Algemeen deel vermogensrecht (Boek 3 B.W.)
Inleiding vermogensrecht algemeen
Boek 3 Burgerlijk Wetboek bevat de inleiding tot het vermogensrecht. Boek 3 B.W. definieert in een aantal hoofdstukken (“Titels” genaamd) verschillende algemene begrippen van het vermogensrecht.
Titel 6 Bewind is door de wetgever gereserveerd maar bevat geen bepalingen. Zodoende omvat Boek 3 B.W. de volgende 10 Titels.
1. Algemene bepalingen vermogensrecht (art. 3:1 B.W. t/m art. 3:31 B.W.).
2. Rechtshandelingen (art. 3:32 B.W. t/m art. 3:59 B.W.)
3. Volmacht (art. 3:60 lid 1 B.W. t/m art. 3:79 B.W.)
4. Verkrijging en verlies van goederen (art. 3:80 B.W. t/m art. 3:106 B.W.).
5. Bezit en houderschap (art. 3:107 B.W. tot en met art. 3:125 B.W.)
6. –
7. Gemeenschap (art. 3:166 B.W. tot en met art. 3:200 B.W.)
8. Vruchtgebruik (art. 3:201 B.W. tot en met art. 3:226 B.W.)
9. Pand en hypotheek (art. 3:227 B.W. t/m t/m art. 3:275 B.W.)
10. Verhaalsrecht op goederen (art. 3:276 B.W. t/m art. 3:295 B.W.)
11. Rechtsvorderingen (art. 3:296 B.W. t/m art. 3:326 B.W.)
In de subpagina’s worden deze onderwerpen nader behandeld.
Het vermogensrecht wordt onderverdeeld in het goederenrecht en het verbintenissenrecht. Het goederenrecht gaat over de rechtsbetrekking tussen een persoon (de rechthebbende, bij voorbeeld de eigenaar) en een goed. In het huidige Nederlandse vermogensrecht zijn goederen een meer omvattend begrip dan zaken. Zaken zijn “alle voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten”. Zaken zijn dus goederen, maar goederen omvat meer dan alleen zaken. Het omvat namelijk ook niet stoffelijke vermogensrechten, zoals een geldvordering.
Zakelijke rechten en persoonlijke rechten
Daarnaast wordt nog een onderscheid gemaakt tussen “zakelijke rechten” en “persoonlijke rechten”. Zakelijke rechten is hetzelfde als “goederenrechtelijke rechten”. Het gaat om de rechtsbetrekking tussen een persoon en een goed. Daarnaast omvat het vermogensrecht ook nog het verbintenissenrecht. Daarvan maakt het overeenkomstenrecht weer een onderdeel uit. Het verbintenissenrecht gaat om de rechtsrelatie tussen personen.
Absolute en relatieve rechten
Het verschil tussen zakelijke rechten met betrekking tot een goed (bvb. eigendom van een huis) en persoonlijke rechten met betrekking tot een goed is, dat het zakelijke recht “absoluut” is. De rechthebbende kan deze tegenover eenieder uitoefenen. Persoonlijke rechten worden daarom ook aangemerkt als “relatieve rechten”: ze kunnen alleen worden uitgeoefend jegens degeen met wie een verbintenis is aangegaan.
Verbintenissenrecht en goederenrecht
In Boek 3 B.W. zijn deels (algemene) bepalingen te vinden die zowel zien op het verbintenissenrecht als op het goederenrecht.
Op beide rechtsgebieden toepasselijke bepalingen
De algemene bepalingen van Titel 1 Boek 3 B.W. gelden voor zowel verbintenissenrecht als voor het goederenrecht, uitgezonderd Afd. 2 (Inschrijvingen betreffende registergoederen). Dit geldt ook voor Titel 2 (Rechtshandelingen) en Titel 3 (Volmacht). De later ingevoegde Afd. 1A (Elektronisch rechtsverkeer) en Afd. 1B (Voeren van een administratie) van Titel 1 Boek 3 B.W. betreffen ook algemene onderwerpen.
Ook Titel 11 Rechtsvorderingen heeft betrekking op beide onderdelen van het vermogensrecht. Deze Titel gaat immers over de rechtsactie die aan elk subjectief recht verbonden is. Die bevoegdheid kleeft zowel aan goederenrechtelijke rechten als aan verbintenisrechtelijke rechten, behoudens wanneer deze verjaard is. Verjaring en stuiting worden dan ook behandeld in het laatste deel van Titel 11 (zie de pagina Verjaring en stuiting, welke pagina overigens de meest populaire pagina is op Lawyrup na de Homepage).
Goederenrechtelijke bepalingen
Naast Afd. 2 van Titel 1 gaan ook de Titels 4 (Verkrijging en verlies van goederen) en Titel 5 (Bezit en houderschap) tot en met Titel 10 (Verhaalsrechten op goederen) Boek 3 B.W. over goederenrechtelijke onderwerpen.
Auteur & Last edit
[MdV, 28-12-2017; laatste bewerking 23-04-2023]
Algemeen deel vermogensrecht (Boek 3 B.W.)
Inleiding vermogensrecht algemeen
Boek 3 Burgerlijk Wetboek bevat de inleiding tot het vermogensrecht. Boek 3 B.W. definieert in een aantal hoofdstukken (“Titels” genaamd) verschillende algemene begrippen van het vermogensrecht.
Titel 6 Bewind is door de wetgever gereserveerd maar bevat geen bepalingen. Zodoende omvat Boek 3 B.W. de volgende 10 Titels.
1. Algemene bepalingen vermogensrecht (art. 3:1 B.W. t/m art. 3:31 B.W.).
2. Rechtshandelingen (art. 3:32 B.W. t/m art. 3:59 B.W.)
3. Volmacht (art. 3:60 lid 1 B.W. t/m art. 3:79 B.W.)
4. Verkrijging en verlies van goederen (art. 3:80 B.W. t/m art. 3:106 B.W.).
5. Bezit en houderschap (art. 3:107 B.W. tot en met art. 3:125 B.W.)
6. –
7. Gemeenschap (art. 3:166 B.W. tot en met art. 3:200 B.W.)
8. Vruchtgebruik (art. 3:201 B.W. tot en met art. 3:226 B.W.)
9. Pand en hypotheek (art. 3:227 B.W. t/m t/m art. 3:275 B.W.)
10. Verhaalsrecht op goederen (art. 3:276 B.W. t/m art. 3:295 B.W.)
11. Rechtsvorderingen (art. 3:296 B.W. t/m art. 3:326 B.W.)
In de subpagina’s worden deze onderwerpen nader behandeld.
Het vermogensrecht wordt onderverdeeld in het goederenrecht en het verbintenissenrecht. Het goederenrecht gaat over de rechtsbetrekking tussen een persoon (de rechthebbende, bij voorbeeld de eigenaar) en een goed. In het huidige Nederlandse vermogensrecht zijn goederen een meer omvattend begrip dan zaken. Zaken zijn “alle voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten”. Zaken zijn dus goederen, maar goederen omvat meer dan alleen zaken. Het omvat namelijk ook niet stoffelijke vermogensrechten, zoals een geldvordering.
Zakelijke rechten en persoonlijke rechten
Daarnaast wordt nog een onderscheid gemaakt tussen “zakelijke rechten” en “persoonlijke rechten”. Zakelijke rechten is hetzelfde als “goederenrechtelijke rechten”. Het gaat om de rechtsbetrekking tussen een persoon en een goed. Daarnaast omvat het vermogensrecht ook nog het verbintenissenrecht. Daarvan maakt het overeenkomstenrecht weer een onderdeel uit. Het verbintenissenrecht gaat om de rechtsrelatie tussen personen.
Absolute en relatieve rechten
Het verschil tussen zakelijke rechten met betrekking tot een goed (bvb. eigendom van een huis) en persoonlijke rechten met betrekking tot een goed is, dat het zakelijke recht “absoluut” is. De rechthebbende kan deze tegenover eenieder uitoefenen. Persoonlijke rechten worden daarom ook aangemerkt als “relatieve rechten”: ze kunnen alleen worden uitgeoefend jegens degeen met wie een verbintenis is aangegaan.
Verbintenissenrecht en goederenrecht
In Boek 3 B.W. zijn deels (algemene) bepalingen te vinden die zowel zien op het verbintenissenrecht als op het goederenrecht.
Op beide rechtsgebieden toepasselijke bepalingen
De algemene bepalingen van Titel 1 Boek 3 B.W. gelden voor zowel verbintenissenrecht als voor het goederenrecht, uitgezonderd Afd. 2 (Inschrijvingen betreffende registergoederen). Dit geldt ook voor Titel 2 (Rechtshandelingen) en Titel 3 (Volmacht). De later ingevoegde Afd. 1A (Elektronisch rechtsverkeer) en Afd. 1B (Voeren van een administratie) van Titel 1 Boek 3 B.W. betreffen ook algemene onderwerpen.
Ook Titel 11 Rechtsvorderingen heeft betrekking op beide onderdelen van het vermogensrecht. Deze Titel gaat immers over de rechtsactie die aan elk subjectief recht verbonden is. Die bevoegdheid kleeft zowel aan goederenrechtelijke rechten als aan verbintenisrechtelijke rechten, behoudens wanneer deze verjaard is. Verjaring en stuiting worden dan ook behandeld in het laatste deel van Titel 11 (zie de pagina Verjaring en stuiting, welke pagina overigens de meest populaire pagina is op Lawyrup na de Homepage).
Goederenrechtelijke bepalingen
Naast Afd. 2 van Titel 1 gaan ook de Titels 4 (Verkrijging en verlies van goederen) en Titel 5 (Bezit en houderschap) tot en met Titel 10 (Verhaalsrechten op goederen) Boek 3 B.W. over goederenrechtelijke onderwerpen.
Auteur & Last edit
[MdV, 28-12-2017; laatste bewerking 23-04-2023]
Algemeen deel vermogensrecht (Boek 3 B.W.)
Zoeken binnen de kennisbank
Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!