemene bankrisico’s onder de passiva. Een bank is geoorloofd deze post op te maken voor zover geboden om redenen van voorzichtigheid wegens algemene risico’s van het bankbedrijf (art. 2:424 B.W.). Het uiteindelijke saldo van de toegevoegde en onttrokken bedragen aan deze post dienen door de bank afzonderlijk te worden vermeld in de winst- en verliesrekening.

      Vrijstelling toezicht Nederlandse Bank op jaarrekening

      Wanneer een bank gebruik kan maken van een vrijstelling zoals bedoeld in art. 3:111 lid 1 Wft, dient de bank in de jaarrekening en het bestuursverslag niet volgens de voorschriften uit deze titel de jaarrekening op te stellen. Een voorwaarde voor deze regeling is dat de bank de financiële gegevens heeft opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening, het bestuursverslag en de overige gegevens van de bank op wier aansprakelijkheid die vrijstelling is gegrond.

      Vrijstelling controle door registeraccountant en van het vereiste van openbaarmaking van de jaarrekening

      Art. 2:393 B.W. – die verplichte controle van de jaarrekening door een registeraccountant voorschrijft – en art. 2:394 B.W. – inzake de openbaarmaking van de jaarrekening – gelden dan ook niet voor de bank waarop de vrijstelling uit art. 3:111 lid 1 Wft van toepassing is. De bank is gehouden aan de geconsolideerde jaarrekening het bestuursverslag en overige gegevens toe te voegen die betrekking hebben op de in het geconsolideerde jaarrekening begrepen rechtspersonen en instellingen gezamenlijk.

      Verantwoording volgens voorschriften voor banken bij geconsolideerde jaarrekening

      Maatschappijen die niet als bank worden aangemerkt maar wel in de geconsolideerde jaarrekening van een bank wordt opgenomen, worden wel verantwoord overeenkomstig de voorschriften voor banken. Art. 2:424 B.W. mag slechts ten aanzien van maatschappijen zoals bedoeld in de eerste zin worden toegepast. Dit is het geval wanneer een maatschappij in het verlengde van het bankbedrijf ligt of bestaan uit het verrichten van nevendiensten van het bankbedrijf (art. 2:426 lid 1 B.W.).

      De groepsmaatschappij die aan het hoofd van de groep staat en gegevens van de groep of een groepsdeel consolideert, als bedrijf geen of nagenoeg geen andere werkzaamheid heeft van de uitoefening van het bankbedrijf, wordt in de geconsolideerde jaarrekening opgenomen overeenkomstig de voorschriften voor banken. Deze regeling geldt slechts indien deze groepsmaatschappij geen andere werkzaamheid heeft dan het beheren en financieren van groepsmaatschappijen en deelnemingen. Dit blijkt uit art. 2:426 lid 2 B.W.

      Lid 2 en 3 van art. 2:407 B.W. – dat regels geeft voor het achterwege laten van consolidatie van gegevensvan groepsmaatschappijen in de jaarrekening – zijn volgens art. 2:426 lid 3 B.W. niet van toepassing bij banken.

      Indien een bank art. 2:407 lid 1 sub c B.W. toepast ten aanzien van een dochtermaatschappij die ook kan worden aangemerkt als een bank en waarin het belang wordt gehouden vanwege een financiële bijstandsverlening, wordt de jaarrekening van laatstgenoemde bank gevoegd bij de geconsolideerde jaarrekening van eerstgenoemde bank. De bank dient volgens art. 2:426 lid 3 B.W. ook de belangrijkste voorwaarden, waaronder de financiële bijstandsverlening plaatsvindt, te vermelden.

      Auteur & Last edit

      [MdV, 17-03-2022; laatste bewerking OP 4-10-2022]

      Bepalingen jaarrekening banken (Afd. 14, Titel 9, Boek 2 B.W.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!